3.A
frater
Acharius (Jacques “Sjaak” Verhiel)
de Siegaar
was hoofd van de Petrus
Canisiusschool (l.o. en mulo, vanaf 1938 alleen mulo) aan
Capucijnenstraat (Korvel) en werd zo genoemd omdat hij veel
sigaren rookte.
frater
Albericus
den Ouwe Brik
aan de Norbertusulo
(ook “de Klinkert” genoemd, zie
hoofdstuk 4) in de jaren 1950
Frater Alfonso Vennemans
Jètske
Hij
stond voor de zesde klas van de Leoschool (basisonderwijs en
Mulo, Leo XII straat), was vroeg kaal en men kende hem als
“en goej meens” (bron: Herman Fitters, herinneringen van
Frans de Kok,
KLIK HIER

Foto bij
gelegenheid van het afscheid van frater Johannes v.d. Pol in
1938. V.l.n.r. frater Eustatius Hurkens, de heer v. Gool, frater
Bertold op de Beek, frater Alfonso Vennemans, frater Sergius
Deltour, frater Ludovic Witbroek, frater Johannes v.d. Pol,
frater Lorenzo Klaassen, frater Godfried Smulders, frater
Nicolaas de Bont (zie daar), de heer A. Appels (zie daar), de
heer L. Schellen (zie daar). Foto: L. de Cock, coll. RAT
juffrouw van Alphen
de Mèùs (1)
was lerares mavo die
was gevestigd in de Mariaschool in de Hoogvensestraat en zij
werd zo genoemd omdat ze en mèùzesnötje had.

Grote drukte bij
de inzegening in 1913 van de lagere Mariaschool annex
bewaarschool (links) aan de Hoogvensestraat (architect Leo
Goyaerts). Later kwam daar de mulo bij, vanaf 1968 mavo. Het
gebouw werd in 1992 gesloopt voor woningnieuwbouw (foto coll.
RAT)
Piet van Alphen
het Kalf
hij
was leraar klassieke talen aan het Theresialyceum (Oude Dijk).
zuster Alphonsus Gerritse
de Mof
zij
was lerares Duits aan het Theresialyceum (Oude Dijk)
frater
Amabilius
de Gaans
van de Aloysius
jongensschool aan de Staringstraat (Korvel)
frater
Antonius (Bodden)
Tontje
Hij was onderwijzer aan de jongensschool Pius X in de parochie Theresia. Op onderstaande foto uit 1950 van enkele fraters van de Pius X-school zit frater Antonius ”Tontje” Bodden linksvoor. Naast hem v.l.n.r. de fraters: Eugenio Schilders, Joannes Voet, Ladislas van Iersel, Frederico van Dongen (zie daar) en Gregorio Vermeer (bron: Jos Naaijkens, foto uit het Geheugen van Tilburg).
,%20Pius%20X-school%201950,%20Geheugen%20van%20Tilburg.jpg)
Albert
Appels
de Flap (1)
gaf les aan de St.
Norbertusulo “De Klinkert” in de vijftiger jaren. Hier te zien
op een schoolfoto uit 1956. Omcirkeld: leerling Tony Ansems, die
toen al graag toneel- en muziekstukjes voordroeg. In 1963
emigreerde deze zingende Tilburger naar de USA waar hij in zijn
vrije tijd singer-songwriter werd in zen èège moederstaol.
Kijk en luister op:
http://www.cubra.nl/muziek/TonyAnsems/index.htm. Vóór hem op
de foto v.l.n.r. de leraren frater Revocatus (zie daar), dhr.
Maas, frater Chromatius (Frans Doomen, 1915-’90 gaf o.a. Engels
en typeles), dhr. Albert Appels (zie ook de foto bij frater
Nicolaas de Bont) en frater Ansbert (foto uit het Geheugen van
Tilburg).


frater
Archangelus of Achillus (N.P. Merkx, 1915 - ex 1949)
den Bèùk
de kortere naam
Achillus werd gebruikt als zijn roepnaam bij de fraters. In
1944-’46 was hij onderwijzer van de zevende klas l.o. aan de St.
Josephschool in de Groeseindstraat, parochie Hoefstraat. Hij
trad in 1949 uit als frater.

Foto uit 1932
van een klas van de l.o. St. Jozefschool Groeseindstraat,
parochie Hoefstraat. Geen namen bekend (foto Van Riel, coll.
RAT)
dhr. P.
Arts
de Piel (1)
hij was leraar
klassieke talen en geschiedenis, St.-Odulphuslyceum 1944-‘71
(zie ook de foto bij “Wik” de Leeuw)

Vier in dit
hoofdstuk genoemde leraren van het Odulphus geportretteerd in
hun werkomgeving. Boven: Arts (l.) en Standaert (r.), onder:
Noor (l.) en Lemmink (r.)
3.B
W.
(Wim) Bals
Opa Punk
omdat zijn stekelige
"coiffure" in de "Punktijd" wonderwel harmonieerde met de trend
onder zijn leerlingen. Hij was leraar wiskunde aan het
St.-Odulphuslyceum 1956-‘88 (zie ook de foto bij “Wik” de Leeuw)
dhr. J.
van Beek
et Kontje
leraar boekhouden en
handelswetenschappen aan het St.-Odulphuslyceum van 1919 tot
1950, woonde aan de Nieuwe Bosscheweg.
dhr.
J.B. de Beer
de Sòk
was van 1920 tot 1954
verbonden aan de l.o.-school van Broekhoven 1, waar hij ook
hoofd van is geweest. Dankte zijn bijnaam aan het feit dat hij
een sjokkende tred had. Hij woonde in de Voltstraat.

Schoolfoto
Broekhoven I, 1951-’52. Geen namen bekend (uit Het Geheugen van
Tilburg)
Frans
de Beer
de Jonge Sòk
twee zonen van Sòk
de Beer zijn ook in het onderwijs gegaan. De jongste, Frans,
werd de Jonge Sòk genoemd. Hij is ook hopman geweest van
de verkenners van Broekhoven 1.
zuster
Bernarda (Beerens)
Beertje
zij was de laatste
gewijde directrice van de St. Joseph mulo (later Jozefmavo) aan
de Oude Dijk. Na haar namen de leken het over.
frater
Bernulfus (Frans Maas)
frater Zuurbòl
zou zijn bijnaam te
danken hebben aan zijn kale hoofd. Hij is ongeveer tot aan de
jaren 1950 hoofd geweest van de Thomasschool in Goirle en was
ook bekend van de Kindheidsoptocht die hij ieder jaar
organiseerde, waarin kinderen meeliepen als bijvoorbeeld neger
of paus verkleed. Hij zette zich ook in voor de armen.
.jpg)
Gebouw uit 1891
van de St. Thomasschool aan de Thomas van Diessenstraat in
Goirle, dat tot 1975 in gebruik was als schoolgebouw en later
bij het Jan van Besouwhuis werd getrokken.
meester Gerardus Hendrikus Bezems (Gilze-Rijen 1899 – 1961, x 1923 Johanna Helena Maria Kennis, 1903-’78)
Kòp Bissems
was
onderwijzer aan de l.o.-school van St. Paulus op den Bèsterd
die een gezond rond en rood hoofd had, waar hij zijn bijnaam aan
dankte. Deze jongensschool was die aan “het Fratersgat” zoals
bedoeld in hoofdstuk 4 (zie daar
et Fraatersgat 1). Meester Bezems
was tevens dirigent van het kerkkoor en woonde in de
Enschotsestraat op nr. 114.

Staf van fraters en lekenonderwijzers van de l.o.-jongensschool
St. Paulus van de parochie Besterd. Staand geheel links meester
V.d. Hout en zesde van links meester Bezems. Zittend geheel
links frater Deodaat (van der Voort, wiens familie een
houthandel had in Udenhout), daarnaast meester “de Vink”
Smulders (zie daar) en derde van links zit (vermoedelijk) frater
Thimoteus, hoofd van de school (foto uit 1949 door fotograaf Van
Berkel, Leonard van Vechelstraat, coll. Fraters van Tilburg.
Info. van Nico Verhoof die van 1940-’46 leerling was op deze
school)
Openbare Lagere School nr. 3 aan de Korte Schijfstraat
de Bezemschool (in het Tilburgs: Bissemschool)
Een broer van Gerardus H. Bezems, Hendrikus Johannes Adrianus “Harrie” Bezems (1893-1971, x 1917 Anna C.H. Eijsermans, 1896-1973), was ook onderwijzer en wel op de Openbare Lagere School nummer 3 aan de Korte Schijfstraat, en was daar in de vijftiger jaren tevens hoofd. Hij woonde in een huis naast de school, die daarom ook wel “de Bezemschool” werd genoemd. Bezems werd als schoolhoofd opgevolgd door de heer Jansen, die ook de woning naast de school betrok. In 1995 werd na een fusie de nieuwe naam: Openbare Basisschool De Vuurvogel en in 2010 werd een nieuw pand betrokken in de Eikstraat. In 2017 werd het gebouw aan de Korte Schijfstraat, dat nog tijdelijk dienst had gedaan als atelierruimte, gesloopt.
Begin twintigste eeuw, na de invoering van de Leerplichtwet,
waren er in Tilburg vijf openbare lagere scholen, later nog maar
drie. Bekend was ook “de School met
het Kroontje” (zie hoofdstuk 4) in de Molenstraat. Omdat
deze openbare school nr. 3 er met name een was voor kinderen van
niet-katholieken huize, kwamen hier leerlingen uit alle delen
van de stad die niet naar een katholieke school konden of
wilden. Dit waren vaak kinderen van ouders die oorspronkelijk
van buiten Tilburg kwamen en die thuis ook geen Tilburgs dialect
spraken. Oud-leerlingen kunnen nog steeds roepen over deze
school (bron: rubriek Weerzien door Jeroen Ketelaars, Brabants
Dagblad 9 jan. 2018). Een zwarte episode was echter de oorlog.
Er zaten relatief veel Joodse kinderen op deze school, zoals van
de familie Polak en Helga Deen (deze
“Tilburgse Anne Frank”, zie hoofdstuk 1, was leerling van
deze school van 1933 tot 1937), van wie een aantal vanaf 1942
een verschrikkelijk noodlot tegemoet ging.

Jongens en
meisjes van klas 5 van de heer Van Diessen op een foto uit 1931.
Dit was lang voor de “Bezemtijd”. In de tweede rij van rechts de
derde bank van voren is het meisje rechts Marianne van der Plas
(geb. Berlicum, 1921) die deze foto schonk aan het Regionaal
Archief Tilburg, met een aantal foto’s rond de school die zij
toen zelf had genomen. Naast haar zit Edith Polak. De jongen die
in de rechtse rij alleen vooraan zit is
de in hoofdstuk 1 genoemde René
Norenburg (coll. RAT)

Marianne van der
Plas maakte in 1931 deze foto van spelende meisjes op het
schoolplein.

De zesde klas van de Openbare Lagere School nr. 3, de “Bezemschool” aan de Korte Schijfstraat, in 1958 voor de lens van fotograaf A. van Beurden. De meeste namen zijn hier bekend. Voorste rij v.l.n.r.: Wim van Eindhoven, Rob Derkse, Antoine de Wijs, Max de Waard, Wil Peijnenborg, Peter Almoes, Hans Jonkers, Pieter van Rijn, Hans Meulenbelt. Middelste rij v.l.n.r.: Yvonne van Bommel, Marijke v.d. Kaay, Scarlet von Gerhard, Jetty de Haan, Joyce Houters, Neeltje Diercks, Harriëtte Otten, Christien da Costa, Jeanne Blokhuis, n.n., Ine Küller, Rosemarie Zoontjes, Ria Frank, Bettie van de Ven, Patricia Middleton. Achterste rij v.l.n.r.: Kobus Griek, Ton van Dam, n.n., Robbie van Putten, Frans van Ierland, Harry (?) Meijer, Frans Bruitsman, n.n., Erik de Bruijn, Yehudi Spiero, Peter Sellmeyer, Jan Lohstroh, Leo van Straaten, Karel Vergunst en meester/schoolhoofd Harrie Bezemer (coll. RAT)
dr. M.
van der Bijl
het Bijltje
was leraar in de
natuurwetenschappen en wiskunde aan het St.-Odulphuslyceum van
1917 tot 1956.
dr. Jan
Frederik David Blöte (Leiden 1853 – 1935, x 1885 Johanna Krever,
1853-1932)
den Blôote (2)
bekend was de vraag:
"Blöte, hoe schrijf je dat?" En het antwoord: "meej tweej
puntjes op zene blôote". Maar dat was in Tilburg, waar de
evangelisch-lutherse Blöte in 1883 ging wonen om er twee jaar
later te trouwen met de nederlands-hervormde Tilburgse Johanna
Krever.
Na een kort
dienstverband als onderwijzer in zijn geboortestad Leiden was
Blöte van 1876 tot 1883 leraar in talen en wiskunde aan een
school in Köningsfeld (Dtsld.) Daarna vond hij werk en partner
in Tilburg. In 1883 werd hij leraar Duits aan de Rijks H.B.S.
Koning Willem II (later het Koning Willem II College,
zie ook hoofdstuk 4: de Rijks)
en bleef dit tot 1924. Hij bouwde een reputatie op als
groot kenner van de graal literatuur. Daarover schreef hij vele
artikelen in Nederlandse en Duitse vaktijdschriften. Ook schreef
hij boekbesprekingen en gaf lezingen. Hij kreeg een eredoctoraat
van de Groningse universiteit en werd Ridder in de Orde van
Oranje-Nassau.

frater
Bonifacius (P.J.W. van Osch, 1885-1952)
Bonnie de Kaole
was van 1939 tot 1952
onderwijzer van de vijfde klas l.o. aan de St. Josephschool in
de Groeseindstraat, parochie Hoefstraat.
Jan van
den Boogaard
Jan Prèùm
gaf rond 1930 les in
het smeden aan de Ambachtschool, Spoorlaan 434. Hij had een
paardenfokkerij op den Hoeve. De latere abt Dom Cyprianus
van den Bogaard van het Trappistenklooster Koningshoeven was een
zoon van hem.
drs. A.
(Albert) H. Borgesius
Appie
was docent wiskunde en
kosmografie aan de Koninklijke HBS Willem II van 1956 tot 1988,
waar hij tevens onderdirecteur (van 1964 tot 1972) en directeur
(van 1975 tot 1979) was. Appie was een verbastering van zijn
voornaam die wel meer voorkomt (bijvoorbeeld Albert – Appie –
Heijn).
Christiaan L. Borsten (Nederwetten 1810 – 1885)
de Fraanse Mesjeu
hij
werd in 1840 door de gemeente Tilburg aangesteld als hoofd van
de Franse school. Franse scholen waren vroeger erg belangrijk.
Het waren buiten de kerkelijke scholen vaak de enige die een
vorm van voortgezet onderwijs boden. Voertaal was Frans, wat de
naam verklaart. Er werden echter veel meer vakken gegeven, ook
andere talen dan Frans. Sinds het begin van de achttiende eeuw
waren er in Tilburg meerdere van deze scholen geweest, de een
met meer succes dan de ander, maar geen van alle waren ze een
lang leven beschoren. Meester Borsten boekte echter wel succes.
Er waren toen nog twee andere Franse scholen in Tilburg, maar
bij hem zat toch al gauw tweederde van het totaal aantal
leerlingen. Wat hielp was dat hij liefst drie onderwijsaktes
had. Een beetje p.r. met het vakkenpakket dat hij daarmee kon
aanbieden had effect. In 1843 huurde hij een pand aan de Heuvel,
op de (noordelijke) hoek met de Telegraafstraat (waar in latere
tijden bakker Henri Rutten kwam). In 1850 telde zijn school 130
leerlingen (jongens en meisjes) van wie 46 intern (er was dus
ook een internaat bij). In dat jaar kon hij een nieuw en
speciaal voor zijn school gebouwd pand in gebruik nemen. Dit
stond op de andere (zuidelijke) hoek van de Heuvel en de
Telegraafstraat. In 1860 waren er 156 leerlingen, daarna liep
dit getal geleidelijk terug. In 1861 begon er het een en ander
te veranderen door de L.O.-wet. Er kwamen bijzondere
mulo-scholen. In 1868 werd de school van Borsten door de
gemeente overgenomen en deze werd nu de voorloper van de
gemeentelijke mulo in de Langestraat, die in 1968 opging in de
Rijksscholengemeenschap Koning Willem II. In het pand heeft nog
mej. Cornelia (Nelly) Arts gewoond
(zie hoofdstuk 1) voordat het eigendom van de gemeente
werd. Rond 1965 werd het gesloopt. Ondanks alle veranderingen
nam Christiaan Borsten pas begin 1885 afscheid van zijn school,
en dat was vlak voor zijn dood. Een van de vakken die hij altijd
had gegeven was muziek. Het is dan ook geen wonder dat in zijn
school in 1870 ook de gemeentelijke muziekschool van start ging
(zie hoofdstuk 1 onder Josephus
Vastersavendts)
Bron: “Franse scholen speelden grote rol in Tilburg” door Pierre
van Beek in het Nieuwsblad van het Zuiden 1975, zie op CuBra:
www.cubra.nl/tilburgsdialect/pierrevanbeek/

Het schoolgebouw
uit 1850 staat te wachten op de sloop. Daarnaast links de foto-
en filmzaak van Gérard Veldman. Op de hoek rechts kwam bakker
Henri Rutten in een nieuw pand.
dhr. H.
Bouwman
de Kolonel of
Generaal
was leraar wiskunde aan
het St.-Odulphuslyceum, van 1965 tot 1975.
drs. A.
Breuker
de Toon
was leraar Frans aan
het St.-Odulphuslyceum van 1921 tot 1964 en woonde aan de
Bredaseweg (niet ver van de Ringbaan-West). Hij ging overal te
voet of op de fiets naartoe. In de oorlog 1940-’45 deed “de
Toon” Breuker verzetswerk voor de groep Trouw, waarvan veel
leden zijn gesneuveld.


