INLEIDING THEO VAN DOORN

OVERZICHT LEESTEKSTEN

HOME

Een dilemma
Op weg naar het internaat
Internaat
Toneel spelen
Hongerliefde
Eten
Corvee
Hygiëne
Ziek zijn en beter worden
Bezoek
Terug naar huis
Bevrijd
De Klingens
Trui
V1
Weer op het internaat - Broeder Ulrik
De voetbalwedstrijd
Het laatste jaar van de Kweekschool
Vasten
Kermis
De keuring
Eindexamen

Doruske 3 - Leerling, kwekeling

Theo van Doorn

vignetleaf.jpg (789 bytes)

Eindexamen

Twee weken na de paasvakantie begon het eindexamen, de 'verlossing' was in zicht, zeiden er enkelen tegen mij, die later aan het kweeksyndroom leden; dat bleek o.a. hieruit, ze kwamen nooit op een reünie ondanks herhaalde uitnodiging zowel schriftelijk als telefonisch. O, ik was ook blij dat ik niet langer in een internaat hoefde te verblijven, maar ik had er geen hekel aan, laat staan een trauma ervan.

Ik maakte me het meest zorgen over het examen in de drie moderne talen. En daar begon het examen mee. Ik zat op mijn Franse tekst te zwoegen, maar kon er nog geen touw aan vastknopen. Broeder-surveillant, leraar Frans, keek even over mijn schouder op mijn vertaling, hij merkte dat ik een aantal sleutelwoorden niet kende. Met een simpel gebaar, maar wel overduidelijk liet hij mij verstaan deze sleutelwoorden op te schrijven. Hij liep verder. Ik schreef deze en nog een paar andere woorden op. De broeder maakte zijn ronde af, pakte het briefje van mijn tafeltje, stak het in zijn wijde mouwen en verliet de examenzaal. Na een minuut of vijf, zes kwam hij terug en legde het briefje keurig ingevuld op mijn werkblad. De gecommitteerde had niets, maar dan ook niets gemerkt. Ik begreep nu de Franse tekst, verbeterde mijn vertaling en waar zo veel veranderd moest worden, schrapte ik die passage door en herschreef ze onder aan het examenvel of aan de andere zijde. Met Duits ging het ongeveer hetzelfde, maar bij Engels moest ik op eigen kracht varen. Toch verbaasde het me enigszins dat ik voor al deze talen een 6 scoorde.

Tijdens het wiskunde-examen ontstond er een ware paniek, niet bij de studenten, maar bij de directeur en de surveillant. In de stereometrieopgave stond een drukfout; we moesten bewijzen dat een lijn door een kubus loodrecht op vlak A B C E stond, dat was een vlak met een hoekje. Het was voor ieder van ons duidelijk dat E, D moest zijn. Ik noteerde dat waarschijnlijk vlak A B C D bedoeld zou zijn en bewees dat de lijn daar loodrecht op stond. De surveillant, leraar wiskunde, stapte met rood hoofd naar de directeur, druk gefluister, de directeur naar de

 

gecommitteerde, die met de opgave de zaal uitging om de inspecteur te bellen waarschijnlijk. De gecommitteerde had de zaal nauwelijks verlaten of een groot aantal studenten renden door de zaal, gristen de kladpapieren van de studenten die goed in wiskunde waren, van tafel, gingen weer zitten en schreven over wat ze voor de oplossingen en bewijzen van belang achtten. Ook ik was al mijn kladpapieren kwijt. De directeur probeerde de orde te herstellen, zei zoiets van dat hij zich dood schaamde als de gecommitteerde terugkwam, maar ging ten einde raad maar bij de deur op de uitkijk staan. "Daar komt hij," riep hij. Iedereen zat op zijn plaats, alle kladpapieren lagen waar ze liggen moesten. De zaal was in dezelfde rust en werksfeer als op het moment dat hij de zaal verliet.

Ook Nederlands was voor mij een zorg, niet het opstel of het mondeling taalkunde, dat zou zeker gemiddeld een 8 opleveren, maar spelling, het dictee. We hadden dit jaar er nog niet één gehad, vooral korte ei en lange ij, au en ou, de voltooide deelwoorden van werkwoorden die beginnen met ver-, be-, ge-, ont-, her- zoals gebeurt / gebeurd. Je moest ook zoveel tegelijk doen bij een dictee: goed luisteren, schrijven, nadenken. Ik haalde in ieder geval voor dictee een 1; ik moet opstel en taalkunde wel zo goed gedaan hebben, want ik had nog een ruim voldoende.

Later heeft mij een collega uitgelegd, dat ik waarschijnlijk een lichte graad van dyslexie had. Ze had zich gespecialiseerd in de therapieën om kinderen met dyslexie te begeleiden en te helpen. Ze vroeg me: "Hoe zit het met je oriëntatiegevoel, en met je gevoel voor links en rechts?" "Daar is het bij mij heel slecht mee gesteld", antwoordde ik. "Dat klopt helemaal", zei ze, "maar je zult de spelregeltjes nu wel zo goed kennen, dat je nauwelijks spelfouten maakt." Ik had die spelregeltjes vooral onder de knie gekregen door mijn lessen aan de Opleiding leraren nijverheidsonderwijs.

