INHOUD WTT
CUBRA HOME

Het Woordenboek van de Tilburgse Taal wordt mede mogelijk gemaakt door

Deze pagina is een digitale versie van de letters in het boek Van Aajkes tot Zaandkčůl (2012) van Ed Schilders, een Tilburgs alfabet, geschreven op een berijmd alfabet van Jace van de Ven. De teksten verschijnen met toestemming van de uitgever 'Stadsmuseum Tilburg'.

© Tekst - Ed Schilders & Stadsmuseum Tilburg 2014, 2015 © Tilburgs ABC - Jace van de Ven 2015 - © Website Stichting Cultureel Brabant 2015 - © Beeldmateriaal Regionaal Archief Tilburg 2015 tenzij anders vermeld.

WTT
A

B

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

R

S

T

U

V

W

Z

Van aajkes tot zaandkčůl

Ed Schilders

 

Een bekend Tilburgs volkstype in 1927 gefotografeerd: Stien Ollie

De bijnaam van Christinus Mutsaers, die met olie (petroleum, bromollie) langs de deuren ging.

 

Net als de letters c, q, en y, bestaat ook de x in het Tilburgs spellingsysteem niet. De weinige in het Nederlands gangbare woorden die met een x beginnen, worden in de fonetische spelling van het Tilburgs geschreven met ks, (ksieloofoon), met čks, zoals in čkstesiepil (xtc-pil), of de z zoals in zęerňksapperaot (Xeroxapparaat) en Zeenňks (de winkelketen Xenos). En natuurlijk als iks, zoals in iks-bęen.

Ik heb al eerder aangegeven dat dit verschil tussen spelling en uitspraak graag is aangegrepen om taalgrappen te maken. Ook de makers van Goedgetňld hebben een creatieve oplossing bedacht om hun alfabet op 26 letter te houden. Aangekomen bij de letter X, hebben ze de tekst opgenomen van het officieuze Tilburgse volkslied, namelijk het lied dat opent met de regels: ’k Zie oe daor zo gččre ligge/ Tilburg waor ik geboore bčn... Maar dan in een bastaard- uitgesproken vorm: Xie oe daor zo gččre ligge.

Van de Tilburger Ferry van de Zaande – een creatie van Frans van der Meer – is op YouTube een clip te zien en te beluisteren met een radioletterquiz. Daarin benoemt Van de Zaande  de X als: ‘De X... Van Xogget nie weete...’ (Internet; 2012)

Ook in oude ABC-boeken namen de auteurs hun toevlucht tot X-woorden die wij nu niet meer als zodanig herkennen, zoals de X van xijs (sijs, de vogel), of xerpent (serpent, een hond met een ‘slangenstraart’).  (Ter Linden)

 

Twee in een

Bęen heeft in het Tilburgs dezelfde vorm voor het enkel- en het meervoud. Dat de vorm meervoudig bedoeld is, kunnen we meestal zien aan het gebruik van het lidwoord ‘de’. Dit enkel-meervoud komt ook in de standaardtaal voor: ‘op de been zijn’, en ‘slecht ter been zijn’.

Cees Robben bedoelt dus het meervoud in zijn verhaal ‘Bôôdschappen doen bij Bronsgist’:

Mijn moeder zag aan mijn ongedurigheid dat er iets loos was, en als ik er met mijn kornuiten op uittrok riep ze me na: “mokt degge nie verzopen thuis komt... want dan slao'k oe de been kapot...” (1981)

Nicolaas Daamen tekende in 1916 een Tilburgs kinderversje op dat op 6 januari werd gezongen bij een spelletje waarbij over kaarsjes moest worden gesprongen:

Kerske, kerske,

over de been

al die daar nie over en kan

die wit er nie van.

 

Jan Pijnenburg

 

Over de benen van de Tilburgse wielerkampioen Jan Pijnenburg schreef Kubke Kladder:

Dur z’n groot durzettingsvermeugen (…) is Jantje 'ne goeie fietser geworden. Hij hee sterke been, en dč is noodig nie alleen om te fietsen, mar ook om de weelde van goed fietser zčn te kunnen draogen. (1929)

Ook Piet van Beers had oog voor benen:

M'n vrouw zit hil de middag al 'n boek te leeze.