In 1969 nam
Breuker samen met drie collega’s na een lange carrière afscheid
van het Odulphus. Allen hebben zij met een bijnaam een
vermelding in dit hoofdstuk verdiend. We zien hier op de
speelplaats v.l.n.r. drs. F. Woltering, drs. C. de Groot, drs.
A. Breuker en dr. F. Vercammen. Op het gebouw daarachter is
duidelijk de afscheiding te zien tussen de twee oude en de
nieuwe derde bouwlaag (bron: Gedenkboek St.-Odulphuslyceum
1899-1974)
Harrie
de Brouwer (Hilvarenbeek 1879 - 1964)
den Harrie
was leraar wiskunde,
Latijn en godsdienstleer aan het St.-Odulphuslyceum van 1900 tot
1940. Hij was de broer van den
Dòctor
P.C. de Brouwer (zie hoofdstuk 1)
en net als hij als lid van de congregatie van de Fraters van
Tilburg priester gewijd. Harrie heette toen Pater Otto, tot de
oplossing van de paterskwestie in 1916. Toen heette hij weer
den Harrie. Na zijn afscheid van Odulphus keerde hij in
navolging van zijn broer den Dòctor in 1940 terug naar
zijn geboortegrond Hilvarenbeek.
W.
(Toon) Brouwers
de Sjarli
was gymnastiekleraar
aan het St.-Odulphuslyceum van 1919 tot 1947.
dhr. H.
van der Burght
de Kurk
werd in 1981 leraar
economie aan het St.-Odulphuslyceum.
mevr.
J. Burmanje
(Juffr.) Pudding
was lerares wiskunde
aan het St.-Odulphuslyceum van 1960 tot 1979.
3.C
frater
Caesarius (Martinus Josephus Cornelis Mommers, 1925 – Veldhoven
2007)
de Leesfrater, of
Leesvader van Nederland

Onder de oorlog volgde Mart Mommers de onderwijzersopleiding aan
de kweekschool Sint Stanislaus en trad hij in bij de Fraters van
Tilburg. Frater Caesarius Mommers was na het behalen van zijn
onderwijsakte in 1946 tien jaar lang werkzaam in het
basisonderwijs en ging ook MBO pedagogiek studeren aan de
Katholieke Leergangen.

Frater Caesarius Mommers begon zijn loopbaan als onderwijzer
voor (hier: achter) de klas van de Heilig Hartschool in Tilburg
(coll. Bibliotheek LocHal).
Toen hij in 1958 zijn studie MBO pedagogiek had afgerond, kreeg
hij van zijn congregatie de opdracht om een nieuwe leesmethode
te ontwikkelen. In zijn scriptie was hij namelijk zeer kritisch
geweest over de bestaande methoden, waarvan hij er 27 (zowel
Nederlandse als buitenlandse) die in de jaren 1945-’57 waren
uitgegeven had onderzocht. In 1960 verscheen de nieuwe methode
Zó leren lezen (ook Veilig leren lezen) bij de Drukkerij van het
RK Jongensweeshuis. Vanaf schooljaar 1960-’61 werd zijn nieuwe
leesmethode op een aantal scholen toegepast, welke vanaf 1963 –
toen er naast de katholieke ook een neutrale versie van was –
breed ingang vond in het basisonderwijs. Sindsdien hebben zeven
van de tien Nederlanders en Vlamingen leren lezen volgens deze
“Methode Mommers”. Inmiddels was frater Caesarius Mommers ook
docent aan de kweekschool. In 1964 haalde hij aan de
universiteit van Nijmegen zijn doctoraal pedagogiek, werd in
1968 aldaar in zijn vakgebied wetenschappelijk medewerker en
hoofddocent en promoveerde in 1977. Tot aan zijn pensionering in
1990 gaf hij college en deed hij onderzoek naar het proces van
leren lezen. Zijn publicaties over leesdidactiek waren
toonaangevend. Bij zijn pensionering ontving frater Caesarius de
koninklijk onderscheiding Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
In 2003 ontving hij de D.A. Thieme prijs, welke is ingesteld
voor een persoon of organisatie die een uitzonderlijke prestatie
heeft verricht in of rond het Nederlandse boekenvak (bron o.a.
Wiki Midden-Brabant)

Voorbeeld uit de
leesmethode Mommers, Veilig Leren Lezen
dhr.
R.K. Charpentier
Sjap(pie)
was leraar Nederlands
aan het St.-Odulphuslyceum van 1959 tot 1989. Hij kon met één
hand zijn pijp stoppen. Dat moest ook wel, want hij was als
gevolg van polio verlamd aan de andere.
frater
Christiaan
den Zuure
was hoofd van de H.
Hartschool aan de Elzenstraat in de parochie Noordhoek. Zijn
leerlingen vonden dat hij altijd chagrijnig keek, wat hem de
bijnaam opleverde. Hij had een handicap (kunstheup) waar dat
misschien door kwam. Anderen vonden hem als hoofd toch wel
aardig. Hij hield bijen op het platdak van de school. Frater
Christiaan was in totaal meer dan 33 jaar verbonden aan de H.
Hartschool, totdat hij zich in 1960 met de andere fraters uit
het onderwijs terugtrok. Zij gingen zich focussen op het missie-
en ontwikkelingswerk in het buitenland.
Op de foto is het
oorspronkelijke gebouw van de H. Hartschool te zien uit 1911,
ontworpen door architect Cornelis Franciscus van Hoof
(1861-1952). Die hield het ontwerp soberder dan bijvoorbeeld
zijn creatie voor de Tilburgsche Spaarbank aan de Noordstraat
(vijfsprong). In 1951 kwam er een verdieping op naar ontwerp van
Constant Panis. In 1969 werd de H. Hartschool opgeheven, maar
het gebouw bleef andere, wisselende onderwijsbestemmingen
behouden. Van 1983 tot 2003 was er de Angela l.o.-school uit de
Elzenstraat in gevestigd. Toen het gebouw geen functie voor het
onderwijs meer had werd het opgeknapt en bouwkundig aangepast
voor Herbergier, een woon- en zorgvoorziening voor ouderen die
in 2007 van start ging (bron: “Als stenen konden spreken,” door
Theo Rombouts en Ad de Laat, Tilburg mei 2013).

De H. Hartschool
aan de Elzenstraat in de oorspronkelijke vorm, met twee
bouwlagen, gefotografeerd vanaf
et Fraatersvèldje
(zie hoofdstuk 4).

Lagere school
Heilig Hart aan de Elzenstraat in 1957. Foto aangeboden door het
oudercomité van deze school ter gelegenheid van de eerste
communie van deze 68 eerste klassers (twee klassen). Frater
Christiaan (onderwijzer zesde klas en schoolhoofd) staat tweede
van links. Naast hem frater Petrus (onderwijzer van een eerste
klas). Rechts meester Leyten (onderwijzer van de andere eerste
klas). Foto uit Tilburgse Herinneringen op Facebook.
Maria
Clemens
de Knol
zij was zwaar gebouwd
en kon bot overkomen. Vandaar dat zij deze bijnaam kreeg van
haar leerlingen van de St. Josephmulo aan de Oude Dijk.
dhr. G.
Coomans
et Kootje
hij was leraar
geschiedenis en staatswetenschappen aan het St.-Odulphuslyceum,
van 1920 tot 1951.
Jo
Coppens
den Bibber
hij was leraar wiskunde
aan de tweede lts (Wandelboslaan)
Cees
Cornelissen
Jan Zak
was leraar lichamelijke
opvoeding aan de Koninklijke HBS Willem II van 1945 tot 1977.
Zijn leerlingen vonden dat hij een nogal boers uiterlijk had en
gaven hem daarom deze bijnaam.
dhr.
Van Corven
Sjèfke
hij was vanaf 1922
leraar aan de Ambachtsschool (lts) aan de Spoorlaan en rond de
jaren 1950 tevens onderdirecteur. Hij vierde in 1947 samen met
zijn collega Van Genuchten (zie daar) zijn zilveren jubileum aan
de lts. Hij werd Sjèfke genoemd omdat hij klein van stuk
was.

In
1904 betrok de in 1902 opgerichte Ambachtsschool de eclectische
villa Guillaume uit 1880 van de textielfabrikant Guillaume
Joseph Desiré Pollet (1841-’96, x Constance Rosalie Marie de
Horion de Corby, 1843-1902) aan de Spoorlaan 434. De voormalige
villa van Pollet
(zie ook hoofdstuk 4 onder Pollethoek) was voor dit doel begin 1904 door de gemeente gekocht van de
Tramweg mij. Aan de achterzijde verrees een nieuw schoolgebouw.
Het geheel is hier te zien op een foto uit 1930 (coll. RAT). In
de vijftiger jaren werd het gebouw flink opgeknapt waarbij de
villa een extra bouwlaag kreeg (zie tweede foto). In 1982 werd
deze toen “eerste lts” genoemde school (er waren intussen drie
lts-en) in een nieuw gebouw gevestigd aan de Reitse
Hoevenstraat, “de Westhoeve”, totdat die in de zomer van 2017
verhuisde naar onderwijs locatie Stappegoor. Het gebouw aan de
Spoorlaan werd in 1985 de definitieve huisvesting van het
Natuurhistorisch museum (later geheten: Natuurmuseum Brabant,
zie ook bij Liernur).

Situatie
voorzijde van het “Noordbrabants Natuurmuseum” na 1985.
3.D
dhr.
Dankers
de Stank
was onderwijzer l.o.
aan de Petrus Canisiusschool in de jaren 1950. Zie ook de foto
bij frater Hungero van Hest.
dr. W.
Dekkers
de Snoek
was leraar wis- en
natuurkunde aan het St.-Odulphuslyceum van 1936 tot 1972 en
dankte de bijnaam aan zijn "Habsburgse kin". Zijn echtgenote die
Van Twaalfhoven heette, placht zichzelf voor te stellen als:
"mevr. dr. Dekkers". Hun kinderen leken sterk op vader Snoek.
Zoon Ad werd vanwege hetzelfde kenmerk als zijn vader "de Jonge
Snoek" genoemd. Als de familie uit rijden ging noemde men de
auto met inhoud ook wel "et Akwaariejum". In 1950 kreeg
hij een collega Frans die echt Snoeck heette. Deze werd door de
leerlingen plagerig “Mijnheer Dekkers” genoemd.
mej.
Cato van Dijck
Tante Cato
zij was cantinière aan
het St.-Odulphuslyceum, van 1948 tot 1960.
Dhr. … van Dijk Flipper Hij was in de jaren zestig – zeventig leraar Frans aan de Canisius mulo, Korvelseweg. Zijn bijnaam, afkomstig van een tv-serie over een dolfijn om trots op te zijn, had te maken met zijn tamelijk geprononceerde neus. In zijn eerste les kalkte hij op het bord: Qu’est-ce que c’est que cela? De hele klas was onder de indruk, maar niemand wist wat het was. (Bron: Cees van Raak.)
dhr.
J.L. Dijkhuis
de Sijs
hij was docent
Nederlands en geschiedenis aan de Koninklijke
HBS Willem
II van 1940 tot 1966.
dr. Theo van Doorn (1930-2014)
Pipo (1)
hij begon als
onderwijzer en was vervolgens van 1958 tot 1971 leraar
Nederlands aan het St.-Odulphuslyceum. Daarna was hij
hoofddocent aan het Mollerinstituut (nu Fontys) en ten slotte
rector van het Cobbenhagencollege in Tilburg-Noord. Deze school
werd gebouwd in de wijk Quirijnstok bij de Jac. van
Vollenhovenstraat, voorheen Heikantsebaan, in de omgeving waar
vroeger de steenfabriek van Claesen was
(zie ook hoofdstuk 4: het Spoor van
Claesen). Na zijn afscheid daar kwam Van Doorn in april
2000 in het nieuws met een studie over het Wilhelmus, waar hij
een internetsite aan wijdde. Reeds in zijn tijd aan het
St.-Odulphus kon hij voor de klas zó uitwijden over ons
volkslied dat de leerlingen een tweede Wilhelm in hem zagen. De
echte Wilhelm was leraar geschiedenis en werd Pipo genoemd. Dus
noemden ze Van Doorn toen ook maar Pipo. Hier op CuBra zijn
diverse bijdragen door dr. Theo van Doorn te vinden, w.o. over
het Wilhelmus.

Van Doorn werkend aan zijn website
over het Wilhelmus:
www.cubra.nl/wilhelmusvannassouwe/
Dhr. J.
Duijsters
Dusty
werd in 1972 leraar
economie aan het St.-Odulphuslyceum
dhr.
M.C.M. Duijckers
't
Duikertje
was leraar
aardrijkskunde aan de Koninklijke HBS Willem II van 1950-1983.
3.E
frater
Edmundus
Edje
van de Norbertus ulo in
de jaren 1950
frater
Embertus (H.H. Kuijpers, 1876-1955)
den Aop (1)

(coll. Fraters
van Tilburg)
hij was onderwijzer van
klas 9 en leraar Engels (ook Duits van 1925 tot 1936) van klas 7
tot en met 10 aan de Handelsulo St. Denis (Dionysius) in de
Antoniusstraat. Deze in 1878 door de fraters gestichte school
voor uitgebreid lager onderwijs (ulo) was het meest bekend als
handelsulo, maar was in feite een combinatie met een lagere
school. Op de plaats waar de school toen stond zijn later
appartementen gebouwd. Frater Embertus bespeelde ook het orgel
van het (oude) Sint Elisabeth Ziekenhuis en was naast frater
Silvius (zie daar) een pionier in de Tilburgse volkstuinwereld.
In 1939 richtte hij bloemenvereniging St. Franciscus op met een
volkstuin die nog steeds bestaat.

In 1943 vierde
frater Embertus zijn gouden kloosterfeest en poseert hier, in
het midden vooraan
gezeten, met zijn medefraters van de basisschool St.
Denis in de Antoniusstraat.
V.l.n.r. frater Johan Aken (zie daar), frater Tharcisius Rovers
(zie daar), frater Reginald van Orsouw, frater Ludolphus Baas
(zie daar), frater Eligius Somers, frater n.n. Hendriks, frater
Adjutor Janssen, de jubilaris frater Embertus Kuijpers, frater
Aurelius Claassens, frater Adrianus Loner, frater Sulpitius
Kooter (zie daar), frater Chrisologus Sloots, frater Stephaan
van Kuijk (zie daar), frater n.n. van Oers en frater Macarius
Heyermans.
mej. T.
Emmen
Tante Trees
zij was cantinière aan
het St.-Odulphuslyceum van 1920 tot 1948. Als vrouw was zij
“eenzaam maar niet alleen” in deze mannengemeenschap.
frater
Erminius
de Zòt
hij ging bij St. Denis
over de typeklas.
frater
Euphratius
de Mèùs (2)
was hoofd van de St.
Joachimschool in de parochie Sint Anna, in de St. Annastraat.
Hij wordt ook naast Piet Heerkens genoemd als maker van het
lied: "Tilburg, ik zie oe daor zo gèère ligge…"

De jongste
leerlingen en twee fraters van de Joachim (of frater-) school
parochie St. Anna op een foto uit oktober 1907, een half jaar na
het begin van deze school. Geen namen bekend (uit: “Katholiek
Tilburg in beeld” door Ronald Peeters & Ed Schilders, Tilburg
1990, p. 110)
frater
Eustacius (Hurkens)
de Roejbôot
was leraar Frans en
hoofd van de Leo XIII-school.
3.F
frater
Feliciano
de Buffel
was onderwijzer van de
Leo XIII-school. Hij staat hier met zijn (vijfde) klas op een
foto uit 1955-’56 (van het Geheugen van Tilburg)


dhr. L.
Fick
de Fik
was leraar
aardrijkskunde aan het St.-Odulphuslyceum van 1917 tot 1947. Hij
woonde in Moergestel en zou er ook een busonderneming op na
hebben gehouden ("Vitesse") die een dienst onderhield tussen
Tilburg en Oirschot.
frater
Franciscus (van Limpt)
de Prèùm (1)
van de St. Jansschool
in de Kasteeldreef (Goirke). Hij zit helemaal rechts op de foto
uit 1931 (coll. RAT) met verder v.l.n.r.: dhr. C.J. Weijters
(zie daar), frater Dorothe Versteden, frater Justinus Koppens,
frater Emilio van Berkel, frater Joannes de Matha Heesen, dhr.
Proost (zie ook daar)

drs.
G.H. Franssen
Fransje (1)
was docent Nederlands
en geschiedenis van 1953 tot 1986 aan de Koninklijke HBS Willem
II waar hij tevens onderdirecteur was van 1967 tot 1987.
frater
Frederico (Antonius Cornelis van Dongen, Den Bosch 1901 - 1994)
de Frik (1) of Ome
Frits
hij werd in 1927 frater
in Tilburg en behaalde in 1930 zijn onderwijsakte. In 1931 begon
hij als onderwijzer aan de l.o.-school in de Elzenstraat. Na het
halen van zijn hoofdakte en een diploma Duits werd hij in 1938
het eerste hoofd van de nieuwe jongensschool Pius X in de
parochie Theresia. Dit bleef hij tot 1960. Daarna was hij tot
1975 hoofd van de l.o. Aloysiusschool in de Staringstraat
(parochie Korvel). Op een of meer scholen werd hij “de Frik”
(schoolmeester) genoemd. Zie ook de foto bij frater Antonius
(Bodden).
In de oorlog steunde
frater Frederico van Dongen het verzet. Zo hielp hij Franse
piloten en krijgsgevangenen en was vertrouwensman van het
Nationaal Steunfonds dat gezinnen van onderduikers en
Nederlandse militairen financieel steunde. Door het verzet werd
hij Ome Frits genoemd. Na de oorlog was hij lid van het comité
Nationale Herdenking Tilburg.