Ook de mondelinge tentamens verliepen perfect; zelfs geschiedenis, terwijl dat toch een geheugenvak is, waar mijn kracht niet lag. Maar hoe kon het ook anders met die hulp van de directeur, die dat vak gaf. Rond Pasen nam hij een tentamen af. Hij ondervroeg mij voor algemene geschiedenis over de buitenlandse politiek van Bismarck, voor vaderlandse over het voorspel van de Tachtigjarige Oorlog. Hij vroeg niet moeilijk, gaf vooral goede tips en aan het slot: neem vooral goed de aantekeningen door. Een paar dagen later hoorde ik van Harrie Smulders dat de tentamenstof praktisch identiek was aan de examenstof; je moet daar verder niet over praten, iedereen weet dat, niemand spreekt erover. En zo gebeurde het. Ik wist alle antwoorden, de gecommitteerde was zeer tevreden, vond het uitmuntend. "Mag ik ook een eenvoudige vraag stellen?" vroeg hij. De directeur kreeg een kleur en moest wel ja zeggen. De vraag luidde: "Waarmee is Bismarck vooral bekend geworden?" Ik gaf niet onmiddellijk een antwoord, keek angstig naar de directeur, die zei geluidloos en enigszins afgewend: "Frans"; ik aarzelde, toen las ik van zijn lippen "Duitse." Ik antwoordde: "Meneer de gecommitteerde, Bismarck was vooral bekend om de Frans-Duitse oorlog." "Zeer goed", zeiden beide heren tegelijk. Over deze oorlog en de rol die Bismarck daarbij speelde, ging het volgende hoofdstuk, na de buitenlandse politiek van Bismarck. Ik kreeg toch een 8 op mijn lijst.

Bij de generale repetitie van het onderdeel lichamelijke opvoeding met name de eigen prestaties op dit gebied, ontdekte Van der Voord, onze leraar lichamelijke opvoeding, dat ik met geen mogelijkheid de kleermakerszit kon met mijn knieën zo goed als op de grond. Hij drukte ze omlaag totdat ik een pijnlijk gezicht trok, het lukte niet. "Heb je misschien Engelse ziekte gehad?" vroeg hij. Ik knikte. Hij noteerde wat in zijn boekje. In dit examenonderdeel, enkele dagen later afgenomen, kwamen geen oefeningen voor in kleermakerszit. Theorie en praktijk lesgeven waren zo goed dat ik nog een zeven op mijn lijst had. Voor alle exacte vakken had ik een 9. De broeders waren trots dat ik mijn achterstand zo snel had ingehaald. Heel gelukkig pakte ik na de uitslag mijn fiets en reed naar huis.

Toen ik de dijk op draaide, stond mijn vader daar met paard en wagen, hij was aan het bezorgen. Zeer verwonderd keek hij me aan, toen ik bij de wagen stopte. "Wat doe jij hier?" vroeg hij. "Ik ben geslaagd, pa; ik ben meester." Hij verontschuldigde zich, dat hij dat vergeten was, feliciteerde me en zei: "Ga maar gauw naar huis en maak moeder maar blij."

Wim van Breda en ik waren het best geslaagd. Ondanks dat we op de kweek veel met elkaar optrokken, hebben we na ons internaat geen contact meer gehad tot aan de eerste reünie van onze klas. Tiny en ik hebben Wim en zijn vrouw Riek, en haar voor het eerst, ontmoet tijdens die reünie; Harry Smulders en ik hadden die georganiseerd. Het hoogtepunt van die dag was de tocht in een huifkar en de barbecue. Toen hebben we een afspraak gemaakt die we op de dag van heden nog nakomen. We ontmoeten elkaar één keer per jaar, om beurten thuis. Meestal twee overnachtingen. Wie gastheer is, betaalt alles. Hij zorgt ook voor uitstapjes.

Met Harry had ik zo af en toe wel eens contact, veel zelfs tijdens het organiseren van de twee reünies. In 1995 kreeg hij tijdens het kaarten een herseninfarct. Rechts was hij gedeeltelijk verlamd. Ze gingen verhuizen van hun luxeappartement naar een woning die voor hem was aangepast. Hij had een rolstoel en een invalidenmotor. Na twee jaar revalidatie hoorden wij wat hem overkomen was, ik ben er onmiddellijk naartoe gegaan en bezoek hem regelmatig.

In de tijd dat ik afstudeerde als onderwijzer, hoefde je niet te solliciteren. De vraag was zo groot, dat je letterlijk gevraagd werd. Zo stond ik vrijwel na mijn slagen in mijn geboortedorp voor de klas ter vervanging en na een maand, bij het begin van het nieuwe schooljaar in de stad; ik ben zes jaar meester geweest en heb uitsluitend gestaan voor de eerste klas. Het was een van de vele gelukkige perioden uit mijn leven.

 

vignetleaf.jpg (789 bytes)