|
|
Ronald Peeters & Ed Schilders
IDIL - Illegale pers
IDIL - Informatie-Dienst Inzake
Lectuur
De IDIL ging zich vanaf 1949 ook bezighouden met het goede jeugdboek. De
door de Fraters van Tilburg in 1924 opgerichte Katholieke Keurraad voor
Jeugdlectuur, werd in 1957 aan IDIL verkocht. De Stichting IDIL en het
Nederlands Boekhuis N.V. waren toen gevestigd op het adres Parkstraat
16.
IDIL en Simon Vestdijk In december 1951 kwam IDIL in opspraak nadat een hoofdinspecteur van politie in Sittard de plaatselijke uitbater van de stationskiosk gesommeerd had de roman De dokter en het lichte meisje van Simon Vestdijk niet langer te etaleren. De kwestie liep zo hoog op dat kamerlid drs. G.M. Nederhorst (PvdA) vragen stelde aan minister L.J.M. Beel. Of dit niet in strijd was met artikel 7 van de Grondwet, de vrijheid van drukpers? Beel antwoordde dat de hoofdinspecteur zich had laten leiden door het advies van 'IDIL uit Tilburg'. De inspecteur werd berispt door de burgemeester wegens 'te grote ijver', en ging de lokale geschiedenis in als 'De hoofdcommissaris en het lichte meisje'.
Cartoon waarin de kwestie Sittard-Vestdijk op de korrel wordt genomen. Uit: De buste van Beets wordt u persoonlijk aangeboden, Jacques Den Haan, Utrecht, Bruna, 1968. Tekenaar niet leesbaar, bron niet vermeld.
IDIL en W.F. Hermans In aflevering 8 (augustus-september) van jaargang 1950 van het literaire tijdschrift Podium, publiceerde W.F. Hermans (1921-1995) een felle tirade tegen de Informatie-dienst inzake lectuur. Hermans noemde Idil onder meer ‘het rooms-katholieke half-ondergrondse culturele terreurorgaan'. Het was de eerste keer dat een gerenommeerd auteur een poging ondernam de bemoeienissen van IDIL te bestrijden. Hermans had daarvoor goede redenen. In de publicaties van Idil -- Idil-tijdingen en de ‘boekzaalkaartjes' die direct ter beschikking gesteld werden aan aangesloten bibliotheken – werd een aantal van zijn titels streng beoordeeld: Conserve: verboden lectuur; Horror coeli: voorbehouden; Moedwil en misverstand: volwassenen; en De tranen der acacia's: verboden. De aflevering van Podium zorgde onmiddellijk voor beroering in katholieke kring, vooral bij Idil uiteraard, dat zich na een moeizame en betekenisloze start in de jaren dertig juist aan het opwerken was als een waardige, dat wil zeggen strengere, opvolger van Boekenschouw, dat de oorlog niet overleefd had. Het gevolg was dan ook dat de directeur van Idil, Gerard Verbiest, een boze brief naar Podium stuurde en aandacht vroeg voor de Idil-visie op de zaak. Die ruimte kreeg hij niet. In plaats daarvan publiceerde Hermans in het oktober-december nummer 1950 (dat in februari 1951 verscheen) een tweede tirade, getiteld ‘De heilige Idil en haar nar', waarmee Verbiest bedoeld wordt, wiens brief hij geheel opnam. Verbiest liet het er op zijn manier niet bij zitten en gaf de laatstgenoemde publicatie van Hermans in extenso in druk als bijlage bij een van zijn Idil-tijdingen (1951, verder niet gedateerd), onder de titel 'Acrobatiek der vrijheid op het Podium', vermeerderd met een lang commentaar. Verbiests brief aan Podium is vrij kort en bevat de gangbare verontschuldigingen van de recensiedienst: er worden geen boeken verboden, zij geeft slechts ‘advies' of het werk onder de Indexregels van de Roomse Kerk valt of dat het tegen de christelijke zedenleer of de natuurwet is. Hij verweet Hermans dat de kwalificatie ‘terreurorgaan' te sterk doet denken aan de Duitse bezetting. Hermans deed er zijn voordeel mee. Hij benadrukte het veelomvattende voorlichtingssysteem dat Idil had opgebouwd - ‘recensiekaartjes, de Idil-tijdingen, de Idil-affiches, de Idil-gids, de Jeugdlectuurlijst (oplage een half