Als hoofd van de
Pius X-school gaf frater Frederico ook op een bezielende manier
leiding aan jongenskoor de Piuszangertjes, dat bekend was in
stad en omgeving. Zo liep dit koor in de jaren vijftig mee in de
H. Hartstoet, zoals deze foto van fotograaf Van Beurden uit 1955
laat zien (coll. RAT)
Frater Frederico van
Dongen is ook ruim 35 jaar dirigent geweest van het Tilburgs
Byzantijns Koor (TBK). Dit koor werd in 1944 opgericht door de
paters Kapucijnen in Tilburg. De aanleiding was het plan (uit de
koker van het Vaticaan) om een cursus te starten voor jonge
priesters die na de oorlog Rusland zouden gaan missioneren. Dat
is er niet van gekomen, maar door de vele vluchtelingen uit
Oost-Europa die naar hier kwamen was er toch veel werk aan de
winkel. Zo werd in Tilburg, evenals later in andere grote
steden, gestart met vieringen volgens de Slavisch-byzantijnse
ritus. Omdat deze geen stille vieringen kent was een koor
noodzakelijk. Pater Rembertus de Haan werd de eerste dirigent.
Toen hij in 1951 een andere standplaats kreeg moest er al vrij
gauw een opvolger komen. Misschien omdat de fraters honkvaster
waren viel de keuze op frater Frederico, die pas in 1987 het
dirigeerstokje doorgaf aan Piet Happel. Behalve met dirigeren
heeft Frederico zich ook beziggehouden met het bewerken van
authentieke Russische kerkmuziek voor een koor als het zijne.
Het TBK, dat qua samenstelling overigens een seculier gemengd
koor was, had zijn thuisbasis in de kloosterkapel van de paters
in de Capucijnenstraat en is daar tot eind jaren tachtig
gebleven. Zij konden over een repetitieruimte beschikken in het
fraterhuis aan de Gasthuisstraat.
Nadat in het kader van
de Perestrojka het IJzeren Gordijn tussen Oost en West was
opgetrokken, ging het TBK enkele keren op reis naar Rusland en
Oekraïne. Daarbij maakte het koor met zijn authentieke
liturgische gezangen een diepe indruk op de plaatselijke
bevolking, die hier zolang van verstoken was gebleven. Een
spin-off van deze contacten werd gevormd door diverse hulpacties
voor de zieltogende bevolking ter plaatse. De bekendste was wel
die van TBK-lid Piet Spijkers, die met zijn Stichting
Humanitaire Hulp Kinderen Oekraïne ongeveer 25 jaar lang goed
werk deed. Hij ontving hiervoor in 2010 een hoge Oekraïense
onderscheiding en in 2017 de gouden speld van de gemeente
Tilburg.
In 1994 bestond het TBK
50 jaar, wat met een speciale liturgie werd gevierd. Een domper
op de feestvreugde was het bericht dat letterlijk op de
vooravond frater Frederico van Dongen was overleden. De laatste
vijf jaar had hij gewoond in het moederhuis van de fraters. Hij
was sinds 1968 drager van de gouden speld van de gemeente
Tilburg. In datzelfde jaar kreeg “zijn” TBK de Van
Lanschotprijs. In 1987 ontving frater Frederico de pauselijke
onderscheiding Pro Ecclesia et Pontificie.


Groepsfoto van
het Tilburgs Byzantijns Koor ter gelegenheid van het 50-jarig
bestaan in 1994. Helemaal rechts staat dirigent Piet Happel
(coll. TBK)
3.G
dhr.
Van Genuchten
de Kòp
was leraar op de LTS
aan de Spoorlaan in rekenen en algebra (en ook Nederlands?)
vanaf 1922. In 1947 vierde hij zijn zilveren jubileum, samen met
Sjèfke van Corven (zie daar). Hij was sterk en kon
lastige leerlingen eens flink door elkaar rammelen. Werd de
Kòp genoemd vanwege zijn grote hoofd.
frater
Gerulfus, ook wel Grenulfus (J.A.M. Prinsen, 1904-1972)
de Soep
was onderwijzer en
leraar Duits en Nederlands in de derde klas van de ulo op den
Bèsterd (in de Koestraat) van 1941 tot 1958.
frater
Godfried (J.J. Smulders, 1902-1970)
Smaus
hij was onderwijzer en
leraar boekhouden aan de ulo van de Leo XIII-school (in de Leo
XIII-straat) van 1933 tot 1951.
Ad
Goosen
Papa
was leraar lichamelijke
oefeningen aan het St.-Odulphuslyceum van 1945 tot 1978. Hij was
met de latere rector Jan Noor (zie daar) een promotor van het
honkbal op het St.-Odulphuslyceum. Ook dirigeerde hij de Schola
Cantorum (zoals bij het Lied van de
Brabantse Eer, zie hoofdstuk 1 bij Frans Siemer).
dhr. Goosen(s)
Joop Isotoop
hij
was leraar scheikunde aan de Koninklijke HBS Willem II, in ieder
geval rond de jaren zeventig (20e eeuw).
dhr. C.
de Groot
Pa de Groot
was leraar wis- en
natuurkunde aan het St.-Odulphuslyceum van 1919 tot 1963.
frater
Guliëlmo (A. van de Linde)
Guuleke de
Pèèpetrèkker
was hoofd van de Petrus
Canisiusschool (l.o.) aan de Korvelseweg en een fervente
pijproker, ook voor de klas (wat toen heel gewoon was). Zie ook
de foto bij frater Hungero van Hest.
3.H
dr.
Martinus de Haas (Den Helder 1891 – 1964)
Piet Konijn
was rector van het
St.-Odulphuslyceum van 1933 tot 1956, docent geschiedenis en
Nederlands en daarna curatoriumvoorzitter van het Avondlyceum
voor volwassenen dat in 1958 van start ging. Toen rector De Haas
onder de oorlog door de Duitsers werd gegijzeld in
St.-Michielsgestel werden zijn taken waargenomen door dr. Frans
Vercammen (zie daar). De Haas ontving de zilveren legpenning van
de gemeente Tilburg.

Na zijn afscheid
als rector werd Martinus de Haas in 1957 zo geportretteerd door
zijn schoonzoon Joop Liesker (Breda 1920 – 2002, x Joke de Haas,
Den Bosch 1923 - 2012) die naast docent aan de Academie voor
Beeldende Vorming Tilburg van 1948-’82, een bekend uitvoerend
portrettist was (uit Gedenkboek St.-Odulphuslyceum 1899-1974)
dhr.
Van Haeswijk
de Rollie (1)
was leraar tekenen aan
de tweede LTS (sinds 1958 aan de Wandelboslaan) rond 1965. Hij
werd “Rollie” genoemd wegens zijn wapperende haren, zoals de
Rolling Stones in die tijd al.
Jan (J.M.G.) van den Heiligenberg
(1934-2014, x Ank Mesken)
Twee meter en een dubbeltje
Hij
was in ieder geval in de jaren zestig leraar aan de Canisius
Mulo resp. Mavo aan de Korvelseweg en werd op school vanwege
zijn lengte “Twee meter en een dubbeltje” genoemd (bron: Henk
Balsters). Jan van den Heiligenberg is naast leraar ook directeur geweest van de Canisius Mavo, als opvolger van Frans-Willem Mutsaers (zie daar. Bron: Ank van den Heiligenberg-Mesken). Hij heeft een laatste rustplaats op de RK
Begraafplaats te Enschot (zie foto).

frater
Henrico (J. Hermans, 1903-1965)
den Bèùk
was onderwijzer en
leraar Duits en handelskennis aan de ulo in de Leo XIII-straat
van 1938-‘53.

Foto uit 1907
van de Leoschool l.o. in de Leo XIII straat (uit: Straten van
Tilburg, p. 98, coll. Leoschool)
dhr.
J.H.A. Hoedemakers
den Hoed
was leraar Nederlands
van 1953 tot 1963 aan de Koninklijke
HBS Willem
II.
Jan Hoogendoorn (geb. 1920)
Mister Hoogendoorn
was onderwijzer te
Goirle. Wilde niet meedoen aan de mode om onderwijzers bij de
voornaam te noemen. Dat vond hij alleen maar gezagsondermijnend.
Iedereen in Goirle noemde hem daarom Mister in plaats van
Jan.
Leonard
Hoogendoorn
de Fòp
kwam uit Goirle, gaf
les aan de Petrus Canisiusschool en werd ook hoofd van deze
school aan de Korvelseweg. Zie ook de foto bij frater Hungero
van Hest.
mej.
Cor Hoppenbrouwers
de Zwarte Kraaj
was onderwijzeres aan
de l.o.-school van de Vredesparochie.
dhr. A.
(Toon) van der Horst (Leiden 1925 – 2014)
de Sjoerd
was leraar scheikunde
aan het St.-Odulphuslyceum van 1956 tot 1988 en conrector van
1963 tot 1988. Zie ook de foto bij “Wik” de Leeuw.
dhr.
Van der Horst
den Hannes
was leraar natuurkunde
in 1940 en nog een aantal jaren daarna aan de eerste
ambachtschool in de Spoorlaan. Hij woonde in de Armhoefstraat.
Harrie
Horsten
Keesje
hij gaf wiskundeles aan
de St. Josephmulo aan de Oude Dijk. Hij was de enige man tussen
de vrouwen (religieuze en lekenkrachten) en had iets weg van
Keesje uit de familie Statstok. Vandaar dat ze hem zo
noemden.
dhr.
Horsten
de Boskat
was hoofd van de
jongensschool aan de Robert Fruinstraat (Groeseind) rond de
oorlog 1940-'45. Hij stond ook voor de hoogste klas. Niet
duidelijk is, waar zijn bijnaam vandaan kwam. Wel had hij een
weelderige bos grijs haar.
meester
Van den Hout
den Illestieken
Bèùk
hij was onderwijzer aan de l.o.-school op den Bèsterd en droeg altijd bretels waar hij steevast zijn duimen achter haakte. Vandaar zijn bijnaam. Hij woonde in de Sumatrastraat (nr. 1) en staat op de foto in het lemma over meester Gerardus Hendrikus Kòp Bezems (zie daar) geheel links op de achterste rij.
Aggie
Huis in ‘t Veld
de Kuus (1)
zij gaf geschiedenisles
aan de St. Josephmulo aan de Oude Dijk. Zij was dik, om welke
reden zij zo werd genoemd.
frater
Hungero (Johannes “Jan” Wilhelmus Josephus van Hest, Nieuwe
Niedorp 1922 - 1999)
de Mèùs (2)
hij stond voor de
vierde klas van de l.o. Petrus Canisiusschool aan de Korvelseweg
en was dirigent van het jongenskoor van parochie Korvel (ook gaf
hij bijvoorbeeld muzikale ondersteuning aan de zingende
familie Van den Besselaar, zie
hoofdstuk 2). Uiteindelijk is hij op diverse locaties van
de fraters, w.o. Tilburg, onderwijzer, schoolhoofd en overste
geweest en vanaf 1994 ook econoom. Hij overleed in het
fraterhuis in Tilburg. Hij werd onderscheiden met de eremedaille
in goud van de Orde van Oranje-Nassau.


De staf van de
St. Petrus Canisiusschool in de Capucijnenstraat (Korvel) in
1946 bijeen bij het afscheid van frater Ludovicus. V.l.n.r.:
frater Donatus Melis, frater Hungero van Hest, frater Acarius
van Bavel, frater Guliëlmo van de Linde (zie daar), L.
Hoogendoorn (zie daar), frater Otto van Lieshout, frater
Ludovicus Spijkers, frater Raymundo Klessens, frater Martinez
Scholze, C. Dankers (zie daar) en frater Petrus van de Westen
(uit Katholiek Tilburg in beeld, Tilburg 1990, door Ronald
Peeters & Ed Schilders, p. 115)
3.J
dhr.
C.J.A.M. Janbroers (x Maria J.E. Snijders, 1910-2004)
de Knipperbòl (1),
Kaole Jan (1) of den Akwaariejumopzichter
hij was leraar Frans
aan het St.-Odulphuslyceum van 1934 tot 1970 en dankte zijn
eerste twee bijnamen aan het feit dat hij kaal was en
voortdurend knipperde met zijn ogen. Een knipperbol was een in
die tijd geïntroduceerd lichtsignaal in de vorm van een
knipperende, bolvormige lantaarnpaal om het verkeer op de rijweg
te attenderen op de aanwezigheid van een oversteekplaats voor
voetgangers. Zijn laatste bijnaam dankte hij aan het feit dat
hij, in de tijd (zestiger jaren) dat hij tevens conrector was op
het St.-Odulphuslyceum, een kamer vlakbij het aquarium had en
daar regelmatig in stond te turen. Leerlingen die de klas uit
waren gestuurd moesten via de toenmalige conciërge “de Wil”
Sterenborg (zie daar) naar hem toe om te vernemen welke straf
hen boven het hoofd hing.
dhr.
Jansen
de Flap (2)
hij was hoofd van de
jongensschool van de Heikant en werd zo genoemd vanwege zijn
wijd uitstaande oren.

Jongensschool
Heikant 1927. Geen namen bekend (coll. RAT)
frater
Joannes Climacus (P.C.M. Santegoets, 1905-1991)
de Mummie
zijn roepnaam bij de
fraters was Cleminacus, maar waarom hij op school de Mummie werd
genoemd is niet bekend. Hij was onderwijzer en leraar
boekhouden, handelsrekenen en Nederlands van de tweede klas van
de ulo op Den Bèsterd (in de Koestraat) van 1944 tot
1958. Zie ook de foto bij frater Nicolaas de Bont.
frater
Joannes (J.C. Heestermans, 1884-1974)
den Ouwe
hij was leraar Engels
en Frans van de derde klas en hoofd (1924-‘50) van de ulo op
Den Bèsterd (in de Koestraat).

Groepsfoto van
de ulo Besterd. Geen namen bekend (foto 1942, coll. RAT)
frater
Johan (van Aken, 1876-1955)
den Aop (2)
was onderwijzer van
klas 7 en leraar Duits van klas 7 tot en met 10 van 1925 tot
1936 aan de Handelsuloschool St. Denis (Antoniusstraat). Na de
oorlog stond frater den Aop Johan voor de klas in de
Norbertus ulo, welke school “de Klinkert” genoemd werd omdat ze
in 1946 van start ging in het gebouw
De Klinkert in de Lange Nieuwstraat (zie hoofdstuk 4). In
september 1949 verhuisde de Norbertus ulo naar het gebouw van de
Wilhelminaschool in de Molenstraat (ook wel
“de School met het Kroontje”, zie hoofdstuk 4). Frater
Johan werd geprezen om zijn grote didactische kwaliteiten en
beschreven als een strenge, lange, gebrilde man die altijd
zorgelijk keek van onder zijn diep gerimpelde voorhoofd. Dit
schijnt hem zijn bijnaam te hebben opgeleverd. Hij gaf in de
naoorlogse jaren naast Duits ook Nederlands en besteedde daarin
veel aandacht aan muziek. Hij kreeg ook een “Rozenkransclub” van
leerlingen bij elkaar om op vrijwillige basis rozenkransen te
maken voor de missie. Van elk lid van de club werd uit de door
hem verstrekte materialen een productie van één rozenkrans per
week verwacht. Zie ook foto bij frater Embertus.
dhr. J.
de Jong
Stòffel
was leraar Frans aan
het St.-Odulphuslyceum van 1969 tot 1983.
juffrouw De Jong
Dòtje
was onderwijzeres van
de zesde klas aan de l.o. Catharinaschool op den Bèsterd.
Zij werd zo genoemd omdat ze erg klein was en het haar in een
dot droeg. Woonde in de Molenbochtstraat.

Klassefoto uit
1925 van l.o. meisjesschool Besterd. Geen namen bekend (coll.
Snels)


De St. Catharinaschool in 1950. Deze school stond
aan de Adriaan van Hilvarenbeekstraat die in 1979 ten prooi viel
aan de aanleg van de Besterdring. Op de foto rechtsvoor de Lange
Nieuwstraat en links daarvan de Adr. van Hilvarenbeekstraat (zie
het detail) met
de St. Catharinaschool
(uit Tilburgse Herinneringen op Facebook)
3.K
Karel van Kampen (overl. april 2022)
Meneer Karel
Hij was onderwijsondersteuner, in het bijzonder onderwijsassistent groep 3-8 aan de basisschool Don Sarto, Oude Hilvarenbeekseweg 15. Stond als Meneer Karel vermeld in een overlijdensadvertentie, die door zijn school was geplaatst in het Brabants Dagblad. Hij was geliefd bij de leerlingen, ouders en onderwijzend personeel, die dan ook geschokt waren door zijn plotselinge overlijden.
dhr.
A.J.A. van Kempen
de Knip of
Knipperbol (2)
was docent Engels aan
de Koninklijke HBS Willem II van 1957 tot 1986. Hij had zeer
slechte ogen en daardoor bewogen zijn pupillen voortdurend heen
en weer, vandaar de bijnaam.
dhr.
Van Kerkoerle
de Kèrkèùl
hij was onderwijzer van
de tweede klas l.o. van St. Denis in de Antoniusstraat.
ing. Leopold Hubert Mathias (Mathieu) Kersemaekers (Venlo 1881 –
1975, x 1909 Josina Joanna Mathilda van Dijk, geb. Delft 1880)
de Kuch
Zijn ouders kwamen uit Maastricht. Mathieu haalde in 1904 het
diploma werktuigkundig en electrotechnisch ingenieur aan het
Technicum in Mittweida (bij Leipzig). Vermoedelijk is hij korte
tijd later naar Tilburg gekomen om les te gaan geven (tot 1946)
aan de in 1904 opgerichte Ambachtsschool aan de Spoorlaan,
voluit: R.K. Ambachtsschool en Industrieschool en R.K.
Technische School. Daar werd hij in 1918 tevens benoemd tot
onderdirecteur. Heeft hier eerst, tot zijn huwelijk in 1909, in
de St. Ceciliastraat op kamers gewoond (bron: Michiel
Kersemaekers).
Kersemaekers doceerde ook enkele uren in de week wiskunde aan de
R.K. Leergangen. Dankte zijn bijnaam aan het feit dat hij een
rijzige gestalte had en zijn entree in het klaslokaal altijd
(misschien niet eens bewust) accentueerde met een duidelijk
hoorbare kuch. Het is niet bekend waar ze hem zo zijn gaan
noemen, op de Ambachtsschool of op de Leergangen.

