Op de bewaarschool
Op mijn vierde werd ik door Berte naar
de bewaarschool gebracht. Onze klas bestond uit ongeveer dertig kinderen, onder wie Tonny,
Annie, Doortje en Cor. Ze betekenden allen wat in mijn jeugd. Onze zuster heette Ignacio.
Later vertelde vader waarom zij in het klooster was gegaan bij de Zusters van Liefde.
"Het werd nooit wat met Ignacios liefde", zeiden de mensen wel eens in de
winkel tegen moeder. Ze wilde wel maar het ging niet, ze had een lichaam als een
hooiopper, waar ze vergeten hadden bij te oksen. Toen is ze maar bij de Zusters van Liefde
ingetreden; dat was nog eens liefde met een hoofdletter.
Gedurende één maand had ik het beheer
over de plakpot. Zon plakpot is een essentieel leer- en hulpmiddel op een
bewaarschool. Toch was de heerschappij over deze pot van korte duur. Vóór mij zat Tonny
. Ze had hele mooie lange kastanjebruine vlechten met strikjes erin. Maar soms gooiden die
vlechten mijn vlechtwerkje door elkaar. Ik moest dan weer opnieuw beginnen met mijn
vlechtmatje. Om dit van nu af aan te voorkomen, had ik het volgende bedacht, ik nam de
plakpot, smeerde twee klodders stijfsel op de rugleuning van Tonnys bank, keek naar
de zuster, alles veilig, en drukte haar vlechtjes tegen die leuning tot ze goed vastzaten.
Tonny en ik vlochten ijverig verder.
De bel ging, het was speelkwartier. We
stonden op; een schreeuw, gehuil. Ik had al geweldig veel spijt, maar het was te laat. In
een oogopslag overzag de zuster de situatie, ze gaf me twee harde meppen tegen mijn wang
en ontsloeg me publiekelijk als plakbeheerder.
Mijn relatie met de zuster werd er niet
beter op. Ik was niet gehoorzaam, had ze tegen vader gezegd. Ik had geweigerd voor de
tweede keer een manuele handeling te verrichten: maak met je duim en wijsvinger van je
linkerhand een rondje, steek je rechter wijsvinger in dat rondje en maak dan draaiende
beweginkjes. Ik vond het zon dom spelletje, dat ik weigerde voor de tweede keer mee
te doen. De betekenis en de bedoeling ervan is misschien voer voor seksuologen of
psychologen, maar ik was pas vier en begreep er niets van. Twee dagen heb ik van 9.00 tot
10.00 uur vóór het bord op mijn knieën gezeten, terwijl ik boeken moest tillen. Later
toen de grootvader van mijn vrouw schamper opmerkte: "Die nonnen, zusters van liefde?
En gè geleuft dè?", glimlachte ik met hem vol begrip, gaf hem een knipoogje,
terwijl we een slokje van ons citroentjebrandewijn namen. Dat drankje drinken had ik van
hem geleerd. |