(Die gao ze haole in de bibliotheek. )

Der bęen čn bille zčn al flink aon 't brčůne.

Dčsse mar ôtkčkt vur unne zonnesteek. (CuBra)

 

Vččrekesvangers

In de geschreven Tilburgse dialectteksten heb ik geen x-benen aangetroffen. Tegelijk werd het me echter duidelijk dat vorm, stand, en beweging van de benen in vroeger dagen onderwerp is geweest van een verrassend uitgebreide en humorvolle aandacht.

Lodewijk van den Bredevoort doelt op O-benen:

Opeens ging de deur open en onze pa zaag un dame, nou dame, hij zaag un vrouw meej van die bęen waor gin model ňn zaat, net kolommen en nie al te lang, de kaomer binnenstappe. Die bęen van der waaren ok un bietje aon de kromme kaant, net of ze op jonge lččftččd al pčrd gereeje ha. (Kosset 2, 2007)

 

Vččrkesvanger - Katholieke illustratie, ca. 1935

 

Dat O-benen in het Tilburgs ‘vččrekesvangers’ genoemd zijn, is een mooi voorbeeld van het beeldend vermogen van de volkstaal. Zoals zo vaak blijkt ook in dit geval de oudste geschreven bron de Tilburgse Taalplastiek van Pierre van Beek te zijn:

Wie uitgerust is met "verkensvangers", is in het weinig benijdenswaardig bezit van een stel O-benen. Het kwam wel voor, dat men lastige varkens of biggen in bedwang probeerde te houden door op de rug van de beesten te gaan zitten en ze dan met de benen te omklemmen. Op die manier hadden de benen dan tijdelijk de vorm van een hoepel of de letter ‘O’. (TTP 26-8-1971)

Deze verbeelding is niet exclusief  Tilburgs. In het Westfries komen biggefanger en bargefanger voor (barg = varken; zie hoofdstuk V).

Het WNT geeft voor X-benen het vroeger vrij algemeen gebruikte kalverknieën, ook als het over de benen van paarden gaat.

 

Meej nen bril lôope

In een eerdere aflevering van Tilburgse Taalplastiek had Van Beek al een andere uitdrukking voor O-benen vermeld:

Van een man met opvallend kromme benen kon men horen zeggen: “Hij loopt mee ’nen bril; het is een goeie om een verken te vangen”. De bril waarmee we hier te maken hebben, was een rond gat in de planken wand van een varkenskot. Het varken moest hier de kop door steken om uit de aan de buitenkant staande trog te kunnen eten. Dit was bruikbaar voor een varken van drie maanden maar ook voor een groter. Het werd afgesloten met een houten schuif, welke door een pinnetje in een gaatje op bepaalde hoogte kon worden vastgezet. (TTP 13-08-1970)

Er is hier dus ook sprake van ‘kromme benen’ voor O-benen, en dat gebruik wordt bevestigd in een fragment uit een feuilleton van Piet Heerkens:

Toen kwaam boerke Van Stokkum nog binnenstappen mee z'n onmeugelijke oo-beenen, iedere circuseigenaar zu boerke Van Stokkum daolijk hebben gehuurd veur clown, as ie 'm zoo ha zien kome (…) Boer Van Stokkum ha aaltij 'nen langen blauwen kiel aon, die toe op z'n knieën afhong en z'n beene waren zoo verdimmes krom dč z'n knieën wel twee voet van mekaar stonden as ie z'n voeten tegen mekaar ha staon - en 't groot raodsel waar dan dees: hoe die beene boven weer bij mekaar kossen komen... (uit: Oome Teun en de Iemkers - door A. Wibbelt, naoverteld deur  P. Heerkens S.V.D.; in: De Zaaier, 1942)

Varken en bril vinden we in het WBD gecombineerd tot een uniek beeld voor O-benen, namelijk verkensbril, dat alleen in Berkel werd opgetekend.

