Koetje spelen
Met mijn buurmeisje en vriendinnetje
Annie en nog vijf anderen van het Marktplein speelden we wel eens koetje op de kiosk. Met
zijn verticale spijlen van de balustrade en de meter die de kiosk boven de grond lag, leek
ze in onze fantasie wel op een koeienstal. Meestal was ik de boer, want we hadden thuis
ook een snoepwinkel. Ik liep over het gras en langs de kiosk en gaf dan de
koetjes voer. Ze zaten op handen en knieën op de kiosk en staken hun hoofd
door de spijlen. Ze moesten voordat ze een snoepje kregen vreselijk hard loeien. Deze keer
zou ook ik koetje zijn. Ik loeide zo hard, dat mijn hoofd roder en dikker werd. Toen de
boer mij als laatste voer had gegeven, was het spel afgelopen en ging iedereen naar huis
behalve Annie.
Ik wou mijn hoofd tussen de spijlen uit
trekken, maar ik zat vast, kon niet meer terug. Ik begon te schreeuwen van angst, mijn
hoofd werd nog dikker. Annie zag wat er met mij aan de hand was. Ze rende naar mijn vader
en riep: "Doruske zit met zijn kop vast". Vader pakte de zaag en liep naar me
toe. "Blijf maar rustig, Doruske, ik zaag er wel een spijl tussenuit". Op slag
hield ik op met huilen. Als volwassene begreep vader uiteraard dat mijn hoofd ook tussen
de spijlen uit kon, als ik het er zonder moeite tussen gestoken had. Maar hij zaagde toch
een paar keer op en neer. "Rustig maar ik ben zo klaar". Hij duwde mijn hoofd
voorzichtig tussen de spijlen uit.
Later toen we onze kinderen enige notitie
van het verleden wilden bijbrengen en dus begonnen met het verleden van ons, hun ouders,
vertelde ik hen dit verhaaltje bij de kiosk en liet hen de spijl zien, waar hun
grootvader, die ze niet gekend hadden, een klein stukje had ingezaagd. Je zag de kerf nog
door de verflagen heen. |