INLEIDING THEO VAN DOORN

OVERZICHT LEESTEKSTEN

HOME

Een dilemma
Op weg naar het internaat
Internaat
Toneel spelen
Hongerliefde
Eten
Corvee
Hygiëne
Ziek zijn en beter worden
Bezoek
Terug naar huis
Bevrijd
De Klingens
Trui
V1
Weer op het internaat - Broeder Ulrik
De voetbalwedstrijd
Het laatste jaar van de Kweekschool
Vasten
Kermis
De keuring
Eindexamen

Doruske 3 - Leerling, kwekeling

Theo van Doorn

vignetleaf.jpg (789 bytes)

Eten

Maaltijden waren er genoeg op het internaat: ontbijt, lunch, goûter, avondeten, maar het eten was vaak kwantitatief en kwalitatief onder de maat. Het gemiddelde eettempo lag hoog. Als je eigen tempo ver onder dat gemiddelde lag, leed je honger. Ik had een hoog eettempo van thuis uit meegekregen. In een bakkersgezin werd er ‘s middags warm gegeten, meestal als het laatste brood in de oven zat en dat moest er natuurlijk na een tijdje uit. De tijd om een oven brood te bakken bepaalde de duur van de maaltijd. Vader zei altijd: "Als je een nieuwe knecht wilt aantrekken, laat hem eerst en vooral mee-eten; als zijn eettempo te laag ligt, kan hij wellicht van alles worden maar geen bakker." Bovendien zaten wij iedere dag met veertien personen aan tafel. Terwijl je de soep naar binnen lepelde, keek je met een schuin oog naar het fornuis. "Welk stukje vlees zou ik het liefst willen hebben?" dacht je dan en je overdacht een strategie. Soms als ik het tempo van die volwassenen of van Harri en de zusjes niet bij kon houden, riep ik: "Niet alles, ik ben er ook nog!" Dat "niet alles" heb ik vaak moeten horen en ik reageerde daar dan heel kwaad op. Als ik eens een oliebol meer of een groter stuk vlees nam, of vier schepjes pudding opschepte, of gewoon mijn beurt niet afwachtte, dan klonk het in koor: "Niet alles." Vader en moeder ‘zongen’ gelukkig niet mee en moeder verdedigde me wel eens.

Je wist op het internaat vaak niet wat je at. Toen ik corvee in de keuken had op een grote kerkelijke feestdag heb ik wel het een en ander ontdekt. Een groot feest, dus vier gangen; na de eerste gang geen silentium meer, en toch bleef het stil: muizende katjes miauwen niet. Het hoofdgerecht bestond uit hazenpeper; je mocht er zoveel van eten als je wilde. Nou dat wilde ik wel en in hoog tempo at ik enkele borden leeg. Na dit feestmaal ging ik verzadigd in de keuken werken. Ik schaarde alle restjes in een schaal, opende de afvalton en liet de schaal uit mijn handen vallen. Er lagen twintig kattenkoppen in de ton. Ik had voor het eerst van mijn leven kat gegeten, en ik moet eerlijk bekennen, dat het nog lekker smaakte ook.

 

vignetleaf.jpg (789 bytes)