INHOUD WTT
CUBRA HOME

Het Woordenboek van de Tilburgse Taal wordt mede mogelijk gemaakt door

Deze pagina is een digitale versie van de letters in het boek Van Aajkes tot Zaandkèùl (2012) van Ed Schilders, een Tilburgs alfabet, geschreven op een berijmd alfabet van Jace van de Ven. De teksten verschijnen met toestemming van de uitgever 'Stadsmuseum Tilburg'.

© Tekst - Ed Schilders & Stadsmuseum Tilburg 2014, 2015 © Tilburgs ABC - Jace van de Ven 2015 - © Website Stichting Cultureel Brabant 2015 - © Beeldmateriaal Regionaal Archief Tilburg 2015 tenzij anders vermeld.

WTT
A

B

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

R

S

T

U

V

W

Z

Van aajkes tot zaandkèùl

Ed Schilders

 

 

31 december 1996 was een donkere dag voor de inwoners van de gemeenten Udenhout en  Berkel-Enschot-Heukelom. Het was de laatste dag van hun bestuurlijke zelfstandigheid. Vanaf 1 januari 1997 was de ‘herindeling’ van de gemeenten een feit, en waren de inwoners voortaan Tilburgers. Velen tegen wil en dank, maar ‘ze heurden er vort bij’.

Er zijn een paar theorieën hoe Udenhout aan zijn naam gekomen is. Over het ‘hout’ zijn de geleerden het wel eens: dat zijn de bossen die er vroeger nadrukkelijker aanwezig waren dan tegenwoordig. Maar dat ‘Uden’? Daarover bestaat (zoals gewoonlijk in dit soort kwesties) meer dan één theorie.

 

Udo?

Archivaris en dichter Ferdinand Smulders, in 1907 in Schijndel geboren en vanaf 1912 woonachtig in Udenhout, bestreed in 1954 in een artikel de theorie dat de naam Udenhout voortgekomen is uit ‘Endenhout’, en hij geeft meteen zijn eigen visie op ‘Uden’:

Odenhout en Udenhout zijn de oudste vormen, die we kennen van dit dorp. ’t Zal betekenen: ’t bos van Odo of Udo. Udo en Odo zijn afkortingen voor een naam als Udalrik (= Ulrik, Duits Ulrich). De vorm Endenhout is een uitvindsel van latere “kroniekschrijvers” of kompilatoren (…) Weg dus met Endenhout… (Ferdinand Smulders: ‘Mishandeling van Udenhout - Naam “Odenhout” (bos van Odo) bestond wel’ – in Nieuwe Tilburgsche Courant; 9 juli 1954)

Helaas. Wie die Odo dan wel precies geweest is, dat wist ook Smulders niet.

In een recentere publicatie van Lauran Toorians is van een Odo al helemaal geen sprake meer. Volgens Toorians gaat ‘Uden’ terug op het Duitse ‘öde’, wat zoveel betekent als ‘leeg, verlaten, eenzaam, saai en vervelend’. In het middeleeuws Duits bestond ook het woord ‘die Öde’ wat ‘ongecultiveerde grond, woestenij, en verlaten gebied’ betekende. (2008)

 

Verscholen

Waarom Udenhout in de volksmond ‘den Uunent’ werd, is door de in Tilburg geboren dialectoloog Weijnen in 1937 verklaard. ‘Unent’ is een zogenaamde ‘verholen samenstelling’. Door verkorting van Udenhout in de spreektaal tot ‘Unent’ is het niet meer hoorbaar dat de naam eigenlijk uit twee delen is samengesteld. Door de verkorting raakt het hout ‘verscholen’. In het voetspoor van Weijnen heeft Jos Swanenberg opgemerkt dat dit taalkundig verstoppertje spelen vaak voorkomt in Brabantse plaatsnamen die op ‘hout’ eindigen. Hij noemt Stippent, Liesent, den Uunent, den Elsent, ofwel Stiphout, Lieshout, Udenhout en Elshout. (2004)

Dus: Udenhout > Uunout > Uunent > den Uunent. Het lijkt een grote (uitspraak)stap, van Udenhout naar Uunent, maar het zijn stapjes die in de loop van eeuwen gemaakt zijn. 

 

Verhoeven

Udenhout was op 2 februari 1928 de geboorteplaats van de filosoof Cornelis Verhoeven. In Herinneringen aan mijn moedertaal (1978) heeft hij uitvoerig en zeer onderhoudend geschreven over het dialect van zijn jeugd: ‘De herinneringen waarover het hier gaat, betreffen het dialect dat ik rond 1930 als mijn moedertaal geleerd heb in Udenhout, een in hoofdzaak agrarisch dorp ten noorden van Tilburg.’

Verhoevens herinneringen zijn dus de belangrijkste bron die we hebben over de taal van Udenhout in de eerste helft van de vorige eeuw. Het is hier niet de plaats om daar uitvoerig uit te citeren; waar nodig heb ik Verhoeven aangehaald bij een letter in dit ABC. Maar één ding mag toch opgemerkt worden. Verhoeven behandelt honderden Udenhoutse woorden, maar er is één woord dat in het hele boek niet voorkomt. Dat is: ‘Uunent’.

 

Uunents AaBeeSee

Goed, den Uunent hoort er dus bij. Uit het boek van Verhoeven heb ik daarom een ABC gekozen dat we mogen beschouwen als een waardevolle aanvulling van het ‘Tilburgs na de herindeling’. Ook Verhoeven nam in zijn woordenlijst de letters C, Q, X, en Y niet op.

A Aanuveren (onnúvere), enthousiast maken, opstoken, aansporen

B Billenwetter, iemand met wie niets aan te vangen is of die niets uitvoert.

