INHOUD HET IS ALTIJD VANDAAG
INHOUD WILLEM IVEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

 

Hundje

                            

In Kaffee De Beestenboel aan de Verkensmert waren altijd bisten en bistjes binnen. De beesterij was begonnen toen Kittie alles overnam en boven de zaak introk. Mi drie ketjes en ne Paapse - nee, gene Vlaamse –Gaai. De waardin nam dre praatvogel aalt mee de zaak in. Die klauwterde dalijk bovenop de stereotoren om vandaaraf kommentaar te geven en Paapie-krrraauw te doen. Kittieke liet ook de ketjes rond hur benen kroelen. Toen Haske den Haas ne keer zijn tam keutelkenijn meebracht, wast hek van den dam en ging iederijn bistjes mee de kaffee indragen. Veul honden, maar ook kiepen, deuven, ratjes, marmotten, knariekes,  toe maar.                                                             

Allenig Kees bracht  nooit wat levendigs mee. Behalve dan die kaauw, en dat was nie zo’nen tamme Gerrit,  maar ’n kouw mee jijn o en dat konde zien aan zijn snotterneus, ook mee ijn o.

Maar ne  keer had ie toch iets. Op zijnen erm, zo te zien een hundje. Een verrekt mooi. ’T hundje dee vriendelijk tongske-lik-lek en staartje-kwisp. Alleman kwam handen laten liklekken en Kees ent hundje bestuiten. En toen zagen ze ne keer dat ’t hundje op Keesse erms veur geen eens pootjes had. En achter ook nie, hè toch. Ze deen erg meelijend en wouen ‘t beestje aaien. Ze vraagden Keesse hoe’t hundje hiette zodat ze’t eigener konden aanspreken.

T hiet niks, zei Kees.

Oh nie?

Neeje nie. Hoeftoknie. Want als ik m’n hundje roep, dan duu’t toch nie kommen …