miljoen)' - en ging vervolgens over naar ‘de pertinente leugens'. De eerste daarvan is, volgens Hermans, Verbiests uitspraak dat Idil ook veel propaganda maakt voor niet-katholieke auteurs. Om dat te ontkrachten legt Hermans de lezer een van Idils ‘Boekennieuws'-uitgaven voor, een soort snel-recensies die de bibliotheken over nieuwe titels moest inlichten. In deze ene uitgave wordt werk met I (verboden voor katholieken) of II (streng voorbehouden aan rijpere lezers) gequoteerd van: Hermans zelf (Tranen der acacia's; I), Anton Roothaert, Alberto Moravia, Norman Mailer, Irwin Shaw, Truman Capote, Willy Corsari, Johan Fabricius, en Graham Greene. Er komt in dit ‘Boekennieuws' om precies te zijn maar één werk voor dat niet verboden of streng voorbehouden is: Ridders der gerechtigheid van Stefan Andreas. Idil zou volgens Verbiest geen boeken ‘verbieden'; Hermans wijst erop dat het genoemde ‘Boekennieuws' de Romeinse I toch duidelijk kortweg verklaart met ‘verboden' (in latere gidsen zou Idil ‘verboden' wijselijk veranderen in ‘Af te wijzen lectuur'). Hermans: ‘En dat alles moet doorgaan voor bevordering van "het culturele leven van ons land".' Verbiest beklaagde zich dat Podium zelfs geweigerd had zijn kopij terug te sturen, terwijl hij toch een postzegel had ingesloten (Hermans: ‘de postzegel [heb ik] in mijn zak gestoken'). Zijn voorgenomen weerwoord gaf hij daarom afzonderlijk in druk als bijlage bij Idil-tijdingen, onder de titel ‘Acrobatiek der vrijheid op het Podium' (1951, geen nadere datering). ‘Daarin wordt ‘De heilige Idil en haar nar' in extenso herdrukt, en voorzien van Verbiests commentaar. Hermans schrijft ‘schutting-bellettrie', vindt Verbiest, krenkt de katholieken ‘opzettelijk', en ‘in blasfemische beeldspraak', en hij geeft een vertekend beeld door slechts één ‘Boekennieuws' te citeren. In hoeverre Idil door deze ‘affaire’ aan macht of prestige heeft ingeboet, is moeilijk te kwantificeren. Het is niet duidelijk of bibliotheken hun abonnementen opzegden, nog minder in hoeverre bibliothecarissen hun aanschaf- en uitgiftebeleid wellicht stilzwijgend hebben aangepast. Zeker is dat Idil in de jaren vijftig geen mildere koers is gaan varen. Het is niet toevallig dat met name in Tilburg in 1953 nog twee boekhandelaren werden aangeklaagd wegens het uitstallen en verkopen van een roman van Simon Vestdijk, en dat zij in eerste aanleg door het kantongerecht veroordeeld werden tot boetes, maar in tweede aanleg werden vrijgesproken. [Jacques den Haan, De buste van Beets, Utrecht, Bruna, 1968] Tot een nadere polemiek kwam het niet meer, ook doordat Podium ophield te bestaan. In het nummer van mei-juni 1951 zou Hermans met een fragment uit Ik heb altijd gelijk het katholieke volksdeel hebben beledigd, en een politie-actie werd aangezwengeld door de hoofdredacteur van de Volkskrant, J.M. Lücker: ‘of de politie [...] hier geen taak heeft'? [VK 23 juni 1951] Op 3 juli deed de Amsterdamse politie een inval bij de uitgever van Podium, de Bezige Bij, en nam daar de resterende exemplaren in beslag; alle negen. De kans dat de schrijver veroordeeld zou kunnen worden op basis van ‘belediging van een volksdeel' werd door het openbaar ministerie van stonde af aan klein geacht, en wel omdat dit gegeven uit het wetboek van strafrecht (artikel 137 c) in dit geval duidelijk in conflict kwam met het grondwettelijk recht van vrijheid van meningsuiting en drukpers. De minister van justitie zette de vervolging echter toch door, en op 20 maart 1952 stond Hermans terecht in Amsterdam. Hij werd vrijgesproken. Einde discussie? Wat Hermans betreft wel. In 1956 krijgen Verbiest en IDIL echter te maken met nog zwaardere tegenstand: katholieke schrijvers.