Onderwijzend
personeel en directie bijeen op de foto ter gelegenheid van het
25-jarig bestaan van de Ambachtsschool in 1929. Zittend tweede
van links onderdirecteur en docent L. Kersemaekers. Rechts naast
hem directeur M.A. Raats (coll. RAT)
mej.
drs. P.C. Koopman
Pietje
zij werd in 1924
lerares biologie aan de Koninklijke HBS Willem II. Zij was de
eerste vrouwelijke docent aan “de Rijks”, maar vertrok in 1925
alweer vanwege haar huwelijk. Daarom werd de lerares Duits Annie
van der Meijden (zie daar) toch meer beschouwd als de eerste
vrouw voor de klas.
dhr.
Wil Koppers
den Bibber
was leraar wiskunde aan
de tweede l.t.s. die vanaf 1958 aan de Wandelboslaan was
gevestigd
3.L
dhr.
J.J. Landman
Tom Mix
was leraar Frans aan de
Koninklijke HBS Willem II van 1939 tot 1960, die op een toen uit
westernfilms bekende cowboy leek en daar een bijnaam aan
overhield.
frater
Laurentius
de Kaole Jan (2)
was hoofd van de
Aloysiusschool in de Staringstraat en dirigeerde ook op het
priesterkoor van de Korvelse kerk de liturgische gezangen.

Foto eerste klas
Aloysiusschool in 1913. Geen namen bekend (coll. RAT)
dr. Alice Maria Lauret (Oostburg 1920 – Oostburg 2003)
Lorètje
was lerares geschiedenis aan het Theresialyceum die lang en
boeiend kon vertellen voor de klas. Zij was klein van postuur,
vandaar de bijnaam. Na haar afscheid van het Theresialyceum in
1983 keerde zij terug naar haar geboortegrond in Zeeland. Zij
deed onderzoek naar de geschiedenis van het onderwijs door de
Zusters van Liefde ("Krengen
van Barmhartigheid," zie ook hoofdstuk 2). Hier
schreef zij een proefschrift over, waar zij in 1967 op
promoveerde bij prof. Van den Eerenbeemt, getiteld: "Per
Imperatief Mandaat,
Bijdrage tot de geschiedenis van onderwijs en opvoeding door
katholieken in Nederland, in het bijzonder door de Tilburgse
Zusters van Liefde” (verschenen als
deel X in de serie Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden
van Nederland, onder redactie van professor Van den Eerenbeemt
e.a., een uitgave van het Stichting Zuidelijk Historisch
Contact). De kritiek die zij hierin uitte was vooral gericht op
het bestuur, waarin geestelijken de dienst uitmaakten.

“Schaolvergroting 1” (zie onder de letter V voor nr. 2 en 3): in
het interbellum werd er flink geïnvesteerd in het middelbaar
onderwijs in Tilburg, ook al zette de regering een rem op
subsidies voor nieuwe scholen. Maar dank zij o.a. de vereniging
OMO van Hendrik Moller (zie hoofdstuk
2 bij Sint Leonard) konden er toch nieuwe voorzieningen
voor katholiek onderwijs worden gecreëerd. Het Theresia lyceum
dat in 1926 was ontstaan bij de Zusters van Liefde aan de Oude
Dijk, betrok in 1931 aangrenzend dit nieuwe gebouw, ontworpen
door de Tilburgse architect Jos Donders. Het werd een
expressionistisch gebouw met stijlkenmerken van de Amsterdamse
School dat tot stand kwam onder de eerste rectrix, zuster Maria
Dominicus (Isabella Margaretha Anna Bootsma, Leeuwarden 1880 –
1945, rectrix van 1926-’45). In 1965 verhuisde het Theresia
lyceum van de Oude Dijk naar de Cobbenhagenlaan. In het gebouw
van Donders aan de Oude Dijk, inmiddels een rijksmonument, kwam
eerst een pedagogische academie en daarna tot medio 2017 de
St.-Jozefmavo.
mej. E.
Leenhouwers
Tante Lies
cantinière van het
St.-Odulphuslyceum van 1959 tot 1967.
pater Piet (Petrus Johannes Gerardus) Albuinus
Leenhouwers (Helmond 1929 - 2007)
pater Pietje
In
1947 trad hij in bij de Kapucijnen en kreeg de kloosternaam
Albuinus. Hij studeerde in Rome met glans af en werd daarna
docent filosofie aan de kapucijnenopleiding in Helmond. Daar
maakte hij naam met de energie en begeestering waarmee hij les
gaf aan zowel religieuzen als leken. In 1975 werd hij voor het
eerst gekozen tot provinciaal overste in Nederland, wat hij tot
1994 bleef. Hij doceerde filosofie bij vele opleidingen, tot aan
de Theologische Faculteit van Tilburg (1967-’94) en Technische
Universiteit Eindhoven. Daarnaast gaf hij talloze lezingen voor
leken die inspiratie zochten, en publiceerde boeken en
artikelen. Aanstekelijk enthousiasme, eenvoud en humor waren
hierbij zijn kenmerken. Ondanks het feit dat hij zeer erudiet
was bleef hij dicht bij de mensen staan. Ieder weekend deed hij
missen in dorpskerken in de buurt van Tilburg, veertig jaar lang
in de Mierden en Hulsel, waar men hem kende als (pater) Pietje.
Zo tekende hij ook zijn informele brieven. Buiten het klooster
was hij lid van commissies en besturen. Maar steeds bleef hij
ook filosofie doceren, op het laatst nog aan de seniorenacademie
en de volksuniversiteit. Pater Pietje is overleden in het
klooster van de Kapucijnen aan de Korvelseweg in Tilburg, waar
hij lange tijd heeft gewoond (zie
hoofdstuk 4: de Paoterskèrk 2). Hij werd er
begraven op het kloosterkerkhof (bronnen: Frank Staps,
kapucijnen.com)

(coll.
www.kapucijnen.com)
Wilhelmus Hendricus Hubertus (Wik) de Leeuw (1922-2007, x Joke
Bol)
de Wik, of Wik de
Kikker
hij was leraar in de
handelswetenschappen aan het St.-Odulphuslyceum van 1959 tot
1983 en conrector van het Avondlyceum.
Het verhaal ging op het
Odulphus dat De Leeuw eens een goede voetbalkeeper was geweest
en “dus” in 1959 vooral in dienst was genomen om het lerarenteam
aan de broodnodige versterking te helpen voor de jaarlijkse
wedstrijd tegen de leerlingen. In “Doruske 2”, een
autobiografisch werk van Theo “Pipo” van Doorn (zie daar), heb
ik voor het eerst gelezen dat “De Wik” ook “Wik de Kikker” werd
genoemd. Ik kon me daar meteen iets bij voorstellen, gezien
enige uiterlijke overeenkomsten. Deze associatie had ik ook bij
“De Pad” Lemmink (zie daar). Prachtig toch: de Pad en de Kikker
die samen het Avondlyceum bestierden, zou daar toen over zijn
nagedacht? De Leeuw had de gewoonte om tijdens de lessen af en
toe zijn bretels te spannen en vervolgens tegen borst en buik te
laten kletsen. Op zekere dag, werd gezegd, had hij mooie nieuwe
bretels van zijn vrouw gekregen. Hij wilde die tijdens de les
weer laten schieten, maar ze waren anders dan de vorige en nog
niet aan zijn broek bevestigd zoals het hoorde. Daardoor lieten
ze los, en een tel later stond “De Wik” voor de klas met zijn
broek afgezakt tot bijna op de grond!


Het voetbalteam
van de leraren dat in het najaar 1959 aantrad tegen het
leerlingenteam bij het 60-jarig bestaan van het
St.-Odulphuslyceum. Op de voorste rij in wit shirt houdt keeper
Wik de Leeuw de bal klemvast. Staand v.l.n.r. Standaert, n.n.,
Arts, Coerwinkel, V.d. Horst, Bals, Gerris (Clemens Gerris, Den
Bosch 1917 – 1987, moderator tot 1965, daarna pastoor te
Deurne), Brands (Jos Brands, 1906-’92, oude talen en
geschiedenis vanaf 1931, rector 1956-’71). Gehurkt v.l.n.r.:
n.n., Noor (de latere rector), De Leeuw, Kommeren en Haek. Op de
achtergrond de St. Annakerk (coll. Karel de Beer).
Arthur
Joseph Leo Le Mire (Bandoeng 1914 – Breda 2012, x Danny Klijn)
den Tojo of mijnheer
Tojo
hij had iets weg van
een bekende Japanse generaal en minister van oorlog in 1941
(Tojo) en hield daar een bijnaam aan over. Hij was docent aan de
Koninklijke HBS Willem II in het handtekenen van 1940 tot 1979,
en kunstgeschiedenis van 1953 tot 1979. Toen “den Tojo” als
eerste docent in een auto (VW kever) naar school kwam werd hij
meteen “mijnheer Tojo” genoemd. Hij hoorde dan ook tot de
familie die lang kasteel De Strijdhoef in Udenhout heeft
bewoond.


(coll. Koning
Willem II Lyceum)
De ouders van Arthur,
Leo Cesar Le Mire (1876-1979) en Maria Claessen (Zeddam 1878 -
1973) die in 1909 trouwden, betrokken in 1923 met hun gezin het
kasteel De Strijdhoef, waar een jaar eerder Leo’s moeder was
overleden. Leo was met zijn gezin nog maar kort teruggekeerd van
een avontuur als planter in Bandoeng in Indonesië, waar Arthur
en zijn jongste zus Clotilde waren geboren. Het kasteel, rond
1760 gebouwd op de plaats waar eerder twee laat-middeleeuwse
hoeven (de kleine en grote Strijdhoeve) stonden, was in 1832 in
handen gekomen van de familie Le Mire. In dat jaar trouwde
Wilhelmina Elisabeth Johanna, baronesse van Franckenberg en
Proschlitz (Breda 1794 – begraven in Udenhout 1863) met de
Belgische ingenieur-landmeter bij het kadaster Theophile
Francois Lemire, die in de omgeving werkzaam was bij de aanleg
van de rijksweg van Tilburg naar Den Bosch. Zij verbonden zijn
familienaam (nadien als Le Mire geschreven) aan kasteel De
Strijdhoef, dat tot laat in de twintigste eeuw door een Le Mire
werd bewoond.
Genoemde Wilhelmina had
het kasteel geërfd als kleindochter van generaal-majoor Willem
Jacob Frederick baron Van Dopff, die was getrouwd met Seyna Anna
Elisabeth van Borssele (geb. 1733) wiens vader Willem van
Borssele in 1712 de grote Strijdhoeve in handen kreeg.
Waarschijnlijk heeft deze Willem rond 1760 het huidige kasteel
laten bouwen. In de salonkamer van het kasteel werden in 1787
behangselschilderingen aangebracht van de schilder Dirk Dalens
III uit Amsterdam.
Onder de portretten van
voormalige bewoners die er nu hangen zijn er twee die Arthur
den Tojo Le Mire maakte van zijn vader Leo en zus Clotilde.
Arthur had op het kasteel een eigen atelier, maar hoelang hij er
heeft gewoond is niet bekend. Op latere leeftijd woonde hij in
ieder geval in Breda. Van 1982 tot 2007 heeft hij wel nog
driemaal geëxposeerd in De Strijdhoef. Ook zijn oudere zus
Eleonore Juliette Theodore (geb. te ’s Herenberg) was niet echt
gehecht aan het kasteel. Na haar huwelijk met Karel Leijten had
zij zich in Eindhoven gevestigd. Zo kwam het dat in 1964 de
jongste zus Clotilde Virginie Maria de hoofdbewoonster werd.
Clotilde bleef dit tot haar dood in 1994 en was daarmee de
laatste kasteelbewoner uit de familie Le Mire. Zij zorgde ervoor
dat alle aandelen van de familie werden ondergebracht in een
beheersmaatschappij. Clotilde hoefde zich er niet eenzaam te
voelen, want in die periode hadden ook de Franciscaner zusters
uit Dongen lange tijd een deel van het kasteel in gebruik. Sinds
1993 werd het kasteel ook verhuurd als kantoorpand. Eleonore
overleed in 2006, waarna ze met haar familie in Udenhout werd
herenigd op het familiekerkhof Le Mire - Van Franckenberg en
Proschlitz nabij de Groenstraat (achter de scouting).
dr. F.
Lemmink
de Pad
de verklaring van zijn
bijnaam moet liggen in enige visuele gelijkenis. Hij was leraar
in geschiedenis, staatsinrichting en economie aan het
St.-Odulphuslyceum, van 1955 tot 1978 en rector van het
Avondlyceum. Lees ook bij “Wik” de Leeuw en zie de foto bij P.
Arts.
drs.
F.C.G. Lepelaars
de Piel (2)
docent wiskunde,
kosmografie en natuurkunde aan de Koninklijke HBS Willem II van
1946 tot 1979.
Wim
Leyten
den Hond van de
Mèlkboer
was medio jaren 1950
hulpconciërge van de lts aan de Spoorlaan. Hij was de assistent
van Antoon de Mèlkboer Melis (zie daar) die als bazig
bekend stond. Leyten zal zeker volgzaam zijn geweest en kreeg
daardoor de bijnaam. Volgzaam was naar men zei zijn voorganger
Bastings zeker, maar of die al den Hond werd genoemd is
niet bekend.
dr.
Alexander Gerard Marie Liernur (1894-1954, x Constance Louise
Arriëns, 1895-1960)
Jan Boltini
was biologieleraar aan
de Koninklijke HBS Willem II van 1926 tot 1954, die een clownesk
voorkomen had, vandaar de bijnaam. Hij was ook de eerste
conservator van het in 1935 geopende Natuurhistorisch museum.
Dit bleef hij tot 1954. Liernur en zijn assistent en opvolger W.
van Boextel hebben kans gezien om een enorme collectie op te
bouwen die een hechte basis vormde voor het verwezenlijken van
het hoofddoel van dit museum: het bevorderen van natuur- en
milieueducatie. Dit museum was tot 1963 samen met het
Volkenkundig museum van de missiepaters
(zie hoofdstuk 2: de Rooj Harte,
bij pater Geurtjens) gevestigd in de voormalige
intendantwoning (1849) aan de Paleisstraat, die bij het paleis
van koning Willem II hoorde. Het Natuurhistorisch kwam daar op
de begane grond en het Volkenkundig museum op de
bovenverdieping. De hbs waar Liernur biologieleraar was had tot
1934 aan de overkant van de Paleisstraat gezeten, in het
voormalige paleis van Koning Willem II. De historische
intendantwoning moest in 1963 wijken voor een wegverbreding
(cityring). Het Natuurhistorisch museum werd als tijdelijke
oplossing ondergebracht in een voormalig fabrieksgebouw aan de
Kloosterstraat. Ook daar bleven alle scholen van de stad het
bezoeken. In 1985 pas kwam er een definitieve huisvesting
beschikbaar, in de voormalige Ambachtsschool aan de Spoorlaan
(zie bij Van Corven). Het kreeg een nieuwe start als "Noord
Brabants Natuurmuseum" (en sinds 2003: “Natuurmuseum Brabant”).
Ook het Volkenkundig museum volgde dit traject maar moest in
1987 sluiten wegens gebrek aan fondsen. Onderstaande foto’s zijn
van het Geheugen van Tilburg.


Boven: de woning
uit 1849 op de hoek van de Paleisstraat en de Bisschop
Zwijsenstraat was in de stijl van het paleis gebouwd voor de
intendant van Koning Willem II. Van 1935 tot de sloop in 1963
waren er het Natuurhistorisch museum en Volkenkundig
Missiemuseum in gehuisvest. Op de andere hoek links geeft de
originele gedenknaald aan waar de koning in 1849 is overleden
(foto uit 1960, coll. RAT. Zie ook
hoofdstuk 4: de Piek van Willem II). Onder: bij de
opening in 1935 van het Natuurhistorisch museum geeft Alexander
Liernur als eerste conservator uitleg aan burgemeester Vonk de
Both.
dhr. P.
van Lierop
Pietje de Passer
was leraar algebra en
meetkunde aan het St.-Odulphuslyceum van 1921 tot 1944.
dhr. G.
van der Linden
Lambiek
was leraar Duits aan
het St.-Odulphuslyceum van 1953 tot 1958.
frater
Livinus (Antoon Van Berkel)
Lieve Tinus
was onderwijzer van de
vierde klas van de l.o. school St. Denis (in ieder geval in
1948-’49) in de Antoniusstraat.
frater
Lorenzo (W.F.M. Klaassen, 1908-‘90)
Piet Stamp
was onderwijzer en
leraar boekhouden en handelsrekenen (1934-‘45) aan de mulo van
de school in de Leo XIII-straat.
Begin
van deze pagina
Inhoud
Bijnamen
CuBra
Home
|
frater Loyola (Bernardus Martinus
Cornelis) Hinten, 1903 – Boxtel 1984
et Bisje, of frater Jola
Frater Loyola Hinten hoorde tot de congregatie Fraters van
Tilburg en begon zijn onderwijsloopbaan aan de lagere school van
de parochie Korvel. In Tilburg gaf hij in de jaren veertig
(1940-’48) verder les in de Hasselt en aan de St. Josephschool
in de Hoefstraat (ook wel bekend als school in de
Groeseindstraat, vanwege een veel gebruikte achteringang daar)
waar hij voor de tweede klas stond. Het lesmateriaal dat hij in
de oorlog uit nood zelf had gemaakt bleek zeer geschikt voor
moeilijk lerende kinderen. Dit zette hem op het spoor van het
BLO (Buitengewoon Lager Onderwijs) wat hem eind jaren veertig
via de St. Franciscusschool in Den Bosch leidde naar de St.
Michaëlschool in Boxtel, het internaat voor deze categorie
kinderen bij de jongereninstelling De La Salle aldaar. Daar
bleef hij werken tot zijn dood.
Bernardus Hinten specialiseerde zich in het onderwijzen van
kinderen die flinke leer- en gedragsproblemen hadden, hetgeen
hij met veel geduld en toewijding deed. Met zijn geringe postuur
werd hij door zijn leerlingen op handen gedragen, wat hem enkele
liefkozende bijnamen opleverde. Na zijn pensionering bleef hij
actief als remedial teacher. Zo was hij tot op de dag van zijn
dood bezig voor een groep leerlingen aan de Michaëlschool van De
La Salle. In die tijd is hij ook nog even de collega geweest van
zijn jonge neef Ben van Hamond, die in 2019 een boek over zijn
oom schreef: “Jola, het levensverhaal van Bernardus Martinus
Cornelis Hinten, Familie-, klooster- en onderwijsmens.”
(bronnen: “Ons”, magazine voor senioren van KBO-Brabant, sept.
2019, en magazine De Draad, Tilburg, nr. 4 van 2019)

