INLEIDING THEO VAN DOORN

OVERZICHT LEESTEKSTEN

HOME

De grote school
De oogarts
De melkboer
De dames Meesters
Zusjes en amandelen
Misdienaar
Fietsen
Kermis
De slagers
Andreetje
Verstrooid
De oude meester
De nieuwe meester
De Jonge Wacht
Het mes
Het hoofd
Spelling
Eerste liefde
De pastoor
"Misdienaar"
De oorlog

Doruske 2 - Lagereschoolkind

Theo van Doorn

vignetleaf.jpg (789 bytes)

Andreetje

Toen onze buurvrouw Antje naar het ziekenhuis in ‘s-Hertogenbosch moest voor een zware operatie, kwam haar jongste zoontje Andreetje bij ons in huis. Iedereen moest wel eens op hem passen, ik bijvoorbeeld elke woensdagmiddag. Maar het mocht niet te veel werk met zich meebrengen. Ik wist wel wat ik liever deed, dan op zo’n baby van nauwelijks anderhalf jaar te passen. Het was mooi zomerweer. Ik haalde de ladder uit de schuur, ik kon hem amper dragen, en zette die horizontaal met de ene kant tegen de bakkerijmuur, met de andere tegen de konijnenkooi. Ik ging op de lage muurbank achter de bakkerij zitten lezen in de zon, en Andreetje zat braaf opgesloten.

Hij kroop op zijn handjes en knietjes naar de konijnenkooi, een prachtige kooi. Vader had een grote kuil laten graven van ongeveer één m diep, daarin gaas laten aanbrengen niet alleen op de bodem maar ook tegen de zijkanten van de kuil; daarna de grond er weer in en de kooi erbovenop. De konijnen konden nu holen graven net als in de vrije natuur. Andreetje genoot van die konijnen, die in en uit hun holletjes kropen en rondwipten, aten en alsmaar met hun bovenlip trokken.

Ik nam mijn boek en begon te lezen. Het was zo’n spannend boek, dat ik alles om me heen vergat. Moeder riep me nog eens. Ik keek rond over het plaatsje achter de bakkerij, geen Andreetje; ik liep naar de konijnenkooi, geen Andreetje. Ik riep naar moeder: "Ja, ik kom", maar zocht nog enkele minuten verder. Ik liep in wanhoop de tuin in; moeder vroeg of Andreetje nog droog was. "Dat weet ik niet", antwoordde ik, "want ik ben hem kwijt." Moeder keek me verbaasd aan. "Ver kan hij toch niet zijn", zei ze meer tegen zichzelf dan tegen mij. We zochten samen de tuin af. We vonden hem plat op zijn buik tussen de rijpende aardbeien. Zijn kleertjes zaten vol grond, zijn mond, kin en handjes waren rood van de aardbeien. Zijn mond was vol, maar zijn luier ook. .Moeder droeg hem iets van zich af de bijkeuken in en gaf hem over aan een van de meiden. Die zette hem met kleren en al in een teil, warm water over hem heen, uitkleden, de kleren in een emmer sop, de luier in een andere emmer met water en wassen maar. "Zo ging dat met jou nou ook elke dag, Doruske, toen je nog klein was, want jij kon er wat van, bbbrrr en dat waren geen aardbeien." Ik wist niet waar ze het over had, kennelijk was dat vóór mijn tijd geweest.

Voor mij was het een raadsel hoe Andreetje van het plaatsje achter de bakkerij gekomen was. Het was toch goed met die ladder afgesloten. Ik ging daar nog eens kijken en begreep het. Hij moet zich op de muurbank getrokken hebben, kon daardoor over de ladder heen, heeft zich er mooi laten afzakken en is toen naar de aardbeien gekropen. "Ja, zo moet het gebeurd zijn", dacht ik, "en ik kon niets merken, want ik zat aan de andere kant van de muurbank met mijn neus in mijn boek." Ik liep naar hem toe en vroeg het hem, of was hij gewoon tussen de sporten van de ladder door gekropen? Hij was toen nog niet in staat een antwoord te geven, laat staan mijn vraag te begrijpen, hoe simpel ik die ook stelde; zelfs zijn stereotiepe antwoord gaf hij niet, dat hij later altijd gaf als hem moeilijke vragen werden gesteld of die hij liever niet eerlijk wilde beantwoorden. Hij zei dan: "Kan Andeeke nie weten." Nu nog, als bijvoorbeeld Tiny mij iets vraagt en ik weet het antwoord niet, zeg ik wel eens: "Kan Andeeke nie weten."

vignetleaf.jpg (789 bytes)