IDIL en Anton van Duinkerken Anton van Duinkerken had zich in De Tijd niet onbetuigd gelaten tijdens het rumoer rond Podium/Hermans versus IDIL/Verbiest, en ook Gabriël Smit had zijn mening in de Volkskrant niet onder stoelen of banken gestoken. Twee gerenommeerde katholieke auteurs in twee gerespecteerde roomse kranten. Vooral Van Duinkerken trok fel van leer en hij bevestigde terloops een van Hermans' belangrijkste aantijgingen, namelijk dat Idil haar macht (op de boekenmarkt) misbruikte om publicaties van auteurs bij katholieke uitgevers op voorhand, dus in manuscriptvorm, in te zien en te beoordelen. Dat was, herinnerde Van Duinkerken zich, gebeurd met een roman van Dick Ouwendijk, die na het negatief oordeel van Idil niet door een katholieke, wel door een niet-katholieke uitgever was gepubliceerd. Volgens Van Duinkerken werd ook de vertaling van Graham Greene's The Power and the Glory door Idil afgekeurd, waarna het ‘in aanzienlijk slechtere vertaling elders verscheen'. [Van Duinkerken, Veertig jaar katholieke uitgeverij; 1951] Van Duinkerken schreef zijn bijval voor Hermans, waarover Hans van Straten in zijn Hermans-biografie ten onrechte nogal schampert, onder de titel ‘Rome en het tolerantieprobleem' [De Tijd, 30 juni 1951]. Nog op een ander stuk geeft hij Hermans indirect gelijk. Had Hermans de term ‘half-ondergronds' gebruikt, Van Duinkerken vertaalde dat voor de goede verstaander in ‘semi-publiciteit'. De Idil-recensies functioneerden in de ‘semi-publiciteit', dat wil zeggen: werden niet gepubliceerd in voor iedereen vrij toegankelijke vorm, maar werden rechtstreeks gericht aan bibliotheken. Dit, vond van Duinkerken, sloot de ‘openbare polemiek' uit, en dat was het grote verschil tussen het functioneren van het huidige Idil en het vroegere Boekenschouw, Boekzaal, of zelfs Den Gulden Winckel: ‘Gerard Verbiest heeft van letterkundigen, rooms of onrooms, niet te verwachten dat zij zijn informatiedienst als heilsinstituut voor de fraaie letteren zullen beschouwen.’ Nadat de polemiek met W.F. Hermans zo goed als gesloten was, bleef IDIL ook in katholieke kring een zeurend gezwel. In maart 1956 kwam het tot uitbarsting met een speciaalnummer van het tijdschrift Roeping. In acht bijdragen wordt de aanval geopend door Gabriël Smit, Dick Ouwendijk (een door IDIL verguisde en door Van Duinkerken verdedigde auteur) , Lambert Tegenbosch (redacteur), P.J. Venemans (‘niet-katholiek boekverkoper'), Willem van Rossum (katholiek boekhandelaar), Allert de Lange (uitgever), Rogier van Aerde (auteur), en Jos Panhuysen (katholiek auteur; later door een mystificatie zelf beticht van pornografie, in reactie waarop hij de roman De pornograaf schreef). Ouwendijk levert de beste bijdrage: ‘Men maakt een complex verschijnsel [i.e. literatuur] niet eenvoudig door er een vereenvoudigend oordeel over uit te spreken [zoals Idil doet]: men dringt dan het verschijnsel in een hoek. Dat wil zeggen: men bejegent het op intolerante en vrijwel steeds op onbillijke wijze [...] het instituut-oordeel is hier in beginsel een fout, en geen schoonheidsfout, maar een waarheidsfout; het is een afschuwelijke nesteling van een systeem in iets, dat men in zijn existentie onaangetast moet laten.’ [p. 670] Gabriël Smit: Mocht ik tegen Idil zijn, dan is het vooral daarom: om een persoonlijk, niets ontziend fanatisme, dat mij in strijd lijkt met de fundamentele verdraagzaamheid, waartoe wij ten opzichte van elkaar als "huisgenoten des geloofs" verplicht zijn.’ [p. 678]
