De oogarts
Moeder ging met
mij naar de oogarts in Den Bosch. Het was een zeer merkwaardig
man. Ik hoorde in de wachtkamer duidelijk zijn blikkerige stem;
tegen elke patiėnt zei hij zo ongeveer hetzelfde: "Ga maar
zitten in die stoel met de rug in de leuning, niet bewegen!"
Hij ging dan ook zitten en als het lukken wilde, liet hij een
wind, of was het toch het leren kussen op zijn stoel dat leegliep,
zoals moeder veronderstelde. Toen ik aan de beurt was, volgde
hetzelfde ritueel. "Ga maar zitten
." Ik begon te
twijfelen aan datgene wat in de spreekkamer zo zeker was. Had
moeder toch gelijk? Het was toch die grote leren stoel. De uitslag
van zijn onderzoek was -3½ linker, -4 rechter. Tegen moeder zei
hij nog: "U had al veel eerder moeten komen, verdorie nog an
toe." Toen we de wachtkamer uit gingen, hoorde ik hem roepen:
"Ga maar zitten in die stoel, met je rug in de leuning, niet
bewegen", prrrt.
Die bril heeft me
trouwens in mijn lagere schooltijd veel kinderverdriet berokkend.
Ze scholden me uit voor brillejood, niet de kinderen van het
Marktplein of de Dijk, maar die van de Achterstraat, de boeren, of
die van de Hamdijk, het zootje. Ik moest onder het jeugdvoetballen
uit. Ik was keeper en had er nog aanleg voor ook, zei onze coach.
Maar vader was niet van plan voor mijn bril te gaan werken. Drie
waren er gesneuveld in een maand tijd. Sjaak de ijscoman,
soldeerde de breuken dan weer aan elkaar voor een paar gulden;
maar Sjaak gebruikte daarbij naalden, ijzerdraad en nog wel meer
rommel, je hield een gedrocht van een bril over en dat bezorgde me
weer nieuwe bijnamen.
In de Maas
zwemmen was er ook niet meer bij. Zonder bril was ik niet in staat
de afstand tot de zandplaat goed in te schatten en dat was heel
belangrijk. Bij behoorlijke stroom zwommen we langs de oever
schuin tegen stroom op en zwommen terug van stroom af. Je moest de
zandplaat daarbij goed in de gaten houden. Deed je dat niet of zag
je de plaat niet, dan dreef je naar de steile basaltoever verder
stroomafwaarts; je kwam er dan zonder hulp van een ander niet meer
uit. Met je bril op zwemmen was een te groot risico. Als hij door
de golfslag werd afgeslagen, kreeg je hem nooit meer terug, al kon
je nog zo goed duiken. Dus bleef er van alle spelletjes niet veel
meer over dan piepelenHeuvelen, zoals wij in ons dorp
verstoppertje spelen noemden, hinken, knikkeren, repen of hoepelen
en nog wat van die flauwe spelletjes.
|