|
Toneel
Volkstoneel
dat is zo schoon vanwegens de kunst van het neppen. Daar trapt heel het
dorp of heel de wijk dan mooi in. Dat
begint smiddags tevoren al met den trij-oud, die ze aankondigen als
zijnde voor de bedaarden, vandaar de naam. Maar
eigenlijk proberen hullie dan dé veurstelling uit, want die móet lukken.
Snaptem? Er is meestentijds maar een enkelde keer dat ze het doen. Wat
doen? Ja, wa denkte? Speulen natuurlijk. Daarom heten ze in ons dorp
Gheselle van den Spele. Het instuderen van hun spel gebeurt in alle ernst,
maar het samen spelen geeft gezelschap en publiek veel gezelligheid. Ik
ken ze bekant gelijk, tot en met
Thea die veurfluistert en die ge – zund zat! - pas ziet als ze voor’t
leste applaus uit het veurzeg-gat kruipt en handje-aan-handje met het
geheel samen-tegelijk buigt. De
meeste toneelclubs kopen hullie stuk van nen uitgever van kant-en-klaar
gedrukte toneel-boekskes. Dikwijls verhuurt die
ook costuums, geeft advies en Maar
in Bakel deed de regisseur alles
zelf en ie moest terna wel uitleg geven over de koeienstaart die
bij den hoofdrolspeler uit zijn boks hong te hangen, want die sloeg
nergend op. Dat
had ie nou krek zelf ook niet
gesnapt, zei ie, maar het stond wel int boekske ha-ha, ziet u maar: ‘…
en hij blaaierde naar een stuk tekst als volgt: De
graaf staat op en staart naar buiten.
|