INHOUD WTT
CUBRA HOME

Het Woordenboek van de Tilburgse Taal wordt mede mogelijk gemaakt door

Deze pagina is een digitale versie van de letters in het boek Van Aajkes tot Zaandkèùl (2012) van Ed Schilders, een Tilburgs alfabet, geschreven op een berijmd alfabet van Jace van de Ven. De teksten verschijnen met toestemming van de uitgever 'Stadsmuseum Tilburg'.

© Tekst - Ed Schilders & Stadsmuseum Tilburg 2014, 2015 © Tilburgs ABC - Jace van de Ven 2015 - © Website Stichting Cultureel Brabant 2015 - © Beeldmateriaal Regionaal Archief Tilburg 2015 tenzij anders vermeld.

WTT
A

B

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

R

S

T

U

V

W

Z

Van aajkes tot zaandkèùl

Ed Schilders

Cees Robben – 7 juni 1985

 

Mokkel is geen dialectwoord maar Standaardnederlands, al moet daar meteen aan toegevoegd worden dat het vaak als plat wordt ervaren, en niet erg vleiend wordt geacht voor de vrouw of het meisje dat ermee wordt aangeduid. Dat komt doordat mokkel een woord is met een dubieuze stamboom, om niet te zeggen dat het al honderden jaren een dubbelleven leidt. Tegenwoordig lijkt er, althans in sommige regiolecten, een betekenisverschil te zijn tussen mokkel en mokkeltje. Hans Heestermans heeft het als volgt gedefinieerd:

Mokkel - meisje (enigszins laatdunkend bedoeld): ij vrij metta mokkel van ge wit wel.

Mokkeltje - meisje (liefkozend bedoeld): wa d'n lekker mokkeltje. (1997)

Ook in het Westfries is dat verschil in gevoels- of belevingswaarde aanwezig:

Over het algemeen wordt mokkel als negatief ervaren, vaak met een aanduiding erbij, bijvoorbeeld een verwaand mokkel of een dik mokkel. Het verkleinwoord mokkeltje is meestal positief. (Crompvoets; 1991)

Zowel Hans Heestermans als Cor Hoppenbrouwers voeren de oorsprong van mokkel terug op het Middelnederlandse mocke, dat uitsluitend negatieve betekenissen had als ‘slet’ en ‘lichtekooi’.

 

Tilburgse mokkeltjes

In het Tilburgs van de twintigste eeuw lijkt mòkkel altijd in een liefkozende of neutrale betekenis te zijn gebruikt.

Ik zèè mee m’n mokkel in de Laai wiste dokkele [Ik ben met mijn vrouw in de Leij wezen dokkelen] (Cees Robben, 7-6-1985; dòkkele = pootjebaden)

 

Onze Co kwaam mistal om un uur of êen [’s nachts] aon en ons Jaoneke, nie veul laoter. Dè laag der aon, waor de mokkeltjes wôonde, diese naor hèùs han moete brengen. (Kosset 2)

 

Dikke kus

Naast de betekenis van vrouw, meisje, meid, heeft het WBD voor Tilburg ook een mokkel opgetekend in de betekenis van ‘kus’. Ik ken daarvan geen geschreven (Tilburgse) voorbeelden, maar Hoppenbrouwers geeft voor Kempenland wel het werkwoord mokkelen, in de betekenissen omhelzen, zoenen, vleien. Ook díe betekenis blijkt al oud, want G.J. Boekenoogen tekende haar in 1897 op voor de Zaanstreek als ‘zoen, omhelzing’: ‘Geef me maar ’en mokkeltje; Ik wil graag ’en mokkel van je hebben.’ Volgens Boekenoogen is dit mokkel afgeleid van het werkwoord mokkelen: pakken, omhelzen.