IDIL en Gerard Verbiest De Informatie dienst inzake lectuur, werd in 1937 opgericht en onder leiding gesteld van de Tilburger Gerard Verbiest, directeur van uitgeverij Het Nederlandsch Boekhuis in Tilburg. Daarmee was een oude wens van Verbiest in vervulling gegaan, want al in 1921 had hij in een spraakmakend boekje, Wat ieder moet weten van boekhandel en uitgeverij, geschreven onder het pseudoniem Maarten Maasland (Verbiest was in Rotterdam geboren, vandaar 'Maasland'), gepleit voor een systematische aanpak inzake morele voorlichting met betrekking tot nieuwe boeken. Daaruit mag blijken dat Verbiest tot de katholieken behoorde die het bestaande systeem van recensietijdschriften niet adequaat genoeg achtten. De organisatie die Verbiest voor ogen stond en waarvoor hij vijftien jaar lang geijverd heeft voordat ze gerealiseerd werd, zou slagvaardiger zijn. Idil richtte zich meer nog dan de recensietijdschriften direct op bibliotheken, boekhandelaren, uitgevers, onderwijzers, geestelijk adviseurs en pedagogen. De boekrecensies verschenen weliswaar ook in een tijdschrift, Idil-tijdingen, maar Idil leverde, aanvankelijk zelfs uitsluitend, ook besprekingen op het formaat van bibliotheekfiches, later ook verkorte recensies om de actualiteit te waarborgen, en het produceerde overzichtslijsten van quoteringen, die uiteindelijk hun beslag kregen in Lektuur-kompas (1964). Vanaf 1947 verzorgde Idil op zaterdag ook de KRO-radiorubriek ‘Boekennieuws'. De start van Idil was niet voortvarend. De dienst telde in 1942, toen hij door de bezetter verboden werd, ongeveer tweehonderd abonnementen. Ondanks het verbod bleven de fiches - in die tijd nog de enige activiteit van Idil - verschijnen, en het aantal abonnees liep op tot vierhonderd. Na de oorlog steeg dat aantal snel tot meer dan duizend, mede doordat Boekenschouw niet meer terugkeerde, en door de samenwerking met het Vlaamse Boekengids. Na de oorlog verzorgde Idil de voorlichting over het verantwoorde boek met behulp van uiteenlopende media. Idil-tijdingen, onder leiding van drs. L. van den Ham, bevatte korte recensies en verscheen wekelijks, later maandelijks. Om de twee weken werden fiches (het aantal varieert; de uitgave werd ‘Boekzaal' gedoopt) verzonden. Elk halfjaar verscheen een register op voorgaande recensies. Verder zijn ook enige tijd een- of tweemaal per week beknopte recensies met morele kwalificaties naar de boekhandel, bibliotheken en de pers verstuurd (Idil-koerier). Met betrekking tot de jeugd verschenen maandelijks de Idil-gids voor jeugdlectuur en jaarlijks de Jeugdlectuurlijst. Ten slotte was het mogelijk een telegraaf-abonnement te nemen, zodat de abonnee een telegram ontving zodra ‘een verboden boek is gesignaleerd'. [Van de Pas; De strijd; 1959-159] Op 25 januari 1949 werd de Idil-raad opgericht, een stichtingsbestuur dat over Idil moest waken. De samenstelling van het bestuur maakt duidelijk welke partijen elkaar gevonden hadden in Verbiests streven: rector Joris Baers, directeur van Boekengids; Arthur Bredero, een kapucijn, waarschijnlijk namens kloosterbibliothecarissen; H. Divendal, schrijver van enige zedenkundige brochures; Wim van Gent, voorzitter van de R.K. Nederlandsche boekhandelaren- en uitgeversvereeniging Sint Jan; P. van der Putt, voorzitter van de Bond van R.K. Openbare Leeszalen en Boekerijen in Nederland; rector L. Rooyackers, lid van het hoofdbestuur van de vereniging ter bevordering van goede zeden Sint Willebrord; P.H. van der Wiele, voorzitter van de keuringsraad ten dienste der Sint-Vincentiusbibliotheken (vooral volksbibliotheken op parochieel niveau); A. de Wilt s.j., secretaris van de bisschoppelijke adviescommissie in zake lectuurvoorziening; en frater Ludwinus, voorzitter van de Keurraad. De Keurraad, opgericht in 1924, eveneens in Tilburg, fuseerde in 1954 met Idil. Het dertigjarig bestaan van de Keurraad viel samen met de jaarvergadering van Idil, en bij die gelegenheid sprak