Vooruitgang
Ik liep mijn achterstand in gezondheid
en groei snel in. Ik kon volop meespelen. Op koninginnedag bijvoorbeeld ik was
nauwelijks vier- deed ik mee met hardlopen. Op de bol, zo noemde ze in ons dorp de loswal,
werd het feest gevierd. Er was van alles te doen: voor ons: stoelendans, hardlopen,
zaklopen en voor de groten o.a. tonsteken. Op de fiets gezeten staken die jongens een stok
door een gat onder aan een ton die tot aan de rand gevuld was met water. De ton was met
het geringste duwtje uit het evenwicht; stak je mis dan kantelde de ton en werd je
kletsnat. Naar het sprietschuiven van de groten keken we ook graag. Over een horizontaal
gelegen mast die flink met groene zeep was in gesmeerd, schoven ze schrijlings op de mast
gezeten vooruit door aan een dik touw te trekken. Vielen ze naar links, dan kwamen ze in
het meel terecht, naar rechts in het roet. Het smerigst werden zij die vóór het
sprietschuiven bij het tonsteken gemist hadden.
De meester van de eerste klas blies op zijn
fluit, dat betekend voor ons kleintjes, dat we voor de startlijn van de hardloperij
moesten gaan staan; ik stond in het midden aan elke kant tien kinderen naast me. De
hoofdprijs stond 50 m verder, pal tegenover me: een grote bruine teddybeer. De meester
floot weer. We liepen wat we konden, ik lag een neuslengte voor, maar voelde me moe
worden; die twee vlak naast me dreigden me in te halen. Nog twee meter van de eindstreep
af, greep ik met beide handen mijn rivalen beet en trok en duwde ze achter mij. Ik kwam
als eerste over de lijn, pakte de beer bij een oor en liep nog wat door. "Dat is niet
eerlijk", riepen de anderen, maar ik zweeg en hield de beer nog krampachtiger vast.
De volwassenen, de jury althans, zwegen ook en ik behield de beer. Deze prachtige beer is
tot mijn tiende een belangrijk speelgoed gebleven. Later op kostschool heb ik met
hardlopen tweemaal de eerste prijs gewonnen, maar wel wat sportiever dan. |