Frater Jola in
1934 met zijn klas van de lagere school aan de Capucijnenstraat
in Tilburg (coll. Brabants Dagblad)
frater
Ludolphus (Baas)
de Lud, of de Bebop
van de Handels-ULO St.
Denis in de Antoniusstraat. Hij kon zijn leerlingen blind leren
typen op een sonophile, een soort metalen draad die geluid kon
geven. De Lud werd in 1952 overgeplaatst naar de Leo
XIII-school, waar de fraters nog een Handels-ULO hadden. Dit lag
wel gevoelig, gezien de rivaliteit tussen beide scholen. Op St.
Denis zaten namelijk de zonen van de betere middenstand uit het
centrum van de stad en de Leoschool was er voor de middenstand
van “Boven de Lijn”. De twee scholen stonden bekend als nogal
streng. De discipline was stevig maar niet knellend en het
onderwijs was veeleisend maar uitstekend, zodat de leerlingen er
daarna goed mee de maatschappij in konden. Zie ook de foto bij
frater Embertus.
mr. C.
Luijsterburg
Rôoje Còr
leraar maatschappijleer
St.-Odulphuslyceum vanaf 1974. Is in 2000 ook conrector. De
school telt in dat jaar circa 1.250 leerlingen.
3.M
August
Stefan Henri Martin R.K. priester (Helmond 1914 – Bernheze 1999)
et Kuntje
had een opvallend
kuiltje in zijn kin waar hij zijn bijnaam aan dankte. Werd
priester gewijd in 1938 en was godsdienstleraar aan het
St.-Odulphuslyceum van 1958 tot 1967. In die periode was hij ook
conmoderator en de laatset twee jaar moderator. Hij ging een
tijdlang mee als aalmoezenier op zeilkamp naar Loosdrecht om er
te waken over het geestelijk welzijn van staf en leerlingen. Ook
al lag de watersport hem niet zo, hij vond dit een plicht die
hij met toewijding moest vervullen. Dat gold eigenlijk ook voor
zijn positie als leraar. Hij werkte liever in een rustiger
omgeving. Daarom kwam zijn aanstelling als pastoor van de
parochie St. Antonius van Padua in Nijnsel in 1967 als geroepen.
Hij bleef daar pastoor tot 1979.
Op de foto wordt Martin
een cadeau aangeboden ter gelegenheid van zijn zilveren
priesterjubileum, nl. de opbrengst in muntgeld van een collecte
onder de leerlingen. Voor de overhandiging had rector Brands uit
alle zeilkampers mij gekozen. Maar ik moest dan eerst speechen
voor een bomvolle zaal, wat me benauwde momenten bezorgde. Maar
goed, het cadeau kwam in de juiste handen en van het geld kocht
de jubilaris een buitenboordmotor die hij op het zeilkamp kon
inzetten voor de stafvlet. Dan hoefden hij en de andere
stafleden niet meer te zeilen of te roeien om van het eiland
(waar het kamp was) naar de wal te gaan voor de boodschappen. Op
het eerstvolgende zeilkamp werd de aanwinst geïnstalleerd en
getest door enkele ouderejaars die met Martin een dag eerder
waren afgereisd om kwartier te maken. Martin keek op de wal toe,
wat een uitstekend idee zou blijken. De motor werd probleemloos
bevestigd en aan de praat gebracht. De start was nog goed maar
het vervolg te voortvarend, waardoor de boeg zich steil verhief,
en bij de eerste bocht het water via de lage achterkant woest en
onverbiddelijk naar binnen stroomde. De vlet (die geen
luchtkasten had) liep binnen enkele tellen vol en verdween als
een baksteen onder het wateroppervlak, met bemanning en al. Die
kon gelukkig goed zwemmen, maar het vaartuig eindigde mét de
nieuwe motor op de bodem van de plomp. Nadat de zaak met veel
moeite was geborgen moest de buitenboordmotor meteen in de
revisie!

(coll. Karel de
Beer)
frater
Mattheus (Hendricus de Rooij, Udenhout 1846 - 1907)
de Bidfrater
werd in 1869 belast met
de leiding over de nieuwe jongensschool Petrus Canisius
(aanvankelijk Aloysiusschool geheten) aan de Korvelseweg -
Capucijnenstraat. In 1871 daar benoemd tot hoofd, wat hij tot
zijn dood is gebleven. In 1894 werd hij ook overste van een
nieuw fraterhuis aan de Capucijnenstraat op Korvel, waar kort
daarna een internaat bij kwam. Nu herinnert daar de frater
Mattheushof aan hem. Hij stond te boek als een "vrome, strenge
asceet uit de school van pater Superior de Beer".
mej.
J.M. (Annie) van der Meijden
de Frik (2)
was docente Duits aan
de Koninklijke HBS Willem II van 1929 tot 1962. Zij werd
beschouwd als de eerste en (tot de MMS van start ging) enige
vrouwelijke docent van “de Rijks”. Helemaal juist was dit niet,
want eerder waren er heel kort enkele vrouwelijke invalkrachten
en een lerares biologie geweest, maar die laatste stapte na een
jaar al op vanwege haar huwelijk (zie bij P.C. “Pietje”
Koopman).
Antoon
Melis
de Mèlkboer
was conciërge na de
oorlog 1940-'45 van de lts aan de Spoorlaan. Eerder was hij
melkboer geweest, vandaar de bijnaam. Aan de lts stond hij als
bazig bekend. Zijn assistent werd daarom wel de Hond van de
Mèlkboer genoemd (zie Wim Leyten).
dhr.
Melis
de Lange Jan
was leraar
machinebankwerken aan de lts, rond 1940-‘50.
dhr.
Van Meurs
den Bollie (2)
was leraar
handelsrekenen aan de ambachtsschool Spoorlaan 434, rond 1940.
dhr. J.
van Mierlo
de Sôoj
was leraar Engels aan
het St.-Odulphuslyceum van 1954 tot 1985. Voor het ontstaan van
zijn bijnaam, zie bij dr. F. Vercammen.
dr.
Hendrik (Henk) Kristoffel Maria Moller Pillot (geb. 1936)
Mòppie
was biologieleraar aan
het St.-Odulphuslyceum in de periode van 1961 tot 1969 en aan
het Mollerinstituut van 1974 tot 1976. Na zijn promotie in
Utrecht in 1971 begon hij een eigen adviespraktijk (Oekologisch
Adviesbureau Moller Pillot, tot 2003). Hij heeft diverse
wetenschappelijke publikaties op zijn naam en schreef veel
artikelen voor een breed publiek. Moller Pillot kreeg bekendheid
als een bevlogen ecoloog die niet achter zijn bureau bleef
zitten maar er zelf opuit trok om reptielen en vogels waar te
nemen en te tellen. In Tilburg verwierf Moller Pillot bekendheid
als een groot kenner van het Leijpark en ook de oevers van het
Wilhelminakanaal trokken zijn speciale belangstelling. Mòppie
is een leuke samentrekking van zijn dubbele familienaam en kwam
goed overeen met de goedaardige manier waarop Moller Pillot zijn
leerlingen tegemoet trad.
Henk Moller Pillot is
een kleinzoon van dr. Hendrik W.E.
Moller (zie hoofdstuk 2 bij Sint Leonard), oprichter van
de Katholieke Leergangen, later Mollerinstituut en daarna Fontys
geheten.
De
dochter van Hendrik Moller, Maria (Riet) Th. E. (1906-'80)
trouwde in 1932 met Adrianus (Janus) Cornelis Maria Pillot
(1901-'75) die bekend is geworden door zijn boekhandel en
antiquariaat in de Willem II-straat tegenover de bibliotheek.
Henk, hun oudste zoon, werd Moller Pillot genoemd om de naam
Moller voor uitsterven te behoeden, nadat de enige zoon van
Hendrik Moller (en broer van Riet) in de meidagen van 1940 als
militair was gesneuveld in de gevechten rond de Grebbeberg. Dit
leverde alleen maar uitstel op, want Henk bleef ongehuwd.
Henk Moller Pillot was 83 jaar toen hij op 16 november
2019 de Tilburg Trofee ontving uit handen van wethouder
Mario Jacobs. Dit gebeurde bij de viering van de
tachtigste verjaardag van het Leijpark. Zij plantten
daarbij samen ook een speciale herinneringsboom.
“Mòppie” kreeg deze trofee vanwege zijn vele werk om
mensen in contact te brengen met de natuur. Dat deed hij
als docent voor de klas, in besturen van een aantal
organisaties (Vereniging voor Veldbiologie, Brabants
Landschap en IVN) en als auteur van vele publicaties op
natuurgebied, o.a. over het Leijpark.

Henk Moller
Pillot bezig met het tellen van vogels in het Leijpark. Hij deed
dit veertig jaar lang en noteerde wat er in die periode
veranderde in het park. Hier bracht hij in 2015 een boek over
uit (foto: Jan van Eijndhoven)
Frans-Willem Mutsaers (1922-2013, x 1953
Johanna Maria ‘Hanny’ Vosters)
de Muts (2)
Frans Mutsaers is de eerste lekendirecteur geweest van de
Canisius Mulo (daarna Mavo) aan de Korvelseweg. Hij woonde aan
de Wandelboslaan. Hoewel “Muts” wel méér werd gebruikt voor
dragers van de familienaam Mutsaer(t)s, als roepnaam, zijn er
kennelijk toch maar enkelen voor wie dit een blijvende bijnaam
is geworden (een andere was Ernest Mutsaerts, zie hoofdstuk 1).
Frans Mutsaers is tientallen jaren directeur geweest van het
(St. Petrus-) Canisius, zowel in de Mulo- als de Mavo-periode
(bron: Henk Balsters). Mutsaers was drager van het insigne
Oorlogsvrijwilliger en van het Ereteken voor Orde en Vrede, en
werd onderscheiden met de Britse HM Armed Forces Veteran’s
Badge.
Deze laatste onderscheiding wijst erop, dat Frans-Willem Mutsaers als militair, reservist of vrijwilliger heeft gediend bij een Brits onderdeel. De twee Nederlandse insignes wijzen erop dat hij na de bevrijding vrijwilliger is geweest in Nederlandse dienst. Ons land kon toen niet meteen al een eigen krijgsmacht van dienstplichtigen op de been krijgen, terwijl er toch behoefte aan was, zowel hier als in Nederlands Indië (dat nog bezet was door Japan). De regering koos toen voor het werven van vrijwilligers. Om daarnaast in het bijzonder de inzet van Nederlandse militairen en burgers in Nederlands Indië te kunnen belonen, werd door Koningin Wilhelmina in 1947 het Ereteken voor Orde en Vrede ingesteld (bron: Wikipedia). Dus kennelijk is Mutsaers in die periode (die medio 1951 eindigde) ook daar actief geweest.

Foto van (oud-) leraren tijdens de reünie van eindexamenklas
1983 van de Canisius Mavo, in mei 2013.
Staand van links naar rechts de heren: Van Gils, Van den Broek,
Frans Mutsaers, Van de Corput en Somers. Mutsaers overleed circa
vijf maanden hierna (foto: Canisius pagina op Facebook)
3.N
dhr. Toon Naaykens (x Netty)
Jan Stap Nètjes of Tien over Tien
hij was een prima, ook door zijn leerlingen erg gewaardeerde,
leraar in het meubel maken in de periode van circa 1945-‘80 aan
de tweede LTS, welke vanaf 1973 onderdeel was van de
scholengemeenschap Quirijn. Hij dankte zijn bijnamen aan het
feit dat zijn voeten onder het lopen iets of wat naar buiten
stonden (“tien over tien”) zoals dat bij de beroemde filmkomiek
Charlie Chaplin het geval was. Hoewel de voornaam van zijn vrouw
op school bekend was, kon niet bevestigd worden of zijn eerste
bijnaam misschien ook wat met haar te maken had!
frater
Nicolaas (M.R.J. de Bont, 1910 - ex 1970)
Pietje Blaoskaok
was van 1938 tot 1954
hoofd van de l.o.-school in de Leo XIII straat. Trad in 1970 uit
als frater.

De onderwijsstaf
van de Leo XIII-school bijeen bij het afscheid van frater
Liberatus Hoppenbrouwers in 1930. Op de foto (coll. RAT) o.a.:
frater Joannes Climacus Santegoets (staand, derde van links) en
frater Liberatus Hoppenbrouwers (zittend tweede van links).
Staand zesde, zevende en achtste van links: frater Nicolaas de
Bont, dhr. Albert Appels en dhr. L. “Kòp” Schellen (die
“heel Tilburg” heeft leren typen). Geheel rechts dhr. Van Gool.
drs.
Jan W.J. Noor (1931-2000)
de Neus
was leraar klassieke
talen vanaf 1958, later ook conrector en van 1971 tot 1990
rector van het St.-Odulphuslyceum. Hij had een fors uitgevallen
reukorgaan. Met Ad Goosen (zie daar) was hij promotor van het
honkbal op het Odulphus (zie ook de foto’s bij P. Arts en “Wik”
de Leeuw)
dhr. J.
van Noorwegen (geb. 1936)
Spèknèk
was van 1962 tot 2000
leraar godsdienst (later levensbeschouwing) aan het
St.-Odulphuslyceum. Van Noorwegen werd in 1961 priester gewijd
en was vervolgens kapelaan te Tilburg in de parochie St.
Lidwina, daarna vanaf 1964 parochie Heuvel. In 1984 werd hij
pastoor van de parochie Heuvel als opvolger van
Frans van Miert (zie hoofdstuk 1)
die hem ook aan het St.-Odulphuslyceum vooraf was gegaan. Hij
dankte zijn bijnaam aan de omvang van zijn
hals-nek-schouderpartij. Hij heeft toch “sans rancune” om weten
te gaan met de uitwassen van de moderne tijd rondom zijn
centraal gelegen kerk.
dhr.
Nuyten
de Kiel
was leraar natuurkunde
en Engels van de tweede klas van de muloschool op Den Bèsterd
in de Koestraat.
3.N.N.
(werkelijke naam niet bekend)
?
Boltini (1)
was een frater die les
gaf op de Besterdse mulo en werd zo genoemd omdat het altijd zo
rommelig was tijdens zijn les, net circus.
?
Boltini (2)
was een andere frater
omdat hij zo sterk was, net als de vader van Tony Boltini zo
werd er gezegd.
?
den Buldòg
was een strenge
directeur van de lagere textielschool.
?
de Gèèt (1)
zij was een lange
magere non van den Ouwendijk die Duitse les gaf aan het
Theresialyceum en de Maria-mulo aan de Hoogvensestraat.
?
de Generaal
hij was leraar wiskunde
aan het St.-Odulphuslyceum rond 1970.
?
de Jèùn
was een frater die zijn
pijp stopte met sigaren. Was leraar aan de St. Michaël-Leao aan
de Wandelboslaan rond 1962.
?
de Kiep
Hij
was in ieder geval in de periode tussen 1924 en ’30 onderwijzer
op de lagere school St. Denis aan de Antoniusstraat, en werd
Kiep genoemd omdat leerlingen vonden dat hij als een kip of
haan over de speelplaats liep, namelijk door tijdens het lopen
zijn benen opvallend hoog op te trekken. Zijn echte naam is niet
bekend (bron: Michiel Kersemaekers).
?
de Kneuter (2)
hij was een onderwijzer
aan de jongensschool in de Sint Janstraat (Groeseind) die
vanwege de mobilisatie 1939-'40 in dienst moest. Hij werd
tijdens de oorlogsjaren op de school vervangen door de Toddejood
(zie hierna)
?
Frater de Reus
Hij
was in de jaren 1950-‘60 frater aan de Petrus Canisiusschool, en
werd zo genoemd omdat hij een groot postuur had en met straffe
hand de wind eronder hield (bron: Jac Schellekens)
?
Smidje (2)
was leraar
machinebankwerken van de lts aan de Spoorlaan, rond de jaren
1950.
?
de Stier
was een frater die les
gaf aan de Leo XIII-school.
?
de Toddejood
was een onderwijzer die
in de oorlogsjaren de Kneuter (zie daar) verving op de
jongensschool van het Groeseind. Hij kwam uit Roosendaal en
dankte zijn bijnaam aan het feit dat hij er altijd zo slordig
gekleed en onverzorgd uitzag.
?
de Trillebil
zij was lerares aan het
Pauluslyceum. Omdat zij een knappe maar nogal mollige blonde
jonge vrouw was, kreeg zij deze bijnaam.
3.O
dhr. G.
Offermans
et Òfferblòk
hij was leraar
Nederlands en geschiedenis aan het St.-Odulphuslyceum van 1936
tot 1955. Was een veel gewaardeerde leraar die in de klas toch
niet altijd de orde kon handhaven en dan weleens uit zijn rol
viel.
Hendrika Jacoba Oltheten (Groenlo 1907 – 1993)
de Nòld
van de St. Josephmulo
aan de Oude Dijk. Haar bijnaam zou ook een verbastering kunnen
zijn van het eerste deel van haar achternaam.
dhr.
Jan Oosterbaan
den Olliebòl
was onderwijzer van de
vijfde klas van de l.o.-school in de Staringstraat, en liep mee
als Mozes in de Heilig Hartstoet. In 1956 werd hij directeur van
de lagere Textielschool. Was heel bekend op et Körvel en
daarna ook in de rest van de stad, want van 1956-’61 was hij de
Sinterklaas van de stad als opvolger van
Frie en Dré van Moorsel (zie
hoofdstuk 1)

Jan Oosterbaan
als Mozes in de H. Hartstoet 1955 tussen Paleis-Raadhuis en
stadhuis. Met
luide stem riep hij dan: "Want Brood uit de hemel heeft Hij ons
geschonken... Hij verzadigt ons met goedheid en zoet is Zijn
gezegend brood" (uit Geheugen van Tilburg, foto coll.
RAT)
Ad van
Oosterhout
de (Manke) Mozart
hij was muziekleraar
aan de (tweede) lts en werd daar zo genoemd vanwege zijn
weelderige blonde haardos en handicap aan een voet. Was
daarnaast privé docent, begeleidend pianist en dirigent. Zo was
hij van circa 1985 tot 2001 als dirigent verbonden aan het
Hasselts Gemengd Kapelle Koor (HGKK). Dit is een bekend Tilburgs
zangkoor dat in 1934 werd opgericht bij Fouchier aan het
Hasseltplein (zie ook hoofdstuk 4:
Fesjèèr) en dat nog steeds thuis is in de Postelse
Hoeve aldaar.