de bisschop van Den Bosch, monseigneur Mutsaerts ‘uit naam van het Nederlandse episcopaat', en hij ‘verklaarde dat de bisschoppen achter het werk van de stichting staan. Mgr. spoorde Idil aan zich tegen onjuiste opvattingen te blijven verdedigen.' [Boekengids 1954-258] Idil zat stevig in het zadel. De katholieke uitgevers betaalden ongeveer tachtig procent van de onkosten, boekhandelaren en sympathisanten pasten het ontbrekende bedrag bij. In 1954 verkreeg Idil behalve steun van de Nederlandse bisschoppen ook pauselijke goedkeuring. Het zal Verbiest goed gedaan hebben, want juist de laatste jaren had zijn organisatie, en zijn systeem in het bijzonder, zwaar onder vuur gelegen. In 1951 was Idil in Podium scherp aangevallen door Willem Frederik Hermans, en in dezelfde tijd was Idil in opspraak geraakt in Sittard in zake de roman De dokter en het lichte meisje van Simon Vestdijk. Hoewel de ‘affaire-Hermans-Podium' zonder twijfel de meeste aandacht gekregen heeft in de pers van die tijd, zal Verbiest het meest pijnlijk getroffen zijn door de tegenkanting die hij ondervond vanuit katholieke kring. Zoals zo vaak was ook hierin Anton van Duinkerken de voorganger geweest. Hij viel Hermans niet alleen bij, twee jaar eerder had hij Verbiest ook al geschoffeerd, zo althans ervoer Verbiest dat, in een feestrede die Van Duinkerken op 29 september 1949 hield op een jaarvergadering van de Vereeniging Sint Jan (katholieke boekhandelaren). In die tafelrede zei Van Duinkerken dat de dag waarop Idil zou worden opgeheven de mooiste van zijn leven zou zijn. Verbiest verliet daarop de feestzaal maar liet het er niet bij zitten. Op 5 november verzocht hij in een brief het woord te mogen voeren op de aanstaande ledenvergadering ‘over het incident op 29 September en wat daarmee verband houdt'. Op 8 november schrijft hij opnieuw aan de leden omdat zijn verzoek is afgewezen. Hiermee neemt Verbiest geen genoegen, evenmin als met de ‘goodwill-brief die het Bestuur mij 21 October j.l. toezond'. Om zijn standpunt te verduidelijken stuurt hij de leden een gestencilde brochure van zeven pagina's. Daaruit blijkt dat Verbiest en zijn Idil de laatste maanden wel vaker kritiek te verduren hebben gekregen, vooral van katholieke uitgevers. Het katholieke boek zou door Idil achtergesteld worden. Dit wordt door Verbiest eenvoudig weerlegd. Het is opmerkelijk dat hij daarbij zeer uitgebreid kan signaleren dat de medewerking van katholieke uitgevers aan Idil gekenmerkt wordt door ‘weerstanden, nonchalance, onwil of oppervlakkige goede trouw'. De niet-katholieke uitgevers daarentegen, daarmee heeft Verbiest veel betere ervaringen, tenminste waar het de toezending van recensie-exemplaren betreft. Het hielp. Op 11 november 1949 kon Verbiest op briefpapier van IDIL, en onder de vermelding 'Confidentieel', aan de leden van Sint-Jan berichten: 'Het stemt tot voldoening, dat het na enig geharrewar met den Voorzitter, tenslotte geheel overeenkomstig mijn verlangen is gekomen tot een MOTIE waarin de bejegening van Idil op 29 september jl. wordt betreurd. Deze MOTIE is met algemene stemmen (inclusief Bestuur) aangenomen en zal worden gepubliceerd in Boek en Leven, welk blad aan de deelnemers der feestdis, die géén abonné zijn, zal worden toegezonden. Ik meen dat het incident als gesloten kan worden beschouwd.' Verbiest telde ten besluite zijn zegeningen: 'Prestige en goodwill, van Idil zijn zeer zeker vooruitgegaan in deze kring, waarvan vele leden mij persoonlijk van hun waardering en sympathie blijk kwamen geven.' Ondanks alle tegenkanting bleef de Informatie Dienst Inzake Lectuur bestaan tot 31 december 1970 als alle uitgaven worden gestaakt. Van Duinkerken heeft die dag niet meer meegemaakt.
