Maaltijden waren er genoeg op het internaat:
ontbijt, lunch, goûter, avondeten, maar het eten was vaak
kwantitatief en kwalitatief onder de maat. Het gemiddelde eettempo
lag hoog. Als je eigen tempo ver onder dat gemiddelde lag, leed je
honger. Ik had een hoog eettempo van thuis uit meegekregen. In een
bakkersgezin werd er ‘s middags warm gegeten, meestal als het
laatste brood in de oven zat en dat moest er natuurlijk na een
tijdje uit. De tijd om een oven brood te bakken bepaalde de duur
van de maaltijd. Vader zei altijd: "Als je een nieuwe knecht
wilt aantrekken, laat hem eerst en vooral mee-eten; als zijn
eettempo te laag ligt, kan hij wellicht van alles worden maar geen
bakker." Bovendien zaten wij iedere dag met veertien personen
aan tafel. Terwijl je de soep naar binnen lepelde, keek je met een
schuin oog naar het fornuis. "Welk stukje vlees zou ik het
liefst willen hebben?" dacht je dan en je overdacht een
strategie. Soms als ik het tempo van die volwassenen of van Harri
en de zusjes niet bij kon houden, riep ik: "Niet alles, ik
ben er ook nog!" Dat "niet alles" heb ik vaak
moeten horen en ik reageerde daar dan heel kwaad op. Als ik eens
een oliebol meer of een groter stuk vlees nam, of vier schepjes
pudding opschepte, of gewoon mijn beurt niet afwachtte, dan klonk
het in koor: "Niet alles." Vader en moeder ‘zongen’
gelukkig niet mee en moeder verdedigde me wel eens.
Je wist op het internaat vaak niet wat je at. Toen
ik corvee in de keuken had op een grote kerkelijke feestdag heb ik
wel het een en ander ontdekt. Een groot feest, dus vier gangen; na
de eerste gang geen silentium meer, en toch bleef het stil:
muizende katjes miauwen niet. Het hoofdgerecht bestond uit
hazenpeper; je mocht er zoveel van eten als je wilde. Nou dat
wilde ik wel en in hoog tempo at ik enkele borden leeg. Na dit
feestmaal ging ik verzadigd in de keuken werken. Ik schaarde alle
restjes in een schaal, opende de afvalton en liet de schaal uit
mijn handen vallen. Er lagen twintig kattenkoppen in de ton. Ik
had voor het eerst van mijn leven kat gegeten, en ik moet eerlijk
bekennen, dat het nog lekker smaakte ook.