INLEIDING THEO VAN DOORN

OVERZICHT LEESTEKSTEN

HOME

Een dilemma
Op weg naar het internaat
Internaat
Toneel spelen
Hongerliefde
Eten
Corvee
Hygiëne
Ziek zijn en beter worden
Bezoek
Terug naar huis
Bevrijd
De Klingens
Trui
V1
Weer op het internaat - Broeder Ulrik
De voetbalwedstrijd
Het laatste jaar van de Kweekschool
Vasten
Kermis
De keuring
Eindexamen

Doruske 3 - Leerling, kwekeling

Theo van Doorn

vignetleaf.jpg (789 bytes)

Een dilemma

Van het malen was ik zo goed als af, maar niet van mijn problemen. Ik zat ermiddenin: problemen rond de keuze van en de toelating tot mijn vervolgonderwijs. Er waren voor mij maar twee mogelijkheden: naar de mulo of naar de Norbertus-hbs. Vader wilde niet dat ik naar de hbs ging. Alleen jongens van notabelen gingen daar naartoe of ze nu leren konden of niet, en geen kinderen van middenstanders, al konden die nog zo goed studeren. Naar de mulo wilde ik niet, omdat daar uit ons dorp alleen Jan Scherp naartoe ging. Jan was ongeveer tweeëneenhalf jaar ouder dan ik, hij was blijven zitten en ging naar de tweede klas mulo. Hij wist zoveel over meisjes waar ik nog nooit van gehoord had. Hij deed rare dingen met meisjes, wat ik van mezelf, laat staan van mijn ouders niet zou mogen doen. Ik vertrouwde hem ook niet, ook al wist ik niet waarop dat wantrouwen gebaseerd was. Uiterlijk leken we op elkaar, maar innerlijk voor geen cent, dacht ik.

Later, toen ik al meester was, werd ik op een dag door twee agenten aangehouden, toen ik onderweg was van school naar huis. Ze keken me diep in de ogen, schatten mijn lengte, zochten mijn gezicht af en zeiden niets. Toen ze met hun onderzoek klaar waren, zei de oudste politie: "Fietst u maar door." Ik snapte er niets van, wat wilden die lui van me; waarom werd ik aangehouden? In ons dorp was de geruchtenstroom al op gang gekomen. "Heb je het al gehoord Dorus, de politie zoekt Jan Scherp, hij heeft gestolen, fraude gepleegd op zijn kantoor en meisjes lastig gevallen. Jij lijkt wel op hem, maar jij bent gelukkig uit een beter nest." Ik wilde protesteren, maar zweeg. Ik kende de moeder van Jan, een vroom maar vooral ook goed mens.

Met die Jan Scherp dus wilde ik toen niet dagelijks op en neer naar de mulo fietsen - over mijn lijk - terwijl vader zich zou doodschamen bij zijn klanten en vooral in het café, als zijn zoon op de hbs zat. Wat verbeeldde dat bakkertje zich wel. Ik zou nooit naar de hbs mogen - over zijn lijk. Het was een dilemma. Ik sprak er met mijn oudste broer over. "Zet vader voor het blok", adviseerde hij. "Maar hoe?" vroeg ik. Zorg dat je voor het toelatingsexamen voor de mulo zakt, en dat je voor dat van de hbs slaagt." "Dat is makkelijker gezegd dan gedaan," wierp ik tegen. "Dat is simpel. Je krijgt eerst een test. Je moet bijvoorbeeld heel snel 25 X 25 uitrekenen." "625," antwoordde ik. "Maar dat moet je dan niet opschrijven, je doet er telkens 1, 2, 3 enz. bij en bij andere sommen eraf. Je krijgt ook opgaven waaruit moet blijken dat je kunt nadenken; bijvoorbeeld: een kind heeft één vader en één moeder, die twee hebben ook ouders, dat maakt vier, en die vier ook weer, dat is acht. Conclusie: er komen hoe langer hoe minder mensen. Vraag: is dat juist of onjuist en waarom." "Dat is natuurlijk onjuist, want ouders hebben meestal meer kinderen." " Je doet het dan helemaal verkeerd, jij antwoordt dan: juist, het antwoord op dat waarom laat je weg. Je moet dat met al die waaromvragen doen. Gesnapt?" "Dat wel, maar ik vind het toch lastig." Op het toelatingsexamen voor de mulo kon ik door zo vaak als het kon foute antwoorden te geven, het tempo niet bijbenen.

Het toelatingsexamen voor de hbs enkele dagen later was heel wat makkelijker en verliep ook vlotter. Er waren lang niet zoveel geheugenvragen bij en ook meer redactiesommen. Eerst kwam de uitslag van de mulo bij het hoofd der school binnen. Hij begreep er niets van. "Je hebt je dag niet gehad, was je soms ziek?" Ik voelde me rood worden en werd bang dat heel het plan van mijn broer zou mislukken. Een dag later ontving het hoofd de uitslag van de hbs. Hij heeft nooit laten blijken wat hij diep in zijn hart terecht vermoedde. Hij riep vader bij zich. Naar de mulo kon ik niet, want daarvoor was ik gezakt; naar de hbs evenmin ook al was ik geslaagd, want vader bleef bij zijn standpunt. Dus vond het hoofd een compromis. "Laat hem naar het internaat gaan, een internaat van de broeders. Na zeven jaar is hij meester." Het was voorlopig nog zo’n slecht compromis niet.

vignetleaf.jpg (789 bytes)