Archief CMM Brothers (Fraters van Tilburg), Dossier Keurraad / IDIL. ‘Rooms-Katholieke Informatie Dienst Inzake Lectuur (1937-1970)', door E.M. Peet, in Jaarboek van het Katholiek documentatie centrum; Nijmegen 1985. ‘Met hoogrood aangelopen tonsuur', door Twan geurts, in Sic, Tilburg 1989, afl. 1 en 2. ‘De katholieke recensiedienst Idil', door Hans Petermeijer, in Boekenpost, jrg. 7, maart-april 1999 (nr. 40). In Boekengids: 1940-54; 1943-3; 1947-236 & 275; 1948-152; 1954-9 & 258; 1962-206; 1963-1.
Advertentie van de St. Vincentiusbibliotheken. Datum niet bekend.
|
IJsenbrant, Peter (29 augustus 2017)
Peter IJsenbrant werd in 1956 geboren in Tilburg. Hij studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde en Bibliotheek- wetenschappen. Hij is al vele jaren werkzaam als managing consultant, maar daarnaast altijd betrokken gebleven bij de letteren. Zo richtte hij in 1986 het Letterkundig tijdschrift SIC op dat tot 1994 verscheen. Voorts was hij mede-oprichter en tien jaar voorzitter van de Stichting dr. P.J. Cools MSC, de stichting die de jaarlijkse Tilburgse boekenmarkt ‘Boeken rond het paleis’ organiseert. In 2015 was hij betrokken bij de oprichting van de erebegraafplaats Kunstrijk, in 'De Utrecht', waar dichters en schrijvers worden herbegraven. Hij is met name geïnteresseerd in de negentiende-eeuwse Nederlandse, Engelse en Franse literatuur. Een bijzondere activiteit van IJsenbrant is de vervaardiging en verkoop van schrijversbeelden en - bustes.
www.schrijversbeelden.nl
Samen met Ed Schilders stichtte hij in 1987 uitgeverij en publiciteitsbureau Dante PB & BP, gespecialiseerd in literaire relatiegeschenken. Met Martin Hulsenboom en Ed Schilders publiceerde hij eind 2016 het boek Biblio-sonnetten van en over de Franse dichter Paul Verlaine.
Op 27 augustus 2017 verscheen
Boeken uit de doeken, een verzameling bespiegelingen over
schilderijen met de lezer of het lezen en het boek als onderwerp, ter
gelegenheid van de twintigste Tilburgse boekenmarkt 'Boeken rond het
paleis', in samenwerking met Martin Hulsenboom (Stichting dr. P.J.
Cools, Tilburg 2017).
2021 - De bibiomaan, Charles Nodier. Met Peter IJsenbrant en Ed Schilders. Uitgave: Stichting Desiderata, Genootschap van Boekenvrienden, Tilburg.
Illegale pers tijdens de bezetting
In 1942 kwam hoofdagent van politie Frans van Bilsen (Ginneken, 1911) in Tilburg aan de Ringbaan-Oost 14F wonen. Voordien was hij hoofdagent te Vlaardingen, waar hij een gevaarlijke dubbelrol speelde: hij zat in de illegaliteit, en deed pogingen om te infiltreren binnen Duitse organisaties. Hij hield zich bezig met het vervaardigen van het illegale krantje De Stem van Vrij Nederland. In Tilburg speelde hij een rol in het zogenaamde 'Englandspiel' door twee uit Haaren ontsnapte 'Engelandvaarders' Ubbink en Dourlein voor de Duitsers verborgen te houden en later veilig op weg te helpen naar Engeland. Via pater Gervasius O.F.M. Cap. kwam hij in contact met de drukker van het blad Groot Tilburg, A. Greven. In december 1943 was hij weer in staat zijn illegale blad, nu onder de naam De Stem, uit te geven. Van Bilsen werd geheel ten onrechte vanwege zijn 'dubbelrol' op 20 januari 1944 door de Limburgse illegaliteit geliquideerd. De Stem werd voortgezet door G. Derckx en B. de Wijs. Zij werden echter door de Duitsers opgepakt en in Vught gefusilleerd. De broer van de eerste redacteur, A. Derckx, heeft de uitgave nog enige tijd vanuit Utrecht voortgezet. Na de bevrijding is de naam door een dagblad in Breda overgenomen.