Daarnaast lijkt mokkel ook familie te zijn van moggel, in het bijzonder in het Fries van de 19de  eeuw: dik, mollig kind, dik poezelkindje, lief kindje... (WFT)

 

Geheimtalen

Mokkel in de betekenis van meisje is mogelijk afkomstig uit het taalgebruik aan de zelfkant van de samenleving: de boeven-, dieven-, of gabbertaal, kortom het bargoens. Jac. van Ginneken schreef daarover in 1928:

…een heele reeks jongenswoorden [is] uit de dieventaal overgenomen. Er zullen er nog wel veel meer zijn, maar de mij invallende beloopen reeds het merkwaardige getal van ca 80 woorden, die klaarblijkelijk uit de dieventaal zijn overgenomen.

Als voorbeelden geeft Van Ginneken onder andere de volgende woorden, die sindsdien blijkbaar uit de ‘jongenstaal’ gepromoveerd zijn naar de ‘grotemensentaal’: knul, lobbes, tof, druif, kaffer, mokkel, heibel, herrie…

In de jaren twintig van de vorige eeuw was de aandacht van taalkundigen voor dergelijke ‘geheimtalen’ groot. Een aantal belangwekkende artikelen daarover werd door J. Moormann gepubliceerd in het Tijdschrift voor Taal en Letteren dat in Tilburg werd uitgegeven. Moormann rekende Tilburg tot het gebied van het ‘Zuidwestelijk bargoens’ dat zich van de Peel tot de grote rivieren, en in het westen tot en met Antwerpen uitstrekte. Over het Tilburgs komt hij twee keer te schrijven.

De eerste keer over de invloed van het jiddisch op het Tilburgs (bargoens), waarbij hij ook woorden optekende als: gaje (volk), gappen, heitje (kwartje), kaffer, ponem, smoezen, sjikse (niet-joods meisje), tochus (achterwerk), tof.

‘In 1922,’ schrijft Moormann in zijn boek De Geheimtalen, ‘tekende ik de volgende woorden op uit de mond van een zwerver, een scharensliep, van de armste soort. Hij was afkomstig uit Tilburg; zwierf nu in de buurt van Schijndel, waar ik hem trof. Zijn geheimtaal is dus niet scherp gelokaliseerd. In elk geval wordt het in Midden-Brabant door de zwervers verstaan.’ Deze zwervende scharenslijper uit Tilburg voorziet Van Ginneken van de volgende woorden, die in Tilburg en omstreken gebruikt werden, en waarvan ik er slechts enige citeer, namelijk de woorden die in het Tilburgs een bekende klank hebben behouden,

Bouten – cacare [=kakken]

Bouthit – wc

Sjoeren – kijken [denk aan de bekende uitdrukking ‘sjoert daor’ = kijk daar nou eens]

Wout – politie

 

Foto: Henri Berssenbrugge

 

Mokkels met teperikken

De Tilburgse scharensliep voorzag Moormann ook van een hele serie woorden die in zijn bargoens eindigen op - erik:

Blèterik - schaap, geit

Bruinderik - bier

Mauwerik - kat

Prikkerik - vork

Smokerik – sigaar

In het vocabulair van Moormanns Tilburgse informant kwamen ook mokkel voor en teperikken. Moormann verklaart mokkel kortweg met ‘vrouw’, en teperikken met ‘borsten’: de ‘teperikken van ’n mokkel’. Het zal duidelijk zijn dat ‘mokkels’ in dit bargoens geen ‘borsten’ hadden maar ‘tepels’.

 

D’n hits

Mokkel en mokkeltje hebben blijkbaar sinds hun oorsprong in de Middeleeuwen nooit hun ondertoon van sensuele lichamelijkheid verloren. Zelfs als Cees Robben beschrijft hoe een volwassen man met zijn echtgenote op een warme zomernamiddag in de Leij gaat dòkkele, is de tekening noch de tekst vrij van amoureuze verwijzingen. Ze zijn immers wel heel fatsoenlijk aan het pootjebaden, maar dat gebeurt dan wel een ‘beetje achteraf’, want ze hebben allebei ‘d’n hits in d’r lijf’.

Anno 2012 komt ‘mokkel’ nog volop voor op het internet. In mokkeltjes gespecialiseerde websites maken duidelijk dat de woordbetekenis opnieuw aan het verschuiven is, en wel naar een modieuze en sexy contekst: een lekkere meid, een babe.