Ad van
Oosterhout in 1998 bezig als dirigent van het HGKK tijdens een
repetitie in de Udenhoutse St.-Lambertuskerk (coll. Karel de
Beer)
3.P
mej.
Paijmans
de Grèèze Dèùf (2)
was lerares aan de
Maria (mulo-) school in de Goirkestraat.
zuster Paul Offermans
de Freule
zij
was lerares Frans aan het Theresialyceum (Oude Dijk) en werd er
in 1952 ook conrectrix
dhr. R.
van Pelt
Natte Poes
was leraar biologie aan
het St.-Odulphulyceum van 1939 tot 1946.
dhr. W.
Pieters
den Zweevende (of
vliegende) Biefstuk
was leraar tekenen aan
het St.-Odulphuslyceum in 1931 en van 1945 tot 1962. Hij was
en klèèn mènneke dat erop stond dat er altijd in
"trillende kleuren'' getekend werd. Vanwege zijn postuur (klein
en rond, korte benen) werd hem deze bijnaam gegeven.
juffrouw Pigmans
de Piggebil
was onderwijzeres
vierde klas l.o. van de Catharinaschool op den Bèsterd.
Zij woonde in de St. Josephstraat.

Klassenfoto St.
Catharinaschool Besterd, eerste klas van zuster Phileberta
(van de Zusters van Liefde, zie
hoofdstuk 2) in 1920. Verder geen namen bekend (foto:
coll. Kruisselbergen-v.d. Put)
frater Plechelmus (Hendrikus Spanjers, Ravenstein 1914 – 1998)
de Plèk
Ingetreden bij de Fraters van Tilburg 1945, geprofest in 1950.
Daarna werkte hij 11 jaar in het basisonderwijs aan de
Norbertusmulo, had het daar reuze naar zijn zin al kreeg hij er
zijn bijnaam, maar werd later toch aangesteld als hoofd van de
Don Sartoschool aan de Hilvarenbeekseweg, wat hij 14 jaar bleef.
Nog tijdens zijn periode in het basisonderwijs werd hij
gedeeltelijk vrijgesteld voor methodisch werk, want hij had zich
met name ontpopt als deskundige op didactisch gebied. Zo
ontwikkelde hij aangepast methodisch materiaal voor zwak
begaafde kinderen. Aan de Don Sartoschool werd hij hoofdfrater
genoemd, al waren er leerlingen die ook de bijnaam uit zijn
vorige betrekking kenden en gebruikten (bron: Michiel
Kersemaekers).

Johanna
(Anny) Petronella Henrica Maria Piscaer (Oud en Nieuw Gastel
1902 – Bergen op Zoom 1988)
Pieskar
Haar bijnaam was een
voor de hand liggende improvisatie op haar achternaam. Zij was
docente piano en muziekgeschiedenis (1927-’67) aan het
conservatorium van Tilburg en gaf les aan het Theresialyceum.
Zij woonde in Bergen op Zoom waar zij ook les gaf aan de
gemeentelijke muziekschool. Zij werkte een eigen lesmethode uit
voor muziekgeschiedenis, schreef artikelen en hield (radio-)
voordrachten over muziek, en gaf concerten waarin zij soleerde
of begeleidde. Op de foto is zij te zien met een groep collega’s
ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan in 1939 van het
conservatorium van de R.K. Leergangen. Staand v.l.n.r. Kees
Heerkens (docent piano), Anny Piscaer (piano en
muziekgeschiedenis) en Leo Heymans (docent viool). Zittend
v.l.n.r.: Jo Immink (docent zang), Willem C.M. van Kalmthout
(docent muziekleer, koorzang, orgel en compositie, tevens hoofd
profane muziek, zie ook hoofdstuk 1
bij Jos Vastersavendts), priester-rector Kerssemakers
(hoofd kerkmuziek) en Anna Reijniers (docent piano en viool,
zie ook hoofdstuk 1 bij de gebrs.
Reijniers).


(foto 1939,
coll. RAT)
dhr.
Pompe
de Kaole
hij gaf eind jaren
veertig les aan de (handels-) mulo van de Leoschool in de Leo
XIII-straat. Na zijn overlijden werd zijn vrouw Weuw Kaole
genoemd.
dhr.
Proost (geb. 1896)
de Bult
was onderwijzer van de
tweede (ook: zevende) klas van de St. Janschool in de
Kasteeldreef 104. Hij was wat gedrongen met een bochel, vandaar
zijn bijnaam.
Hij was fijnbesnaard,
had een nasale, schraperige stem en zat altijd keurig in het
pak. Hierdoor had hij op deze volkse school een wat onverwacht
deftig voorkomen. Zie ook de foto bij frater Franciscus.


Foto van
leerlingen van de St. Janschool aan de Kasteeldreef in het
Goirke die o.l.v. enkele leerkrachten rond 1930-’35 een natuur
wandeling maakten. Linksachter met strooien hoed staat “de Bult”
Proost (uit het Geheugen van Tilburg, Fr. de Croon)
Frater
Prudens
de Prut
van de basisschool aan
de Hoefstraat.
Frans
van Puijenbroek (overl. 1976)
de Puij (3)
hij gaf wiskunde en
handelsrekenen van 1953 tot 1976 aan de St. Josephmulo en mavo
aan de Oude Dijk. De bijnaam die zijn leerlingen hem gaven kwam
overeen met die welke vaak werd gehanteerd voor een lid van de
familie Van Puijenbroek (zie ook
hoofdstuk 1)
3.R
juffrouw Raaijmakers
et Grèèze Dèùfke
was lerares talen en
collega van mej. Schollen (et Vratje, zie daar) aan de
mulo (mavo) van de Mariaschool op et Gurke
(zie ook et Kloster in
hoofdstuk 4) Zij zal kleiner van postuur zijn geweest dan
mej. Paijmans, die de Grèèze Dèùf werd genoemd.

De
Mariaschool aan de Goirkestraat, een gebouw van architect Cees
van Meerendonk uit 1921, huisvestte naast de oude l.o.-school
een nieuwe mulo. Later, nadat het zijn functie als school had
verloren, kreeg dit gebouw een gemengde woonbestemming. Het werd
in 2007 samen met het naastgelegen, afgebrande St.
Ignatiusgesticht
(zie Ouwemannehèùs hoofdstuk 4),
herbouwd voor bewoning naar een ontwerp van architect P. van der
Geld & partners te Hilvarenbeek (coll. RAT)

De
Mariaschool in 1960 met links daarachter de Goirkese
kerk.
P.H.
Raaijmakers (pr.)
Mooi Heintje
moderator van het
Pauluslyceum. Declameerde graag een gedicht van Joost van den
Vondel waar de persoon van Mooi Heintje in voorkwam, wat hem de
bijnaam opleverde.

Het gebouw van
de Paulus HBS in 1958-’59 in aanbouw aan de Wandelboslaan, hoek
Ringbaan West. Gesticht vanuit het St.-Odulphuslyceum was de
Paulus HBS in 1954 met 120 leerlingen (alleen jongens) van start
gegaan in een voorlopige voorziening nl. het patronaatsgebouw
van de Vredesparochie aan de overkant van de ringbaan (foto:
coll. RAT)
dhr.
Charles Franciscus Reese 1928-2016
Reeskak of de Puk
hij was in ieder geval
begin jaren vijftig onderwijzer van de derde en vijfde klas aan
het l.o. van St. Denis Antoniusstraat en daarna aan de Gerardus
Majellaschool in de Trouwlaan. Als leek was hij zeer precies,
want hij vond het maar niets dat er in de klas werd gesproken
van "Blote Billen Actie" als het over de BBA ging. Werd samen
met een collega, die ook klein van postuur was, Puk en Muk
genoemd (vandaar de tweede bijnaam), naar de zeer bekende serie
kinderboeken van uitgeverij Zwijsen (van de fraters.
Zie hoofdstuk 1, Cor Lauwerijssen)

Het onderwijsteam van de
Gerardus Majellaschool aan de Trouwlaan, bestaande uit deels
fraters deels leken, in 1957 voor een feestelijke gelegenheid
bijeen in het fratershuis in de Capucijnenstraat. Tweede van
links Charles Reese, vierde Gerard de Croon (uit Wapperende
Togen, door Gerard de Croon, zie:
http://www.cubra.nl/gerarddecroon/welcome.htm)
dhr.
W.W. Reijs (overl. 1963)
Pa Reijs of Willem
Waterhoofd
was leraar
aardrijkskunde en geschiedenis aan het St.-Odulphuslyceum van
1942 tot 1962. Daarnaast schreef hij op zijn vakgebied een
aantal schoolboeken, zoals de hier afgebeelde “Nederland zoals
het was en zoals het is”, “Aardrijkskunde van Nederland” en “Ons
eigen erf” (Bosch & Keuning, Baarn 1947 - 1957). De eerste
bijnaam verwijst naar zijn geografische oriëntatie (Pa-rijs) en
de tweede is een alternatieve invulling van zijn voorletters.

frater
Revocatus
Kaatje
Gaf les aan de
Norbertus ULO jaren vijftig. Zie de foto bij Albert “de Flap”
Appels.
Juffrouw Van Rijswijk
Tafeltje van Zeven
Juf
van Rijswijk stond voor de klas bij de R.K. meisjesschool
(Mariaschool) in de Heikestraat en woonde in de Bisschop
Zwijsenstraat. Deze school werd gesticht in 1923 in de nog jonge
parochie Broekhoven I door de congregatie
Dochters van O.L. Vrouw van het H. Hart
(zie hoofdstuk 2: Gutjesnonne).
In de Heikestraat vestigden zij ook een moederhuis, dat bleef
bestaan totdat de zusters in 1961 verhuisden naar het moederhuis
aan de Bredaseweg
(zie hoofdstuk 4: et Witte Kloster).
Van daaruit werd de school van Broekhoven toen verder bediend.
In 1987 stopte de laatste zuster aan de Mariaschool. Juffrouw
van Rijswijk was als leken leerkracht aan de school verbonden.
Zij
dankte haar bijnaam aan het feit dat ze de rekentafels er stevig
inpompte bij haar leerlingen. In ieder geval zou zij in de jaren
1947-’50 voor de eerste en in 1957 voor de tweede klas hebben
gestaan
(bron: Wiki Midden-Brabant)

Collectie Hans Kremers, Alle
Tilburgse Herinneringen in een Groep, Facebook.
Janine
Roeffen
(Turbo-) Bep
was lerares Nederlands
aan het St.-Odulphuslyceum van 1981 tot 2012. Vanaf 2003 ook bij
Fontys (Assesment Center Education).
frater
Roeland (Henricus F. van Geloven, 1902-1985)
den Dirk
gaf les in Engels,
handelsrekenen en boekhouden (1933-‘58) en was vanaf 1946 ook
hoofd van de Handelsulo St. Denis in de Antoniusstraat. Hij gaf
ook typeles en publiceerde vanaf 1926 boeken voor de jeugd onder
de naam F.M. Roeland. In 1959 werd hij regionaal overste in
Kenya.
broeder
Ronaldus
den Eikenburgse Beul
hij was in de
naoorlogse jaren onderwijzer aan de l.o. jongensschool St.
Thomas aan de Ringbaan West (zie in
hoofdstuk 1: pastoor W. de Klijn en
in hoofdstuk 4: et Knêûpekaomerke)
en was onder de leerlingen berucht door zijn strenge
aanpak. Deze school was in 1924 gesticht door de Broeders van
Liefde, die er vanaf 1925 naast woonden, in hun klooster van de
heilige Petrus Canisius. Deze congregatie was sinds 1895 in ons
land aanwezig, toen zij vanuit België het jongensinternaat
Eikenburg in Eindhoven stichtte. Sinds 1934 vormde de
Nederlandse tak een
zelfstandige
“Nederlandse Provincie Sint-Maria van de Congregatie van
Broeders van Liefde,” die bestuurd werd vanuit Eindhoven. Daar
woonde en werkte broeder Ronaldus tot zijn overplaatsing naar
Tilburg. De broeders stichtten in 1957 op korte afstand van de
St. Thomasschool in Tilburg een tweede school, Sint Christoffel,
in de uitbreidingsparochie Petrus & Paulus. Ook namen zij
initiatieven op het gebied van werk voor minder volwaardigen
(later Diamant-groep) en sportbeoefening, t.w. de oprichting van
voetbalclub Sarto (zie hoofdstuk 2).
In 1987 verlieten zij hun klooster aan de Ringbaan West,
dat in gebruik werd genomen als kantoor door Van Boekel
Accountants.

Het jongenskoor
De Westend Zangertjes van de St. Thomasschool o.l.v.
broeder Romasius genoot rond de vijftiger jaren de nodige
bekendheid met name vanwege enkele plaatopnamen en hun
aanwezigheid in het straatbeeld bij processies (zoals de H.
Hartstoet) of als ze eropuit trokken om een feesteling in de
parochie een aubade te brengen.
dr.
Frans van Roosmalen
Roosje
was leraar natuur- en scheikunde aan het Theresialyceum van
circa 1930 tot 1965. In 1932 promoveerde hij in Leiden.

Het practicum
scheikunde van het Theresia in 1935, met twee zusters onder de
toehoorders (foto: Leo van Beurden, coll. RAT)

Les
Theresialyceum, in het lokaal voor natuurlijke historie en
aardrijkskunde dat voorzien was van een faciliteit voor
lichtbeelden. Wie weet zien we op deze foto uit 1935 voor de
klas zuster Maria Dominicus Bootsma zitten, die naast rectrix
ook docente aardrijkskunde was (foto: Van Beurden, coll. RAT)
dhr.
Toon v. Rosmalen
de Strik
vanwege zijn vlinderdas
of zijn metselinstructies? Een strik of strek is namelijk ook
een op een bepaalde manier uitgevoerd metselwerk. Hij was leraar
van de lts aan de Spoorlaan.
dhr. P.
Rossieau
Ròsse Joe
verbastering van zijn
achternaam, was leraar Duits aan het St.-Odulphuslyceum vanaf
1973
Dré
Roymans
de Vleugelmoer
was wiskundeleraar aan
de tweede lts aan de Wandelboslaan en werd zo genoemd omdat hij
altijd een vrijgezellenstrikje droeg.
frater
Rudolphus
de Kubus (1)
hij was een frater die
Engelse les gaf aan de Leo XIII-school.
mej.
Ruimbeke
de Prèùm (2)
van de Norbertusulo in
de jaren vijftig
3.S
Annie
P.A.M. van de Sande (1911-2007)
de Zwiep
omdat ze lang en mager
van postuur was. Zij was vanaf 1930 verbonden aan de
meisjesschool van het Korvel, en gaf daarna les in Engels en
geschiedenis aan de St. Josephmulo aan de Oude Dijk. Eerst werd
een oudere collega van haar "de Zwiep" genoemd vanwege haar
lengte, maar toen die vertrokken was ging deze bijnaam over op
de ook niet kleine Van de Sande.
dhr.
Schellekens
Kòp Schèl, of
Vuurtoren
was een
burgeronderwijzer aan de fraterschool Leo XIII, die een nogal
strenge reputatie had. Zo moesten leerlingen die iets misdaan
hadden voor straf op hun knieën gaan zitten en hun armen
uitstrekken. Hij legde daar dan zijn aanwijsstok op. Lukte het
niet om de stok tien minuten achterelkaar te laten liggen dan
kregen ze een tik. Leerling Jan Oerlemans heeft eens van zijn
vader, die slager was, een bakje zult meegekregen voor de
meester om toekomstige straffen af te kopen, wat lukte. Dit
speelde zich af in de eerste helft van de vijftiger jaren op een
school waar de leerlingen vijftig jaar later nog goede
herinneringen aan hadden (uit: Weerzien, Brabants Dagblad april
2005, door Paul Spapens).
dhr.
L.C.M. Schellen
Kòp Schèlle
was zeker al in 1919
burgeronderwijzer i.c. leraar handelscorrespondentie, steno en
typen aan de fraterschool Leo XIII, vijfde klas (en in de
oorlogsjaren ook de tweede klas). Woonde nog in 1958 aan het
Wilhelminapark (op nr. 12), waar hij ook privé typelessen gaf.
Hij was de vader van de later zeer bekende vrouwenarts Antonius
(Ton) Martinus Cornelis Maria Schellen (1927-’85). Zie de foto
bij frater Nicolaas de Bont.

