INHOUD HET IS ALTIJD VANDAAG
INHOUD WILLEM IVEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

Honderd jaar

De generatie van svader en smoeder is uit en heen. Svaders zussen gingen pas vlee jaar. De jongste had haar 85ste verjaardag zeer levenslustig gevierd en zo ziede maar. De oudste was 103 jaar toen ze ons voorgoed verliet. Tot d’ren dood woonde ze in het huiske waar ze met hurre mens zuvventig jaar eerder introk, er zeuven kinderen kreeg en ook nog hur inwonende ouders verzeurgde.

Tante praatte graag over vruger. Zij wist van mijn geboortedag alle details: datum, dag van de week, uur, tijd, wat voor weer het was. En zo wist zij dat van bijna de hele genenbank na haar. Die van ons. Haar geheugen bevatte veel meer dan ge achter al die rimpels zoudt verwachten. Het opslaan van die feitjes is gedaan met gevuul en zonder teveel andere impulsen.

Den dag dat ze honderd was geworden, waren in heur gebuurt de vlaggen  aan alle huizen uitgestoken en kwam den burgemeester.

Zo, bende daar dan ‘s, zo begroette ze die, ge ziet er heel anders uit dan indertijd.

Toen ook de pers er was, begon meneer Ópstelten over vruger te vragen, dat stond altijd goed. Of ze wilde verklappen waar het aan te wijten was dat ze nu een eeuw oud was kunnen worren ?

Ja, dat wilde tante wel, zei tante.

Da’k vendaag krek een eeuw oud ben, burgemister, da kumt vur-al, volgens mijn … dč’k honderd jaar geleejen ben gebórren!

Den dokter trooi binnen, en ze hadden ’t net over verschillen tussen nou en vruger.

Vat nou maar ‘ns den dokter, zei tante. Die laat meen altijd de tong uitsteken, maar vruger moest ik meen eigen aalt alling uitkleejen!