De Duitsers aan de overkant waren weer eens actief
geweest. Met zijn vijven hadden ze een postkantoorhouder onder
schot genomen. Ze zouden hem geen haar krenken, als hij voor hen
naar ons dorp wilde fietsen om te kijken of er Engelsen,
Amerikanen of Polen lagen. Als beloning kreeg hij een gouden
trouw- en een verlovingsring. Als onderpand moest hij de sleutels
van het postkantoortje en die van zijn appartement afgeven. De man
sprong op de fiets, blij dat hij weg kon. Onderweg hield hij een
boer aan om te vertellen wat er aan de hand was.
"Verdomme," zei de boer, "ik verwed mijn kop als
jij niet mijn fiets hebt." De boer kon overtuigend aantonen,
dat het zijn fiets was, een half jaar geleden door die moffen
gevorderd. Hij nam de fiets van zijn vrouw, nog eentje met
autobanden en samen reden ze naar ons dorp.
In een café bekeek de postkantoorhouder de ringen
eens wat nauwkeuriger: Jan van Lier Tilly Klingen stond erin. Een
korte tijd later stapte Jan van Lier het café binnen. De PTT-man
hoorde de naam van Jan noemen; hij liet de ringen aan hem zien.
Jan verbleekte en rende het café uit; het was de ring van zijn
verloofde.
In het weekend daaropvolgend kwam Leo Klingen, die
bij een collega van vader werkte, vragen of vader zijn overall aan
hem wilde lenen. Op zondag moest de oven aangestookt worden, want
anders konden de bakkers 's maandags vroeg niet vooruit. Vader
gebruikte dan niet zijn bakkerskleding, maar trok een overall over
zijn zondagspak. "Waarom moet je hem hebben?" vroeg
vader.
"Ik zwem als het donker is naar de overkant,
er moet daar iets afschuwelijks gebeurd zijn; je zult toch ook wel
gehoord hebben van die ringen en van wie ze waren?" Vader
knikte. "Pak hem," zei vader. "Maar Leo wees toch
voorzichtig, waag je leven niet en houd goed eb en vloed in de
gaten." De Duitsers hadden parallel aan de rivier draden
gespannen. Zodra die maar even geraakt werden, stond alles in een
fel licht en ratelde de mitrailleur vanaf de overkant. Leo heeft
zich vergist in eb en vloed, dacht dat het eb was, maar het was
vloed, hij wilde te vlug het water in.
Jan van Lier, Leo Klingen ik kende ze heel goed.
Maar ik wist toen niet dat Leo een broer was van broeder Josef.
Toen ik weer op het internaat was, probeerde ik door vragen te
stellen aan mijn leraren, door te zoeken in knipselkranten de
waarheid te achterhalen over wat er toen gebeurd was.
"Ik ben klaar voor de grote reis. Groet alle
bekenden en zeg hun dat ik als een kerel de dood in ga." Het
is een fragment uit de afscheidsbrief die broeder Josef Klingen
zijn ouders, broers en zusters schreef, een halfuur voor hij op 24
januari 1942 op de Waalsdorpervlakte zou sterven door een salvo
van een Duits vuurpeloton.
De verzetsgroep die broeder Josef leidde, was
vooral een vriendenclub van zo'n vijftien jonge mensen die één
gemeenschappelijke hobby hadden. Allen waren fervente
radiozendamateurs. broeder Josef voorop. Hij sleutelde zend- en
ontvangapparatuur in elkaar, deed op dit gebied de ene uitvinding
na de andere. Op een van die uitvindingen, het radiografisch
besturen van vliegtuigjes, vroeg hij patent aan.
Hij slaagde er ook in om zenders kleiner van
formaat te maken. Op het laatst was zijn apparatuur niet veel
groter dan de batterij van een zaklantaarn, makkelijk te vervoeren
en te verbergen. "Hij droeg zijn zendertje bijna altijd bij
zich, in een apart zakje onder zijn toog," dat zei de
verrader Anton van der Waals tegen de chef van de
Sicherheitsdienst in Den Haag, Joseph Schreieder, als hij eenmaal
is geïnfiltreerd in de verzetsgroep van broeder Josef. Deze groep
zond radioboodschappen door naar de regering in Londen. Bij deze
bezigheden werden broeder Josef en de zijnen een handje geholpen
door een elektrotechnicus uit Rotterdam, die zei te werken voor de
Britse geheime dienst. De man genoot het volste vertrouwen van de
groep. Hij was bovendien aanbevolen door een andere contactpersoon
van broeder Josef, de Delftse hoogleraar dr. ir. R.L.A.
Schoenmaker. Deze elektrotechnicus was Van der Waals. Eerst werd
prof. Schoenmaker opgepakt, daarna broeder Josef. Hij werd met een
aantal medestrijders voor 15 jaar gevangen gezet; deze straf werd
later omgezet in de doodstraf. Op 24 januari 1942 werd broeder
Josef op 28 jarige leeftijd op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd.
Toen de algemeen overste van de broeders van de
christelijke scholen, de congregatie waartoe broeder Josef
behoorde, over de verzetsactiviteiten van hem hoorde, ontnam hij
hem het broederschap, hij is dus als leek gestorven; niemand op
het internaat begreep dit, ook de leraren niet.
Broeder Josef, de oudste zoon van het gezin
Klingen, is niet de enige in dat gezin die zijn verzet tegen de
Duitsers met de dood moest bekopen. Ook zijn vader, zijn zus Tilly
en jongere broer Leo zijn gesneuveld. Vader en Tilly werden op 24
september 1944 vermoord, nadat ze in de val waren gelokt door twee
Duitsers die verkleed waren als en zich uitgaven voor Engelse
spionnen. Moeder Klingen kreeg een hartinfarct, zo ernstig dat die
twee Duitsers haar in huis hebben laten liggen, dat is godzijdank
haar redding geweest.
Leo Klingen is gesneuveld op 9 februari 1945; hij
zat ook in het verzet, maar de ramp die zich in het gezin Klingen
had voltrokken en waarvan hij een sterk vermoeden had omwille van
die twee ringen, dreef hem tot wraak.