Leo XIII l.o.
jongensschool in de Leo XIII straat, foto van de tweede klas,
leerjaar 1955-’56. Links meester L.C.M. (Kees) Schellen (uit
Tilburgse Herinneringen op Facebook)
… Schepens
den Billie
Hij was zeer corpulent en dankte daar op de Canisius Mulo
(Korvelseweg) zijn bijnaam aan. Waarschijnlijk gaf hij daar in
de jaren zestig Engelse les. Hij kwam in die tijd als enige
leraar al in een auto (een Kever) naar school ook als hij, zo
werd gefluisterd, al een borrel op had (bron: Henk Balsters)
mej.
Schollen
et Vratje
gaf les in talen
(Duits, Frans) aan de mulo (mavo) van de Mariaschool in de
Goirkestraat.
dhr.
Schwartsman
Sjòrs Formbie
was leraar handtekenen
en schetsen van de lts aan de Spoorlaan rond de jaren 1950. Hij
werd genoemd naar de zanger George Formbey die destijds bekend
was met het nummer "When I'm cleaning windows".
Frater
Silvius (Arnoldus Joannes Mutsaers, 1903-’84)
de Sil, Frèèr
Conifèèr of de frater met de groene vingers
hij was geboren en
frater geworden (in 1921) in Tilburg, waar hij na een aantal
onderwijsbetrekkingen elders in 1939 weer terugkwam. Stond toen
tot medio 1960 voor de klas in de St. Antoniusschool in de
parochie Hasselt, en vervolgens tot zijn pensionering in de St.
Johannes Vianneyschool in 't Zand. Daar bleef hij de jeugd leren
en inspireren om respect te hebben voor de natuur. Zij kregen
van hem een speldje als teken dat ze over de natuur zouden waken
en mochten ieder een eigen boompje planten in het Wandelbos.
Frater Silvius is
vooral bekend geworden als de frater die alles wist van de teelt
van bloemen, groenten en bomen. Met name voor bomen, speciaal de
naaldbomen, had hij een grote voorliefde, waar hij zijn tweede
bijnaam aan dankte. Frater Silvius had in de dertiger jaren
verschillende diploma's gehaald op het gebied van de land- en
tuinbouw. In de oorlog was hij betrokken bij het begin van het
eerste gemeentelijke volkstuincomplex en adviseerde hij de
burgers hoe zij zelf groenten en fruit konden verbouwen en
conserveren. Na de oorlog gaf hij ook les aan o.a. de
tuinbouwschool in Breda. Ook op hogere leeftijd was hij in
Tilburg een grote initiator op tuingebied en werd daarom "de
Toeverlaat van de Volkstuinders" genoemd. Hij zat in diverse
organisaties op dit gebied, schreef artikelen en stond
bijvoorbeeld ook aan de wieg van de nog steeds bestaande
dahliavereniging Flora (zie ook: “Veertien tuinen, vier
seizoenen. Leven met de natuur op de Tilburgse volkstuinen door
Jeroen Ketelaars, Tilburg 2015). Frater Silvius is voor dit
alles diverse malen onderscheiden. In 1982 heeft hij in het
Wilhelminapark de "herinneringsboom frater Silvius" mogen
planten.

Op deze foto uit
1948 is Frater Silvius bezig een boom te planten, wat veel
bekijks trok (coll. Fraters van Tilburg)
In ieder geval hield de
Sil zich kort na de oorlog ook bezig met de beplanting op
Sparrenhof. Dit landgoed aan de Bredaseweg hadden de Fraters van
Tilburg in 1921 verworven. Eerder was het eigendom van Constance
de Horion de Corby, weduwe van de lakenfabrikant Guillaume
Pollet. De fraters begonnen hier een kloosterboerderij en konden
er zelf recreëren (zie “Bredaseweg met Drie Gezichten” door
Berry van Oudheusden, Tilburg 2015). Rond 1931 kochten zij grond
bij zodat het domein zich helemaal uitstrekte tot de Gilzerbaan
(totaal 24 hectaren). Een jaar later groeven zij daar zelf een
grote vijver die wel “et Fraatersgat” werd genoemd
(zie hoofdstuk 4 voor nog twee
“Fraatersgaate”). In de oorlog was op Sparrenhof een
wachtlokaal ingericht voor de kabelwachters die in opdracht van
de bezetter in wisseldiensten moesten toezien op de veiligheid
van de Duitse verbindingskabels tussen Tilburg en het vliegveld
Gilze-Rijen (zie ook hoofdstuk 1,
bij Ed Lepelaers en René Norenburg). Na de oorlog was het
natuurlijk een kolfje naar de hand van de Sil om op botanisch
gebied iets moois te creëren op Sparrenhof waarmee hij zijn
bijnaam Frèèr Conifèèr verdiende als hij die al niet had.
Langs de westzijde van het landgoed werd eind jaren vijftig het
nieuwe tracé van et Bèls Lèntje
(zie hoofdstuk 4) aangelegd, dat later werd omgebouwd tot
recreatief fietspad. Sinds 1983 staat het landgoed ook open voor
gebruik door derden en afficheert Sparrenhof zich met name als
accommodatie waar de jeugd zich kan ontspannen, bijvoorbeeld
door er zomerkampen te houden.

Sparrenhof rond
1920, toen de fraters het in hun bezit kregen (foto: Geheugen
van Tilburg)
dhr.
Sluijter
de Stuf
deze “verdwaalde”
Hagenees in Tilburg, die leraar werktuigbouwkundig tekenen
was van de lts aan de Spoorlaan, sprak met sappig Haags accent
(met harde g) en introduceerde hier het woord stuf voor gum.
dhr. M.
van Sluisveld O.Praem.
Kutje
Norbertijn die leraar
godsdienst was aan het St.-Odulphuslyceum van 1969 tot 1983.
Waarom hij zo werd genoemd is niet bekend.
meester Smulders
de Vink
hij
was onderwijzer aan de St. Paulus l.o.-jongensschool van de
parochie Besterd en woonde tegenover die school. Zie de foto bij
meester Bezems.
dhr. J.
Snoeck
Meneer Dekkers
was leraar Frans aan
het St.-Odulphuslyceum van 1950-‘52. Om de verwarring wat groter
te maken: de echte Dekkers (zie daar) die aan dezelfde school
vanaf 1936 wis- en natuurkunde doceerde, werd namelijk al “De
Snoek” genoemd. Dus noemde men de echte Snoeck vervolgens maar
Dekkers!
drs.
Andreas (Dré) Maria Josephus van Spaendonck (1895-1957)
den Dree (2)
was leraar klassieke
talen aan het St.-Odulphuslyceum van 1921 tot 1957, en gedurende
die tijd (1922-’57) ook parttime bibliothecaris en directeur van
de R.K. Leeszaal en Bibliotheek St. Dionysius (een voorganger
van de huidige Openbare Bibliotheek Tilburg,
zie ook hoofdstuk 1: Gabriël Eras,
Hein “Henri” Mannaerts en Gerard Verbiest). Hij was een
broer van mr. dr. Barend J.M. van Spaendonck, die bekend was als
de oprichter en directeur van het Bureau van Spaendonck en als
secretaris van de Kamer van Koophandel
(zie den Fabriekaantenbond in
hoofdstuk 2). Barend had het zó druk met zijn
vele functies dat het verhaal ging dat den Dree hem meer
dan eens te elfder ure te hulp moest schieten om zijn
vakantiereis te regelen. Die reis leidde dan (uiteraard) langs
allerlei oudheidkundige hotspots, die Barend echter het liefst
links liet liggen omdat ze hem niet zo interesseerden. Dan werd
het dus toch een heel andere vakantie. Den Dree had zelf
overigens ook veel functies in de culturele hoek. Met name was
hij lid van de Kunstkring, de Culturele Raad en de Bioscoopraad,
en bestuurslid van de Koninklijke Liedertafel, het Tilburgs
Stedelijk Orkest (later het Brabants Orkest), het Brabants
Conservatorium en Muziekschool.

(uit Lustrumboek
St.-Odulphus 1959)
frater
Spiratus
de Spiert
was onderwijzer aan de
l.o. school van de Hasselt. Hier staat hij op een foto uit 1925
met het Hasselts Kinderkoor van de jongensschool St. Antonius,
parochie Hasselt (uit: “Kath. Tilburg in beeld” door Ronald
Peeters & Ed Schilders, Tilburg 1990, p. 48).


mej.
Van Sprang
de Taks
zij gaf natuurkundeles
aan de Maria-mulo (Hoogvensestraat) en had kromme korte
beentjes, vandaar de bijnaam.
dhr.
Th. Standaert
Theo de Neus
was leraar wis- en
natuurkunde aan het St.-Odulphuslyccum van 1957 tot 1986 en had
een groot uitgevallen reukorgaan. Hij werd niet gauw kwaad maar
kon als de emmer overliep wel enorme driftbuien krijgen voor de
klas (zie ook de foto’s bij P. Arts en “Wik” de Leeuw)
dhr.
Van der Steen
de Kaaj
"vertaling" van zijn
naam. Hij gaf les (in smeden?) aan de lts aan de Spoorlaan.
drs.
Gerardus (Gerard) Joseph Wilhelmus Steijns (geb. 1942)
Catweazle
hij was leraar
geschiedenis en staatsinrichting aan het Cobbenhagencollege in
Tilburg-Noord van 1968 tot 1971 en kreeg toen van zijn
leerlingen deze bijnaam, omdat ze hem wel vonden lijken op
Catweazle, een tovenaar naar wie een serie was genoemd die
populair was bij de televisiekijkende jeugd eind jaren zestig.
Steijns stapte in 1971 van het onderwijs over naar het
archiefwezen. Ging naar het archief van Den Bosch om daar het
vak te leren, werd adjunct-archivaris in Breda en was vervolgens
van 1980 tot 1998 gemeentearchivaris van Tilburg. Bleef daarna
actief als onderzoeker van en schrijver over de historie van
Tilburg. Droeg met zijn expertise ook bij aan de eerste en de
huidige versie van het Tilburgs Bijnamenboek. Droeg op velerlei
manieren bij aan het behoud van het Tilburgs Dialect als
cultureel erfgoed (zie elders op CuBra)

frater
Stephaan (Harrie A. van Kuijk, 1906-1988)
de Kievit, de Poemel
of de Voebòlfraater
was leraar Frans tot
1941 aan de Petrus Canisiusmulo aan de Korvelseweg, waar hij
zijn eerste bijnaam kreeg in verband met zijn kuif. Hij was
daarna onderwijzer van klas 8 en leraar Frans van klas 7 t/m 10
aan de Handelsuloschool St. Denis in de Antoniusstraat, waar hij
zijn tweede bijnaam kreeg. Hij was kort en dik, had een stalen
brilletje en rookte z’n sigaartje op tot aan z’n lippen.
Zijn derde bijnaam
dankte Stefaan aan zijn bemoeienis met het organiseren van
voetbal tussen middelbare scholen. Ook regelde hij het
voetballen op het HOO-terrein (zie
hoofdstuk 4) nabij Boerke Mutsaers. Als je geen zin had
in voetbal kon je van hem donderdags ook een extra les Franse
taal krijgen. Dus de belangstelling voor het voetbal was groot,
want met 16 verplichte vakken hadden de leerlingen al meer dan
genoeg “stof”. Zie ook de foto bij frater Embertus.
Wilhelmus (Wil) Joannes Maria Sterenborg
(geb. Lichtenvoorde 1923 - 2019)
de Wil, later ook de Monnek of Nèstòr van de Tilburgse Taol
Hoewel destijds misschien niet zo bedoeld, kan zijn eerste
bijnaam zeker te maken hebben gehad met zijn
doorzettingsvermogen. Wil Sterenborg was van 1961 tot 1968
conciërge aan het St.-Odulphuslyceum, waar hij ook bijzondere
kwaliteiten toonde als planner van lesroosters. In die periode
ging hij ieder jaar ook mee naar het zeilkamp van de school in
Loosdrecht (zie
hoofdstuk 1 bij gebrs. De Beer).

De vader van Wil Sterenborg kwam uit Lichtenvoorde waar hij dameskapper was. Hij huwde een Tilburgse vrouw. Eind jaren dertig verhuisde het gezin naar Tilburg waar Sterenborg sr. in 1940 Dameskapsalon “Coiffures de Paris” begon, in dit pand aan de Paterstraat (nr. 57) op de hoek met de Capucijnenstraat. Hier woonde Wil Sterenborg van 1940 tot ’52. Na Sterenborg sr. vestigde zich in dit pand D. van Erve, met opnieuw een kapsalon (foto zestiger jaren, coll. RAT)
Wil
had veel eerder neerlandicus willen worden, maar na de
verhuizing van zijn ouders naar Tilburg in 1937 werd hij daarin
gedwarsboomd door de oorlog en het feit dat hij met niets moest
beginnen. Hij ging administratief werk doen en kwam daarna op
het Odulphus terecht. Uiteindelijk bereikte hij zijn doel toch
met avondstudies en werd leraar Nederlands, later ook conrector,
aan het St.-Odulphuslyceum van 1970 tot 1983. In zijn vakgebied
werd hij een autoriteit op het gebied van spelling, waar hij
zich ook ver na zijn dienstbetrekking nog volop in uitleefde.
Hij keek met zijn beruchte rode pen in de hand belangeloos vele
manuscripten na, zoals dat van het Tilburgs Bijnamenboek uit
2000. Nóg belangrijker corrigeerwerk deed hij in opdracht van de
regering: Wil Sterenborg toog vanaf 1987 tien jaar lang, samen
met de directeur van het Genootschap Onze Taal Peter Smulders,
kort voor Prinsjesdag naar Den Haag om de tekst voor de
Troonrede na te kijken op gebruik van begrijpelijk Nederlands,
voordat de Koningin deze ging uitspreken. Na zijn vervroegd
uittreden in 1983 kreeg Wil meer tijd om zich verder te
verdiepen in het Tilburgs dialect waar hij gaandeweg steeds meer
belangstelling voor had gekregen. Hij stelde hiervoor in 1984
spellingsregels op, die door het gezaghebbend Meertens Instituut
erkend werden als een helder en bruikbaar kader voor wat
vervolgens wel werd genoemd “het eerste officiële stadsdialect”
van ons land.
Ook legde hij met behulp van een speciale typemachine met een
kleine letter (een computer kwam er bij hem niet in!) een
kaartsysteem aan waarin hij bijna 10.000 dialectwoorden met
bewijsplaatsen verzamelde. Dit hele bestand werd rond 2010 door
CuBra gedigitaliseerd.
Ed Schilders wist te vertellen dat het unieke aan deze
typemachine niet alleen het kleine lettertype was, maar ook dat
Wil een teken dat voor zijn werk minder belangrijk was
(waarschijnlijk de tilde) door de fabrikant had laten vervangen
door de zogenaamde ‘sjwa’, de omgekeerde letter e. Dit is het in
de taalkunde gangbare teken voor de stomme e, zoals die in het
lidwoord ‘de’. Deze klank komt in het Tilburgs dialect veel
voor, maar wordt door de software die CuBra beschikbaar heeft om
gescande teksten in te lezen niet herkend. Het heeft Ed
Schilders c.s. veel extra tijd gekost om een en ander handmatig
aan te passen!
Toen dat alles gereed was, is dit gehele oeuvre van Sterenborg
in 2011 digitaal uitgebracht op de website van CuBra als het WTT
(Woordenboek van de Tilburgse Taal), dat sindsdien wordt
voortgezet onder redactie van Ed Schilders.
Een bezoek
aan het WTT wordt warm aanbevolen. Daar
kan men ook een
uitvoerig biografisch portret van Wil Sterenborg vinden.
Voor zijn verdiensten op taalkundig gebied ontving Sterenborg in
2004 een Koninklijke onderscheiding. Na het bekend worden van
zijn overlijden in 2019 namen Peter Smulders, tot 2018 directeur
van “Onze Taal”, en de Stichting Tilburgse Taol het
initiatief om Wil een gedènkplòts te geven in Gedenkbos
De Spinder, onder een nieuw aangeplante beukenboom. Ook werd er
een houten plaquette geplaatst met tekst in het Tilburgs
dialect, waarin de overledene de “Nèstòr van de Tilburgse
Taol” wordt genoemd. Deze bijnaam is overgenomen uit een
necrologie in het Brabants Dagblad, waarin Ed Schilders “de Wil”
ook typeerde als een toegewijde monnik (monnek) waar het
ging om het documenteren van de Tilburgse Taol en de
spelling die erbij hoort (zie ook in Tijdschrift Tilburg,
jaargang 37 nr. 2, oktober 2019, pag. 112-114, en op deze site:
http://www.cubra.nl/wtt/g.htm#gedenkplaats)

Nadat
digitalisering een feit was, droeg Wil Sterenborg op 21 juli
2011 zijn papieren verzameling mét de speciale typemachine over
aan het Stadsmuseum. Bij die gelegenheid zien we hier v.l.n.r.:
Ronald Peeters (Stadsmuseum), Wil Sterenborg en Ed Schilders
(CuBra;
Voor de CuBra-pagina klik hier).
frater
Sulpitius (C.D. Kooter, 1869-1953)
de Spies
hij was onderwijzer van
de vijfde klas aan de lagere school van St. Denis in de
Antoniusstraat, van 1908 tot 1934 en in 1952. Zie ook de foto
bij frater Embertus.
3.T
dhr.
Ten Asbroek
Ten Asbak
was leraar aan het
Cobbenhagencollege begin jaren tachtig en werd zo genoemd omdat
hij continu rookte.
frater Tharcisius (A.E.G. Rovers, 1886-1947)
de Taks, of Tarzan
hij was onderwijzer van de zesde klas (1916-‘47) en hoofd vanaf
1930 van de lagere school van St. Denis in de Antoniusstraat.
Zie ook de foto bij frater Embertus.
Deze school was al gesticht in 1878 en bestond uit een
combinatie van lagere school en ulo (“uitgebreid lager
onderwijs”). Later gingen ulo en mulo op in de mavo en
tegenwoordig zit deze vorm van onderwijs in het vmbo. De school
in de Antoniusstraat was genoemd naar de heilige St. Dionysius,
maar omdat het onderwijs destijds voor een groot deel in het
Frans werd gegeven raakte de Franse naam Saint Denis meer in
zwang. Bij de start in 1878 waren er 160 leerlingen, waarvan 100
op de lagere school en 60 op de ulo. Een van de bekendste
leerlingen, maar dat was een heel stuk later, is tekstdichter en
cabaretier Ivo de Wijs geweest
(zie hoofdstuk 1 onder Caroline de Wijs).
St. Dionysius was de patroonheilige van Tilburg, dus was het
niet zo verwonderlijk dat er meerdere scholen in de stad waren
die St. Denis heetten. Zo was er ook een lagere school St. Denis
aan de Oude Dijk. De onderbouw (l.o. en ulo) van de
Antoniusstraat trok in 1953 met 322 leerlingen in bij de Oude
Dijk, drie jaar later gevolgd door de mulo. Die school verliet
de Oude Dijk kort na 1982 omdat ze werd opgenomen in een
scholengemeenschap. Het gebouw in de Antoniusstraat werd in 1969
gesloopt om ruimte te bieden, eerst aan een parkeerplaats en
later aan de bouw van appartementen.

