INHOUD HET IS ALTIJD VANDAAG
INHOUD WILLEM IVEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

 

Levensmoe                

Met zwaailicht en met veul getoeter en geweld doet de pliesiewagen op de kanaal op aan. Bij de Veestraatbrug doen ze stoppen met nen hoop herrie; d’r is zeker haast bij.  Ze hadden naar de pliesie gebeld dat er ne vent bovenop de Veestraatbrug stond en dat die van daarboven af zo ploems in de kanaal wilde springen. En inderdaad, zien de pliesies, daar is ne mens, al op de leuning van die brug en die mompelt arige dingen naar beneejen en ie ziet er akelijk en woestachtig uit.                
Hoofdagent V. dringt door de vele leedvermaaktoeristen door naar de kant van de kanaal en probeert met zijn trrrtfluitje en  armgezwaai  de aandacht te trekken van de klojo op de brugleuning. En ie moet heel hard Stil! en Koppen dicht! roepen, want ie kan nie boven  ’t toegestroomde volk uitkomen om de springpatient te kannen toespreken. Maar het lukt hem dat de Hellemonders den bek houden – hulde! – en spreekt hem daarboven dan toe: Niet springen! Eerst praten. Komt eraf,  ik heb hier lekkere koffie. Kom praten, jongen. Komt van die gladde leuning af en luistert naar mij!
Den tobberd lijkt te luisteren.
Hoofdagent V. gaat door: Alsde gij springt, jongen – en ik zou  niet weten waarom ge dat zoudt doen – nou, dan moet ik jou natuurlijk achterna springen – hoorde gij mij? – Goed, dan worden wij allebei zijkende nat int watter van deze rotkanaal en dan helpen ze ons op de kant. En dan staan we daar de pers te woord te staan al wachtend op den ambulans en ge zalt zien, dan vatten we allebei een klets en een longontsteking en daar gaan we misschiens wel kapot af ook nog…
En dan gade gij mij de schuld daarvan geven en ikke kan data jou niet, want voor mij is het dienst maar gij hóeft niet.
Dus doet mij ne lol  en gaat hier bij de kanaal weg en gaat asteblieft daarginds ’t stadspark in en hangt uw eigen op!