Het mes
Midden in dit
schooljaar kregen we een nieuwe in onze klas. Zijn vader had een
baggerschuit. De Maas moest op diverse plaatsen uitgediept worden,
wat betekende dat die nieuwe een half schooljaar in onze klas zat.
Het was een knappe, vrij grote jongen met blonde haren. Hij was
vriendelijk en heel beleefd. Hij was of leek heel intelligent en
wat maar hoogst zelden gebeurt bij een nieuwe, hij werd na een
maand de leider van onze klas. Ik kon het goed met hem vinden. Hij
had altijd een zakmesje bij zich, het was heel scherp, dat wel,
maar toch een mesje van niks.
Ik zou ook zo
graag een mes hebben, niet zo klein als dat van de nieuwe, maar
wel ietsje groter. Maar moeder dacht er niet aan een knipmes voor
mij te kopen en van mijn karig zakgeld mocht het ook niet.
Toevallig liep ik de kamer van Gerard binnen en waarachtig daar
lag een knipmes, of een kniep zoals wij dat noemden. "Even
van hem lenen, zou toch wel mogen", dacht ik en stak het mes
in mijn zak. "Hou doe, moe", riep ik en ging naar
school. Om toch maar duidelijk te laten zien aan de nieuwe, dat ik
ook een mes had, nog wel groter dan het zijne, had ik een flinke
tak genomen om er een punt aan te snijden. "Dat doe je
verkeerd", zei de nieuwe, "daar zit een knoest, probeer
de andere kant eens." Hij pakte de tak aan het eind vast en
op hetzelfde moment sneed ik over dat eind met mijn mes. Een jaap
in zijn wijsvinger, het bloed was nauwelijks te stelpen, ook niet
met mijn zakdoek erbij. Ik vroeg bedeesd en half huilend:
"Doet het erg pijn?" "Valt nogal mee, in ieder
geval het was jouw schuld niet, je kon er niets aan doen."
Joan Verkuif zag wat er gebeurd was. "Dat zal ik eens tegen
onze meester zeggen." "Waag het eens", waarschuwde
de nieuwe, "je houdt je mond mooi dicht, begrepen?"
Verkuif verklikte
me toch en hoe de nieuwe ook voor mij pleitte, de meester nam mijn
mes af, verklaarde dat hij mijn vader zou inlichten en als straf
100 strafregels: Ik mag geen mes bij me hebben, ik mag er zeker
niemand mee in zijn hand snijden. Een hele avond pennen, zelfs met
twee pennen tegelijk. De nieuwe porde me aan om Verkuif eens flink
af te rossen, die verrader. In het Weesje waar hij altijd doorging
om naar huis of naar school te gaan, hebben we hem opgevangen,
zijn broek van zijn kont gestroopt en die blote kont door de
brandnetels gerold. "Zo", zei de nieuwe, "verraders
moeten branden, als het al niet in de hel is dan toch hier."
Verkuif durfde van deze bestraffing niets tegen de meester te
zeggen. De nieuwe en ik werden vrienden, en ik vond het heel, heel
erg dat zijn vader klaar was met het baggeren en hij weer vertrok
naar een andere plaats en school, met andere vrienden. |