De speelplaats
van de fraterschool St. Denis (l.o. en ulo) in de
Antoniusstraat. Geen namen bekend (foto 1906, coll. Fraters van
Tilburg)

Stille getuige aan de Oude Dijk van betere tijden, die in ieder
geval duurden tot en met 1982.
frater
Theodorus
de Stier
hij was onderwijzer van
de Leo XIII-school (vierde en vijfde klas l.o.) en leeft in de
herinnering als een man van wisselende stemmingen: de ene keer
zeer streng tot in het absurde, maar de andere keer erg gelaten.
Onrust in de klas kon hem plots kwaad maken en werd dan
afgestraft met een venijnige draai aan een oorlel van de
schuldige.
dhr.
Thijssen
La Tour Eiffel
hij was leraar Frans
aan de Koninklijke HBS Willem II.
3.V
dr.
J.J. (Jan) Vaissier
David(je)
was docent Engels van
1945-‘75 aan de Koninklijke HBS Willem II, waar hij van 1951-‘64
tevens onderdirecteur en van 1964-‘75 directeur was. Hij was
klein van stuk, zeker in verhouding tot de man wiens rechterhand
hij was van 1951-‘64 (zie dr. Jos “Goliath” van Vroonhoven). In
1964 kreeg “de Rijks” er een gymnasium bij, waardoor het een
lyceum werd en Vaissier zich rector mocht noemen.

(coll. Koning
Willem II Lyceum)
dhr. M.
van der Velden
Bartje
was leraar biologie en
warenkennis aan het St.-Odulphuslyceum van 1920 tot 1962.
dr.
Franciscus (Frans) Antonius Vercammen (Udenhout 1896 – 1971)
den Bok of den
(Ar)tuur
was leraar Nederlands
en geschiedenis aan het St.-Odulphuslyceum van 1923 tot 1964 en
was ook conrector van 1937 tot 1944. Eens gaf hij een klas de
opdracht om een tekst te lezen en analyseren die ging over
Arthur (Tuurke) Vercammen en Sooike van Mierlo, twee
kwaojonges uit de Vlaamse literatuur. Dit was koren op de
molen voor de bedenkers van bijnamen: Arthur of Tuur werd
de bijnaam voor Vercammen en de Sôoj voor zijn collega
Engels, Van Mierlo (zie bij J. van Mierlo). Waar den Bok
vandaan kwam is minder duidelijk.
Als kunsthistoricus
bouwde Vercammen een sterke reputatie op. Hij was jarenlang
adviseur en bestuurder van de Kunstkring Tilburg (1940-’69), die
ten doel had de beeldende kunsten en de kunstnijverheid te
bevorderen. Opgericht door mevr. J.
van de Mortel – Houben (zie hoofdstuk 1), echtgenote van
de burgemeester, kwam dit instituut na de oorlog pas goed op
gang. Vercammen was artistiek adviseur van het eerste uur en had
zo de hand in de vele tentoonstellingen die de Kunstkring toen
organiseerde. Daarnaast promootte hij de filmkunst via de
Filmkring Tilburg. Niet alleen in stedelijke, maar ook in
provinciale culturele organen had hij zitting en hij schreef
veel artikelen over beeldende kunst. Tot slot was Vercammen zelf
een actief kunstverzamelaar. Eens sloeg hij een mooie slag door
een schilderijtje te kopen dat bij nader inzien een heuse
Rembrandt bleek te zijn! Hij verkocht dit werk voor het toen
enorme bedrag van NLG 70.000.-.

In 1948
organiseerde de Kunstkring Tilburg een tentoonstelling over oude
kunst in Brabants bezit. We zien hier dr. Vercammen (vierde van
links, donkere bril) uitleg geven aan o.a. de (Brabantse)
minister van Onderwijs (1946-’48) Jos Gielen (vijfde van links),
met direct daarnaast nog net een stukje hoofd van burgemeester
Van Voorst tot Voorst zichtbaar (coll. RAT)
dhr.
A.J.A.L. Verhiel
den Bèùk
was onderwijzer vijfde
klas l.o. Broekhoven 1 en woonde aan de Bredaseweg.
drs. J.
Verhoeven (1884-1952)
de Kubus (2)
hij werd zo genoemd
omdat men vond dat hij een nogal vierkant hoofd had. Was
priester-leraar geschiedenis en Nederlands aan het
St.-Odulphuslyceum van 1916 tot 1933 en was daarnaast rector van
1918 tot 1933. In 1933 werd hij pastoor van de St. Annaparochie
in Tilburg, tot aan zijn overlijden. Van 1948 tot 1951 is hij
nog lid geweest van het curatorium van het St.-Odulphus.

“Schaolvergroting 2”: tijdens het interbellum werd er flink
geïnvesteerd in het middelbaar onderwijs in Tilburg, ook al
zette de regering een rem op subsidies voor nieuwe scholen. Maar
dank zij o.a. vereniging OMO van Hendrik Moller
(zie hoofdstuk 2 bij Sint Leonard)
konden er toch nieuwe voorzieningen voor katholiek onderwijs
worden gecreëerd. Onder het rectoraat van Verhoeven werd er een
nieuw gebouw voor het St.-Odulphuslyceum opgetrokken, ontworpen
door Jan van der Valk, dat in oktober 1930 door
mgr. Diepen (zie ook hoofdstuk 1)
werd ingewijd. Het in 1899 gestichte Odulphus had nu eindelijk
zijn eigen gebouw, na decennia lang voorlopig gehuisvest te zijn
geweest (vanaf 1921 in huize
Ava Maria aan het Columbusplein, zie
Paters van Ave Maria, hoofdstuk 2). Het nieuwe gebouw aan
de (nu) Noordhoekring toont stijlkenmerken van de Delftse
School. Jan van der Valk had daarbij een scherp oog voor
details. Een goede kijker merkt de omgekeerde y op in “lyceum”
boven de entree, wat een betere aansluiting geeft tussen de
letters. Natuurlijk is de kapel (links) prominent aanwezig, ook
al steekt deze sinds 1962 (nieuwe verdieping) niet echt meer
boven het geheel uit. Het gebouw is een gemeentelijk monument
(uit: fotoboek St.-Odulphuslyceum 2009)
frater
Vincentius
de Kneuter
geen verdere gegevens
bekend
frater
Virgilius
de Giel
was verbonden aan St.
Denis. Geen verder gegevens bekend
Theo
Voermans
Pietje Molekuul
was leraar wis- en
natuurkunde aan het Cobbenhagencollege aan de Brittendreef in
Tilburg Noord.
dr. J.
(Jos) P.C. van Vroonhoven (overl. 1987)
de Baas, Lange Jos,
of Goliath

Jos van
Vroonhoven, hier zittend bij zijn afscheid van Venlo in 1946
waar hij de Rijks HBS door moeilijke oorlogsjaren had geloodst.
In dat jaar begon hij in Tilburg (coll. Rijks HBS Venlo)
hij was leraar
aardrijkskunde en directeur van de Koninklijke HBS Willem II in
de periode van 1946 tot 1964. Daarvoor (1932-’46) was hij
directeur geweest van de Rijks HBS in Venlo. Kort na zijn
aantreden hier, in 1948, werd aan “de Rijks” het predikaat
Koninklijk toegekend door de kersverse Koningin Juliana en in
1950 kreeg de school er een MMS-opleiding voor meisjes bij. De
bijnaam Goliath werd gebruikt in combinatie met zijn veel
kleinere adjunct en latere opvolger David(je) Vaissier (zie
daar: naast elkaar golden zij als Goliath en David). Jos van
Vroonhoven was benoemd tot Officier in de Orde van
Oranje-Nassau. Zoon Theo (Venlo 1940) is bekend geworden als
hockey-international en als chirurg en hoofd chirurgie van het
Academisch Ziekenhuis in Utrecht. In deze functie heeft hij
verschillende keren door succesvolle operaties het leven van
prins Bernhard verlengd (zoals de koninklijke hoogheid het zelf
eens uitdrukte).

“Schaolvergroting 3”: tijdens het interbellum werd er flink
geïnvesteerd in het middelbaar onderwijs in Tilburg. De Rijks
HBS was in 1866 van start gegaan in het voormalig paleis van
Koning Willem II. Onder de voorganger van Van Vroonhoven, J.P.C.
Bastiaenen, verruilde de school in 1934 de Neogotiek van het
paleis voor de Nieuwe Zakelijkheid van een nieuw gebouw aan de
Ringbaan-Oost, ontworpen door de Sittardse architect Jos
Wielders. In 1972 verhuisde “de Rijks” als
Rijksscholengemeenschap naar een locatie aan de Nieuwe
Goirleseweg. Het gebouw aan de Ringbaan-Oost, dat een
gemeentelijk monument is, kreeg vervolgens een bestemming als
kantoor.
3.W
dhr. Van Waelsden
de Kuus (1), Kuuske of Kapietèntje
was leraar wiskunde aan de Ambachtsschool Spoorlaan 434 rond de
jaren veertig. Zijn naam is ook aangetroffen met aa geschreven.
Hij was in zijn dienstplichttijd (1939-’40) een kapitein met
drie sterren geweest. Vandaar dat een bijnaam die hem op school
werd gegeven et Kapietèntje luidde. Hij zou in de
Goirkestraat (op nr. 15) gewoond hebben, waar later kapper
Sulsters zat (bron: Herman Fitters uit herinneringen van Frans
de Kok, zie op cubra.nl)
Jan
Wagemakers
Jonge Jan
was hoofd van de school
in de parochie Loven (zie hoofdstuk 2: de Jonges van Lôove).

Klassenfoto uit
1933 l.o.-jongensschool St. Willibrord in de wijk Loven. Geen
namen bekend (foto: M. Stabel, coll. RAT)
mère
Waltera
de Kwal
van de zusters
Ursulinen van de (waarschijnlijk) l.o.-meisjesschool in de
Elzenstraat.
Cornelis (Kees) Joannes Weijters (1894 – Valkenswaard 1988)
de Keeshond
was onderwijzer aan de
St. Janschool, die in de Goirkestraat (nr. 71) woonde. Hij werd
ook bekend door zijn publicaties over de historie van Tilburg.
Hij schreef in de jaren 1940-’80 zo’n 215 artikelen in
plaatselijke en regionale bladen zoals het Rooms Leven,
Parochiekrant Goirke, Brabants Heem etc. en enkele boeken. Zie
ook de foto bij frater Franciscus.
frater
Wibertus
de Kwibus
hij stond voor de
vierde klas van de St. Janschool in de Kasteeldreef (Goirke) en
werd mogelijk zo genoemd vanwege zijn jeugdig voorkomen.
frater
Wilbertus
den Òs
hij was hoofd van de
St. Janschool in de Kasteeldreef (Goirke) en stond daar voor de
zevende klas. Had een handicap aan een voet waardoor hij wat
moeilijk liep, en daar zou zijn bijnaam op slaan.


drs.
Sebastianus (Bas) Carolus Wilhelm (Nijmegen 1936 – Assen 2004)
Pipo (2)
was leraar geschiedenis
van 1962 tot 1969 en daarna conrector tot 1998 voor de klassen 1
en 2 aan het St.-Odulphuslyceum. Ook daarna was hij actief voor
het Odulphus, vooral in de mediatheek.
zuster
Wilhelmina (Aelen, 1884-1944)
den Bobber
zij was een dochter van
textielfabrikant Aelen, die intrad bij de zusters Ursulinen van
de Romeinse Unie. In de Tilbörgse Taol heeft
“bobbertje” iets met klein en dik te maken, dus daar zou
haar bijnaam naar kunnen verwijzen. Deze orde vestigde zich in
1903 in Tilburg in een door de architect Willem Bouman ontworpen
klooster in de Elzenstraat. Zij hield zich voornamelijk bezig
met het geven van onderwijs in een door hen gestichte
kleuterschool aan de Dionysiusstraat en een l.o.-, ulo- en
huishoudschool (St. Angela) in de Elzenstraat. Alleen de
kleuterschool en de kapel van het klooster uit 1907 (ook van
Bouman) bestaan nog, zij het dat de laatste na 1998 deels werd
verbouwd.
De textielfabriek van
M. Aelen stond sinds 1870 aan de Elzenstraat en werd in 1899
uitgebreid met een weverij ontworpen door Willem Bouman. Daarna
vonden er nog diverse uitbreidingen plaats in de ruimte tussen
de Sint Ceciliastraat en de huidige Hart van Brabantlaan (na de
sluiting van Aelen in 1963 garage Holland, nu gebouw “Het
Laken”).
.%20Angelaschool%20Ursulinen%20Elzenstraat%201940%20RAT.jpg)
St. Angelaschool
en het St. Ursulaklooster van de zusters Ursulinen in de
Elzenstraat (foto 1940, coll. RAT)


Klassefoto van
de vijfde klas l.o. meisjesschool Elzenstraat. Achter staat
zuster Theresia Saers J.M.J. (geb. R’dam 1927, intrede Sociëteit
J.M.J. 1946). Aangezien deze zuster intrad nadat zij haar
onderwijsakte had gehaald en zij per 1959 lerares aan het
middelbaar onderwijs werd, moet deze foto zijn gemaakt tussen
1946-‘59 (foto: Tilburgse Herinneringen op Facebook)
Jan de Wolf (Tiburg 1933 – Oisterwijk 2018, x Detje van Erven, Tilburg 1935 – Oisterwijk 2018)
Jan Akwaarèl (Aquarel)
Na zijn opleiding bij de Kunstacademie in Tilburg werd hij in
deze stad leraar tekenen en kunstgeschiedenis aan het
St.-Odulphuslyceum en het Theresia Lyceum. Ook was hij docent
grafisch tekenen en modeontwerpen aan de scholengemeenschap Sint
Dionysius (beroepsonderwijs) in Tilburg. Naast docent bleef Jan
de Wolf uitvoerend kunstenaar. In zijn vroegere periode maakte
hij olieverfschilderijen en deed aan pottenbakken. Maar daarna
maakte hij vooral naam met aquarellen voor particulieren. Zijn
lijfspreuk, die tot slot ook boven zijn overlijdensadvertentie
kwam te staan, luidde:

Jan overleed begin 2018 kort na Detje in verzorgingshuis De Vloet in Oisterwijk (bron: zoon Stephan de Wolf, foto coll. Mensenlinq)
Hij dankte er zijn bijnaam aan en liet uiteindelijk een
mooi oeuvre na, waarbij opvalt dat hij zich met name liet
inspireren door het Brabantse land in zijn omgeving en
Frankrijk. Minstens een keer per jaar was Jan de Wolf in
Frankrijk te vinden, op zoek naar sfeervolle plekjes om vast te
leggen. Vooral in Parijs vond hij die in de vorm van gevels van
karakteristieke cafés, rijk bewerkte voordeuren e.d. Hij heeft
tientallen jaren in Enschot gewoond in de Lucas van Leydenlaan
en was aldaar medeoprichter van de Stichting Openbaar Karnaval
(SOK). Voorts was hij voor de VVD actief in de plaatselijke
politiek (bron: Rinus van der Loo).
De veelzijdige Jan de Wolf had ook een groot muzikaal talent. Om
zijn studie te bekostigen speelde hij in enkele jazz- en
carnavalsbandjes. In zijn korte periode aan het
St.-Odulphuslycem (1957-’62) maakte Jan de Wolf zich
onsterfelijk met zijn optredens tijdens de jaarlijkse fancy
fairs. Zijn onemanshow, waarbij hij zichzelf begeleidde op
gitaar, was een van de drukst bezochte attracties die veel geld
in het laatje bracht voor het goede doel. Hoogtepunt was zijn
vertolking van een lied van Max Woiski over Mies van Loo, die
‘zoveel mooie dingen’ had. Best wel gewaagd op een ouderwets
katholieke jongensschool, maar met zijn zang, gitaarspel en
voordracht was dit vooral een stuk amusement van de bovenste
plank.


Landschappelijk tafereel buitengebied Moerenburg in de
zuidoostelijke hoek van Tilburg, door Jan de Wolf 1998 (foto’s:
jandewolfaquarellen.nl)
dhr. F.
Woltering
Fransje (2)
was leraar schei- en
natuurkunde aan het St.-Odulphuslyceum van 1921 tot 1964. Kwam
uit (de omgeving van) Den Bosch en was in zijn sportieve tijd
een bekende tennisser, wist men te zeggen. Had moeite met de
orde in de klas, want hij was te goejeg om streng op te
treden.
3.Z
Jan
Zaal
Lange Jan
eerst dreef hij in de
Schaepmanstraat een kruidenierswinkeltje van CO-OP en werd
daarna conciërge van de lts aan de Spoorlaan. Hij was met z'n
grote handen erg sterk, en veel leerlingen knepen hem daarvoor.
dhr.
Zeebregts
den Zêep
hij was leraar timmeren
van de (tweede) lts aan de Spoorlaan. Zêep was een meer
algemeen gebruikte benaming voor een lid van de familie
Zeebregts (zie hoofdstuk 2).
dhr. J.
van der Zijden (Amsterdam 1912 - 1964)
de Kuus (2)
was leraar klassieke
talen aan het St.-Odulphuslyceum van 1946 tot 1949 en 1958 tot
1964. Hij was gezet en had een zachtroze, wat pafferig
uiterlijk. Daar dankte hij zijn bijnaam aan.
dhr. W.
van Zundert
de Zeug
hij was leraar
natuurkunde aan het St.-Odulphuslyceum van 1963 tot 1990.
Begin
van deze pagina
Inhoud
Bijnamen
CuBra
Home
|