INHOUD HET IS ALTIJD VANDAAG
INHOUD WILLEM IVEN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina

 

 

 

Etalazie  

                                                                  

De snijer van Gilze en Rijen en umgeving heeft toch maar een wonderlijk beroep. Zo’ne  mens is eigenlijk castrreur, maar vur den eenvoud en het hendiger begrijpen, zeggen de mensen altijd gewoon snijer. Zen vakmanschap bestaat eruit dat hij met  grote vaardigheid en routine, vakbekwaamheid en verstand en zonder peeng van  mannelijke huisdieren en huisvee iets wegvat waardoor ze niet meer aan seks kunnen doen noch erover kunnen nadenken of ernaar kunnen verlangen.

De snijer is komen wonen in het huiske waar de dames Nus een winkelke hadden. Zo’n winkelke waar de gezusters knotten en knutjes wol, sokken en handschoewn, jillestieken en kawsebaand’, garen op kloskes en kartunnekes en in strengen en bollekes verkochten en nen hoop saauwel voor niks erbij eweg deen geven.

Maar  de dames stechelden nou  voort int bedaardenhuis  over dè jAnna wéér den thee te slap ha gezet en dè Pietjenel

alweer zo’n grote kuukskes ha meegebrocht. Maar á la.**************

De snijer trok in hullie propere gedoetje in zonder het uurst te verbouwen. Hij ging de winkel als huiskamer bewonen en liet daar de  twee kleíne etalaziekes aan de straatkant intact. In een ervan doet ie de bímbamhangklok hangen zó dat die vanuit de kamer goed gezien kan worden. Daar kan niemend meer tegenaan lopen. En van de straat af kunde nou ook zien hoe laat ’t is. Aan een nagelke, ook in de etalazie, hengt ie durdeweeks zíjn zondegse gelozie.

Tis dan eigelijk helemaal niet arig als er ne keer iemend aan de deur komt met ne kepotte penduul onder den erm. Dien iemend doet de snijer vragen omtrent zijne penduul. Of ie die wil repareren.

Maar mens, zegt de  snijer, ik ben helemaal gene klokkenmakerd. Ik ken geen klokken maken en ik weet er ook de ballen nie van af. Want ik ben hier de snijer. Ik doe den helen dag niks anders als bokken en bukskes, hengstjes en stierkes en honderden baggen snijen en anders niks!

Maar waarum hedde gij dan een klok en ene gelozie in ‘wen etalazie hangen? vraagt den iemend van de penduul.

Wa zou ik er volgens uw dan wel in moeten hangen? zegt de sníjer.