Tilburg heeft nog meer illegale blaadjes gekend. In 1943 verscheen de
Brabantsche Studentenbrieven. De ondergedoken en de vanaf 5 mei 1943
voor de arbeidsinzet gedeporteerde studenten, hadden hun blad Het
Gastmaal, dat onder leiding van G. Freeman door het Brabantsche
Studentengilde van O.L. Vrouw werd uitgegeven.
InTilburg (15 juli 2015)
De boekenreeks InTilburg werd in het najaar van 2013 gelanceerd door de Tilburgse drukkerij/uitgeverij Gianotten Printed Media met als doelstelling een serie boeken over Tilburg, Tilburgers en de Tilburgse Taal voor een breed publiek. De redactie van de reeks wordt gevormd door Hans Hop en Han van Meegeren namens de uitgeverij, en Ed Schilders en Ronald Peeters. De vormgeving wordt verzorgd door Bart Gladdines. Tussen oktober 2013 en 1 oktober 2015 verschenen twaalf titels. Aanvulling - 3 maart 2020 Op 14 januari 2020 failleerde Gianotten Printed Media, een faillissement dat zelfs voor het personeel onverwacht kwam. In oktober 2019 werd het honderdjarig bestaan nog uitbundig gevierd. Met het faillissement kwam ook een eind aan de reeks InTilburg. In november 2019 was nog De bevrijding van het papier verschenen over '75 jaar vrijheid voor boeken, kranten, bibliotheken en lezers', deel 24 in de reeks, door Ed Schilders.
De schonste taol van't laand
De kapel op de Hasselt
Uit het archief van de fraters
Tilburg in kleur 1900-1930
Ik praot nie frêet
Grenzeloos Tilburg 1914-1918,
Een stad vol vluchtelingen
Van Acacia tot Zilverlinde,
De mooiste bomen van Tilburg
Met voorbedachten rade?
Moord en doodslag in Tilburg 1868 - 1972
Ik kan het niet langer houden! Berichten over poep, pies en winderigheid in Tilburg en aangrenzende hogedrukgebieden Auteur: Ed Schilders
Het gesprek van de dag,
Spraakmakende gebeurtenissen uit Tilburg in de tweede helft van de 20ste
eeuw
Veertien tuinen vier seizoenen,
Leven met de natuur op de Tilburgse volkstuinen
Tegendraads - Een Tilburgse roman Auteur: Ineke van Pelt
Appetjoek! Spotten en schelden in Tilburg, Goirle en ommelanden Auteur: Ed Schilders
Noorderligt, Podium van het zuiden 1984-1998 Auteurs: Jeroen Ketelaars & Lauran Wijffels
Sinterklaas in Tilburg, Van Aankomst tot Zeven december Auteur: Ed Schilders
Voici, Plezierdichter, Columnist, Journalist, De man die zijn lezers liet lachen Auteur: Ed Schilders
Willems Wondere Wereld, door het oog van Willem Vreeburg Auteur: Willem Vreeburg
De Hasselt, een dorp apart Auteur: Ronald Peeters
Broekhoven tussen Piushaven en Leij Auteur: Ronald Peeters
Tilburgse textiel in 50 verhalen, een stalenboek Auteurs: Ton Wagemakers en Ronald Peeters
Jeruzalem, Koningshoeven en Armhoefse Akkers Auteur: Ronald Peeters
Korvel, Oerle en Berkdijk Auteur: Ronald Peeters
De bevrijding van het papier, 75 jaar vrijheid voor boeken, kranten, bibliotheken en lezers Auteur: Ed Schilders
IDIL - Informatie-Dienst Inzake Lectuur Illegale pers tijdens de bezetting |