Waarom is een bed geen nest?
Vader sliep op zondag altijd lekker
uit, dat deed hij al vóór zijn vijftigste. Moeder was dan druk doende in de keuken, want
elke zondag na de vroegmis kwamen er klanten, vrienden van vader en vrienden van moeder
ontbijten. Op een zondagmorgen kwam Arie van Tassen ons erf op kuieren. Vader lag nog
lekker te slapen als een vogel in zijn nestje. Zo stelde ik me dat zo ongeveer voor.
"Doruske," vroeg Van Tassen nog voor hij binnentrad, "Doruske, waar is je
vader?" Moeder kwam naar buiten, ze hoorde nog net wat ik zei: "Vader ligt nog
in zijn nest." Ik voelde een draai om mijn oren. Ik liep huilend de keuken in.
"Zoiets zeg je niet, Doruske," begon moeder, nadat ze Van Tassen in de kamer had
gelaten, "dat is helemaal niet netjes." Terwijl ik nest veel
netjeser vond dan bed. "Maar ik vind dat vogeltjes zo lief en zacht in
hun nestje liggen en vader is heel groot en lief en een bed is net een nestje voor mensen.
Waarom mag ik dat nu niet zeggen?" "Jij bedoelt dat wel goed, maar grote mensen
verstaan dat verkeerd en vinden het niet netjes als je zoiets iets zegt." Ik begreep
er niets van en vond grote mensen maar moeilijke wezens. |