 

Benen op alfabet

Biltaks

De taxi van de billen. ‘Meej den biltaks’: te voet.

Dikke bęene

Goedgetňld geeft als uitdrukking: ‘Ge mňt nie zo saawele, daor krččde mar dikke bęene van; volkswijsheid: veel kletsen is niet gezond.’

Dikke damesbenen vormden blijkbaar geen beletsel voor verkering of huwelijk. In een prent van Cees Robben (7 juli 1967) zien we twee jongens naar een passerend meisje kijken dat door Robben inderdaad is toegerust met forse benen. Met de tekst: ‘D’r bęenen zčn iets te dik… Dč-wel… Mar dč vrččfder op d’n duur wel aaf…’

Kolomme

Rechte, vormeloze, onvrouwelijke benen.

Opeens ging de deur open en onze pa zaag un dame, nou dame, hij zaag un vrouw meej van die bęen waor gin model ňn zaat, net kolommen en nie al te lang, de kaomer binnenstappe. (Kosset 2; 2007)

Lijn twee

Tilburgse spotnaam voor benen (WBD; ook in Moerdijk in gebruik)

Schoenmakerstram

Tilburgse spotnaam voor benen (WBD)

Slaojbęene

-          ‘Slaojbęęne’ zijn rechte benen zonder kuiten. (Naaijkens; 1992)

-          Lange slungelbenen (naar analogie van 'slaojhiele’) - Sterenborg

Het WBD voert dit woord terug op laojbęene, ofwel ladebenen. De ladebenen zijn ‘De twee verticale latten waarmee de weeflade aan de ‘(hang)ladebalk’ bevestigd is.’ Sla-benen zijn dus afkomstig uit de praktijk van het thuisweven. De vergelijking van benen met latten is niet ongebruikelijk. Toch lijkt de verklaring onjuist. Zie hieronder.

Stalbęene

Kuitloze benen. Benen die zo recht zijn als de palen in de stal waartussen de koeien vastgebonden waren. (Naaijkens; 1992)

Steigerpňltjes

Volgens het WBD exclusief in gebruik geweest in Tilburg voor ‘rechte benen’.

Stčkke

Het WBD geeft voor benen die dun en lang, ofwel mager zijn: ‘stekken’, vooral in het noorden van Noord-Brabant, maar met name ook in Udenhout, Tilburg, en Goirle. Een geschreven voorbeeld daarvan vond ik bij Naarus, in een column waarin hij vertelt over de gevaren van een met boenwas ingewreven vloer:

…dan was ’t of ge op in veraoierlike, gemčne menier pootje getrokke wiert, en dan laagde daor te lellepoote op oewen imitaosie ijsvloer: en agge dan al oe ribben bij mekare hadt gescharreld, en oew ingewaande wč op z’n plots gedouwd en is gevuuld of oe loopstekken nie gebroke ware, koste het loflied op den buunwaas begiene… (Cubra)

Waajpaole

Die bęen van der waaren ok un bietje aon de kromme kaant, net of ze op jonge lččftččd al pčrd gereeje ha. Ene vent kčkt aaltij irst naor de bęen, verdomd asset nie waor is. Gracieuze schoene ha ze ok al gin aon, die zon trouwes nie gestaon hebben onder zon rččchte waaipaolen. (Kosset 2; 2007)

 

 

Veneteens

‘Men meldt ons ook,’ schreef Pierre van Beek, ‘dat van iemand met kromme benen gezegd werd: Hij staat “vene teens”.’  En hij voegde eraan toe: ‘Met dat “vene” weten we helemaal geen raad.’ (TTP 13-8-1971).

