Behalve in de keuken helpen waren er nog veel meer
huishoudelijke werkzaamheden die wij moesten verrichten. Iedere
zondagavond tijdens de warme maaltijd ging er een lijst rond met
aan de linkerkant alle karweitjes in alfabetische volgorde, aan de
rechterkant de namen van de leerlingen. We moesten de tafels
dekken in de refter en in de gastenkamers, opwassen, glazen
poetsen, vegen, dweilen, ramen lappen, en in de tuin spitten en
schoffelen. Dit soort werk geleerd te hebben is me later van pas
gekomen. Ik kon bijvoorbeeld dweilen als de beste dweilster. Dat
betekende dat ik altijd het hele vakantiehuisje dweilde op de
laatste dag van onze verblijf daar; evenals onze betegelde
woonkamer. En mijn vrouw beschikte over een snelle en secure
afdroger. Een zekere handigheid heb ik er wel van overgehouden.
Van de andere kant was het saai en eentonig werk.
We probeerden dan ook wel eens een of andere klus te delegeren
naar eerstejaars, bijvoorbeeld de studiezaal vegen. Ze had een
houten vloer waarop ongeveer honderd bureautjes + stoelen stonden.
We zetten met drie man de stoelen op de lessenaars, gaven de
eerstejaars de opdracht om onder de bureautjes door te kruipen al
vegend met handveger en blik. Ikzelf verzette met een ouderejaars
twee rijen bureaus en stoelen en we veegden samen met bezems de
vloer. Wanneer een eerstejaars vroeg, waarom we dat ook niet deden
met zijn rij, dan zeiden we steevast, die zijn vastgespijkerd. Als
ze dat niet meer aannamen, waren ze meestal ook geen eerstejaars
meer. Verschil moet er nu eenmaal wezen.
Een heel zwaar karwei was het schoonmaken van de
toiletten. Ze stonden buiten, hadden geen stortbak of spoeling.
Vooral in de winter was dat een rot werk; alles in en om de
toiletpot en erbuiten was bevroren. Toen ik de beurt had, begon ik
al achteruitlopend alle deurtjes open te gooien. Ik rolde de slang
af, koppelde ze aan de hogedrukpomp, zette het spruitstuk erop en
de motor aan. Ik spoot in elke wc en in elke pot. Een gil, Martin
Tils zat op het toilet, al enige tijd had hij zo te kijk gezeten
voor iedereen die over de cour liep. Ik had hem niet gezien bij
het openmaken van de deurtjes. "Waarom heb je niet eerder
geroepen?" vroeg ik. "Ik had vergeten het slotje te
verschuiven en durfde niet op te staan, want dan sta je helemaal
voor gek." Ik deed zijn deurtje dicht, haalde een handdoek
uit mijn sportkastje en gaf hem die. "Thuis kun je je
permitteren om met losse handen te ‘fietsen’, ik bedoel de
wc-deur niet af te sluiten, maar hier is het gevaarlijk, je kunt
er kletsnat van worden." Martin glimlachte en rende bibberend
naar zijn cel, waar hij zich vlug verkleedde.