De Jonge Wacht
Onze
onderwijzer, Broos van Tilburg, was ook hopman van de Jonge Wacht.
Elke woensdagmiddag stapte hij parmantig, schuddend met zijn
hoofd, zodat zijn krullen licht bewogen over het Marktplein naar
het patronaat. We deden dan allerlei spelletjes of legden proeven
van bekwaamheid af in het leggen van allerlei knopen, in het
opbouwen van een palenhut in minivorm dan, om van het gele koord
naar het groene te komen, van het groene naar het rode. We zijn
ook op kamp geweest, we deden voor Jonge Wachters en padvinders de
gebruikelijke spelletjes. We sliepen op de deel van een boerderij
op stro en dat viel niet mee, je sliep nauwelijks en was de
volgende dag geen cent waard.
We namen ook aan
wedstrijden deel, bijvoorbeeld tegen alle Jonge Wachters in de
Meierij. Spannend, je werkte je uit de naad om toch maar te
winnen. Een onderdeel van die wedstrijd was voordragen. Van
Tilburg zei: "Draag jij maar weer eens die zeven willigen
voor." Voor dat onderdeel hadden we de hoogste punten,
terwijl Van Tilburg telkens als het om zijn club ging niet in de
jury zat. Aan het kampvuur werden de eerste drie winnende clubs
bekend gemaakt; de Opperhopman in Nederland zou dat doen. Wij
waren tweede. Hoe kan dat nou? We waren zo goed. Wat bleek, dat in
alle onderdelen waar ene Walter Schuurdeur had meegedaan, wij
slecht scoorden. Schuurdeur was een slome jongen, hij deed op de
Jonge Wacht nauwelijks mee. Meestal zat hij op de speelplaats op
het stoepje voor de bewaarschooldeur. Daar had hij eens in zijn
broek gedaan, hij wist er geen raad mee, had de drollen uit zijn
onderbroek gevist en op de stoep gelegd, drie drolletjes.
Sindsdien had hij de bijnaam driedrolletje.
Vooral mijn broer
die ook lid was van de Jonge Wach, kon niet zo goed uitstaan dat
die Schuurdeur onze kansen bij wedstrijden met andere clubs zo
verspeelde. De oorlog was nog niet uitgebroken, maar woorden als
NSB'er waren ernstige scheldwoorden. Harri nam wraak op
driedrolletje. Hij deed het nogal ingewikkeld; kennelijk was hij
te lui om naar het huis van veldwachter Schuurdeur te lopen; hij
stak het Marktplein over, schreef op de stoep van veldwachter Van
den Akker: "Schuurdeur = driedolletjeļ NSB", in heel
kleine letters. Een paar dagen later stonden de twee veldwachters
in onze winkel. Schuurdeur zei tegen moeder: "We willen jouw
twee vlegels spreken." Moeder die altijd in dit soort
omstandigheden rustig bleef, riep ons naar de winkel, maar
waarschuwde tegelijkertijd vader. Die stelde zich verdekt in de
broodkamer op, maar kon wel alles verstaan. Met gebogen hoofd
stonden we voor de razende agenten: "Dat woord dat jullie
naar mij gericht hebben en op de stoep van collega Van den Akker
hebben geschreven, is een belediging van een ambtenaar. Daarvoor
zullen jullie gestraft worden. Zoiets doet een opgevoede jongen
niet en zeker niet een Jonge Wachter." Ze losten elkaar af in
het tieren en razen. We zeiden niets. Vader, die zich had staan
verbijten in de broodkamer, kwam de winkel in: "Heren, ik heb
alles gehoord, daar spraken jullie hard genoeg voor. Ik begrijp
niet dat jullie je zo druk maken. Hij keek Harri aan: "Waarom
heb je dat gedaan", vroeg hij. Harri, nog steeds met zijn
hoofd omlaag, zei: "Walter Schuurdeur verpest bijna alles op
de Jonge Wacht en dan vind ik hem een lul." "Wat zeg
je", vroeg vader, maar hij begreep het al: "Je wilde
Walter zo noemen, maar omdat je dat woord van ons niet mag
gebruiken, schreef je maar NSB. Weet je wel wat dat
betekent?" Harri schudde van neen. "Dat is een zeer
ernstig scheldwoord." "Maar dat heb ik niet
bedoeld", zei Harri. "Wat heb je dan bedoeld",
vroeg vader. "Niet Schuurdeur er Bij." "Zie je wel,
heren", zei vader, "kinderspel, en het zijn toch maar
kinderen? Zullen we het hier dan maar bij laten?" De heren
veldwachters draaiden zich om en gingen zonder groeten de winkel
uit. We bewonderden vader, zeiden echter niets en gingen gauw
buiten spelen. Stel je voor, misschien hadden we dan van vader of
moeder straf gekregen. |