Hierboven zagen we dat ‘kromme’ op X- en op O-benen kan duiden, maar dat lijkt hier niet het geval. Het WBD geeft teens en tins als een uitdrukking van paardenfokkers voor ‘onder het stappen de voeten naar binnen keren’. (WBD I.4: Het paard; 1977)

Franse stand – voorhoeven van het paard, van voren gezien

 

De Brabantse spreekwoorden noemt veneteens (dus als één woord) maar geeft ook geen verklaring voor ‘vene’. Wel tekende Mandos in Waalre (1987) nog de uitdrukking op ‘Door een nauw straatje lopen en met de tenen de deuren open stoten’.  Met als toevoeging: ‘Variant: veneteens staan = met de tenen uit elkaar staan. (Tilburg ’71)’ Dit duidt dus op tenen, voeten die naar buiten staan, en een loopje zoals we dat kennen van Charley Chaplin. Als de tenen naar binnen gekeerd staan, spreekt men, zegt Mandos, van ‘toe teens’.

Dit alles lijkt afgeleid uit de praktijk van de hoefsmid, die bij het beslaan van de hoeven rekening diende te houden met de stand van het paard op de hoeven. Stonden die hoeven naar binnen gekeerd, dan sprak de smid van een ‘toontrederstand’; naar buiten gekeerd heette het ‘Franse stand’. (De hoefsmid; 1901)

Misschien betekent veneteens eenvoudigweg  dat de voeten niet ‘recht’ staan, maar ‘krom’, wat wil zeggen: met de tenen naar buiten of juist opvallend naar binnen gekeerd. In beide gevallen laat die stand zich aanzien als een V-vorm. Omdat een mens ook nog knieën heeft kan het geheel van de beenstand min of meer op een X gaan lijken (tenen naar binnen) of juist op een O (tenen naar buiten). Veneteens is dan als woordvorming vergelijkbaar met staandebeens en staandevoets.

 

Slaojbęene en -hiele

Voor deze aanduiding zijn veel verklaringen geopperd.

- Het WBD verwijst naar de vorm:  ladebenen, ‘de twee verticale latten waarmee de weeflade aan de ‘(hang)ladebalk’ bevestigd zijn.’ Het WBD kent in die zin ook (s)laojččreme.

- Jan Naaijkens: ‘rechte benen zonder kuiten’. (1992)

- Frans Verbunt houdt het op ‘slungelachtige, magere benen’. Bij slaojhiele schrijft hij slechts: ‘grote voeten’.

- In Goedgetňld wordt ‘slaoj’ als volgt verklaard: ‘Kenmerkend aan sla zijn de slappe bladeren. In lijn hiermee ontstonden dialectwoorden die ‘sloom’ of ‘suf’ uitdrukken.’ Deze opmerking lijkt (er is geen bronvermelding) ontleend aan het woordenboek van Hoppenbrouwers, waarin dergelijke misprijzende woorden vooral voor de vrouw genoteerd zijn: ‘...persoonstyperingen voor een 'suf iemand' of een 'slome', ne slaoihannes, en voor

vrouwen 'n slaoimuts, 'n slaoidóós, ’n slaoibeurs en ’n slaoitriejn.’ (1996)

De oorsprong van slaojbęene en –hiele lijkt me echter niet het gewas sla / slaoj, noch het lade / laoj van de wevers, maar eenvoudigweg het werkwoord slaan / slaon. En wel het zodanig kruisen van de benen dat een aantrekkelijke manier van voortbewegen ontstaat. Zoals modellen tegenwoordig over de catwalk lopen. Ofwel: Marilyn Monroe als tegenhangster van Charley Chaplin. X-benen in motion. Het gaat om de beweging, niet de vorm. De prent van Cees Robben lijkt me overtuigend:

 

 Cees Robben – Prent van de week – 24-10-1964

 

Zien die slaojbęene eruit als benen zonder kuiten?

Zijn dat stalbęene of steigerpňltjes?

Slungelachtige benen, dan?

Heeft ze grote hielen?

Nee.

Het zijn de fraaigevormde benen van een jongedame, zo mooi dat de twee toekijkende dames (zie hoe Robben hún benen tekent!) maar één commentaar kunnen bedenken: dat ze onder het stappen de voeten kruist, dat ze met haar benen ‘slaat’.