Broeder Ulrik hield behalve van filosofie en
psychologie ook veel van sport. Driemaal in de week beoefenden wij
een of andere sport: volleybal, zwemmen en wandelen. Volleybal
speelde hij fanatiek mee, elke zondag. Ondanks zijn vijftig jaar
kon hij de bal zo hard over het net slaan dat niemand hem kon
blokkeren. Zijn sporttoog was heel kort, zijn buikje trok de
voorkant nog hoger. Aan zwemmen deed hij nooit mee. Hij stond aan
de kant of wandelde wat op en neer. Hij had een groot gevoel voor
humor ook situationele humor. De zwembroeken die wij aanhadden
waren ruim van pijp, het gebeurde wel eens dat het elastiek het
begaf. Wij controleerden dat meestal van tevoren. Martin Tils
vergat dat een keer; terwijl hij een baantje trok, wilde hij wat
dieper zwemmen, zijn broek schoot uit en telkens kwam die witte
blote kont boven water uit. Het was zo'n komisch gezicht dat
broeder Ulrik schaterlachend het zwembad verliet.
Toen Tiny en ik trouwden, stuurde hij ons een
gelukstelegram met als wens: ‘Vaert wel ende levet scone’,
een tekst van de middeleeuwse dichteres-mystica Hadewych. Lange
tijd is dat mijn lijfspreuk geweest.
Later, toen ik al hoofddocent was, ging ik met
Tiny onder de herfstvakantie een dag of vijf in de buurt van het
internaat. Ik wilde haar graag de plaatsen laten zien, waar ik
zoveel jaren gewoond had. We reden er met onze auto naartoe en
zochten het internaat op. We liepen door de tuin naar het
nevengebouw, waar onze slaapkamers lagen. Van mijn kamertje hebben
we een foto gemaakt. We liepen naar het hoofdgebouw en ontmoetten
daar broeder Leonardus. Hij herkende me nog ook al was het 24 jaar
geleden. We mochten alle vertrekken doorlopen: de refter, de
studiezaal, de kapel. We vroegen naar broeder Ulrik; hij vertelde
dat die enkele jaren geleden overleden was. Hij gaf me het
gedachtenisprentje van Ulrik. Op het kerkhof van de broeders
ongeveer een km van het internaat lag hij begraven. We bezochten
samen het kerkhof en zochten naar zijn grafzerk. Het kerkhof liep
schuin omhoog; Tiny begon te zoeken bij de hoge kant, ik bij de
lage. Ze riep me, ze had het graf van Ulrik gevonden. Toen we
samen bij zijn zerk stonden en voor hem maar ook tot hem gebeden
hadden, zei ik tegen Tiny, het klonk wel wat theatraal, maar het
kwam uit de grond van mijn hart: "Ulrik was een mens met een
groot hart, met een heldere, wijze geest. Hij heeft veel invloed
op mijn leven gehad en heeft de richting van mijn leven in de
toekomst voor een groot gedeelte bepaald."