D Doetelen, geluid maken met de doetelpot, ook rommelpot of foekepot genoemd.

E En, als ontkenning (...)  in bijzinnen: ik zeg dèchet nie en dint, ik zeg dat je het niet zou doen.

F Flebbes (flèbbes), altijd in verband met drinken gezegd: ge drinkt oew èège flèbbes.

G Gewormte (gewörmt), insekten van allerlei soort die het vee plagen, vooral vliegen.

H Heinspinantie, uitroep bij het zeer amateuristisch beoefende voetbalspel, aanduidend dat de bal niet alleen hands was, maar toevallig ook nog in het strafschopgebied, zodat een penalty genomen mocht worden.

I Inbrokken, in de zegswijze ergens bij inbrokken, financiële schade lijden, bijbetalen.

J Jeuksel (juksel), jeuk.

K Kreit (krèèt), irritatie, geprikkelde stemming: dè din ie öt krèèt.

L Lielauw (lielaaw), slap en niet warm (vooral van koffie en soep gezegd).

M Mesjal, pront baasje.

N Nippig, meestal gezegd van meisjes en vrouwen die niet om een hatelijk antwoord verlegen zitten; vinnig, venijnig: 'n nippig ding.

O Onreins, term voor oneerlijkheid bij het spel, overtreding van de regels; vooral in de uitroep onreins komt te baten, van oneerlijkheid zul jij je bekomst krijgen.

P Piechem,klein, mager mannetje of dier.

R Rouwlok (raawlok), iemand die ruw met dingen omgaat.

S Soperkes, sobertjes, karig, op sobere wijze.

T Taks, met kromme benen als een takshond.

U Uver (of nuver), geestdrift; vooral in de zegswijzen: den (n)uver is eraaf, het eerste enthousiasme is voorbij, en den uver is nie groot. Misschien identiek met iever en ijver (nijver).

V Vernufneuzen, standaard-antwoord op de vraag van een kind: wè zit daorin? Waarschijnlijk dus: nieuwsgierige kindjes.

W Wordewil, iemand die niet weet wat hij wil.

Z Zwartmoor, iemand die zo zwart is als een Moor, vooral gezegd tegen kinderen die in zand en modder gespeeld hebben.

 

Het Unents Boerke

 

De tekst is opgetekend door André Witlox. Hij schrijft: ‘Dit liedje is door mij, en eerder door enkele anderen, gezongen bij bruiloften en partijen van notabelen of kerkkoorleden waar het jongenskoor ‘Gaudéamus’ kwam optreden. De tekst is geschreven door frater Francino (Frans van Hoof) van de Fraters van Tilburg, die de jongensschool in Udenhout beheerden.’ Ik heb de tekst, die maar liefst 22 coupletten tekt, ingekort. Het lied begint met de introductie van het dorp Udenhout:

 

Ik koom uit 'n dörpke in't midden van Brabant

't is op de laandkaort haost nie mir te zien

toch wonen er meensen, 'n goei vèèf, zes duuzend

da's meer dan da gullie gedaocht had misschien.

 

De naom van m'n dörpke zulde ok wel nie kennen

toch is 't er een da ge iederen daag ziet

want ge kent toch ons duinen waor veul vremde komen,

nouw witte da ons dörpke Udenhout hiet.

 

Ge vraogt of 't groot is, nou da valt niet tegen

as ge 't rondloopt, ge zud'er 'nen daag over doen.

Toen ik klein waar heb ik 't duk afgelopen

mar ik zeg oe 't schilt veul of ge't nouw doet of toen.

 

We hebben vier straoten, daor kunnen we't mee stellen

de naomen allee, die ken'k nie zo nauw

mar as we 'nen vremde de weg uit gaon duien

dan schudden we naomen bij de vleet uit de mouw.

 

Over die namen gaat de rest van het lied. De zanger vertelt hoe hij op de fiets van ‘de  Zaandkaant’ naar ‘’t Gommelen’ wil, en hoe een automobilist ‘uit ’t Noorden’ hem naar de weg ‘naar de duinen’ vraagt. De routebeschrijving die hij aan de automobilist geeft behandelt zowat de gehele plattegrond van Udenhout:

 

"Ge kunt ok langs de Kroleik, d'n Jaoger, d'n Duinwal

dan komde bij Kruijssen, ge wit wel 't hotel

daor ziede 'nnen hillenhoop sleejen parkeren

en verder affijn nou dan vende ge't wel."

 

Maar er is ook een toeristische route:

 

Mar wilde veur dè'ge in d'n duin bent gekomen

genieten van al wa ons döprke oe biedt

dan motte hier afslaon, over 't Winkel naor't Hooghout

toeda'ge in de verte 'n stel schòrstenen ziet.

 

Dan rijde mar deur d'n Braobersen Hoek in

Ge komt in D'n Zestien daor houde rèchtsaon

Ge volgt daor d'n kèrspoor, da kunde nie missen

Dan komde vaneiges in de Haoresebaon.

 

Lokale toponiemen die vervolgens de revue passeren zijn: d’n Oven, Unents perron, 't sint-Petrusgesticht, 't Vincentius, 't kastiltje "De Strijdhoef", lange sticht, Joske Verhoeven, Bos en Duin, Klein Dùtslaand, d’n Braand, ut Boerenverdriet, de Kuil, de Mortel, 't Broek, de Vèèf huis, de Gruis.

Met als besluit:

Veul meensen die denken: d'n Unent, 'n dörpke

wa straoten 'n kerkske meej rontelom wa huis,

mar ge he't nauw gezien dè 't lang nie zo mis is;

kom gauw naor ons Keejke die waocht op men thuis.