
|
MISJE
SPELEN - REACTIES
Jacques
(Tilburg)
Inzendingen:
leed@brabantsdagblad.nl
Bij het opruimen van mijn
kamer, het aanschaffen van een nieuwe boekenkast, het opnieuw vastpakken,
voelen, ruiken en ordenen van een gedeelte van mijn boeken heb ik ook wat
tijd "verdaan" met op de grond tussen de boeken zitten en
snuffelen aan wat ik daarbij tegenkwam: een gekaft exemplaar met mijn in
potlood geschreven naam en het adres van mijn ouders erop van de
'HANDLEIDING voor MISDIENAARS I, DE GELEZEN H.MIS door C.SPRENGERS,
pastoor te Tilburg, negende druk, uitg. W.Bergmans, Tilburg. IMPRIMATUR,
J.Pompen, Vic.Gen.Buscoduci, die 9 Maji 1921'.
Inderdaad heb ik dit boekje toen ik in de tweede klas van de lagere school
zat, bij frater Innocentio van De H. Tarsisiusschool in de Stedekestraat,
moeten kopen. Ik weet nog dat mijn moeder mij op woensdagmiddag geld gaf
voor het boekje om voor de eerste keer naar de Misdienaarsles te gaan in
de oude kerk van de Gasthuisstraat waar nu het Generalaat van de Fraters
staat, tegenover het advocatenkantoor van o.a. Mr. Molkenboer, het huidige
opvanghuis voor daklozen. In deze koude kerk, met halfrond kerkplein,
omgeven door een muurtje met ezelsrug waar je moeilijk overheen kon lopen,
dus daarom daarvoor uitnodigde, gaf kapelaan Van Duren ons de eerste
lessen voor de misdienaar. Wij waren net 7 jaar (vroege leerling) en
maakten een begin met tempolezen. We fluisterden in het begin de Latijnse
gebeden na die hij ons voorsprak. Onder de aanwijzigingen voor de
misdienaars staan de gebeden, fonetisch geschreven, met accenten dik
gedrukt naast de vertalingen. Ik weet nog dat we huiswerk kregen en
overhoord werden op zondag na de congregatie. Kapelaan van Duren is maar
even gebleven en daarna kregen we kapelaan Van Oordt als instructeur. Dat
was een hele verbetering want bij Van Duren moest je "zeer goed
articuleren, met je tong krullen en je lippen tuiten", zoals hij zelf
perfect voordeed en van ons hetzelfde verwachtte.
Waarschijnlijk heb ik het ooit geleerd want toen ik het boekje opendeed en
de misgebeden zag, vloeiden de teksten als vanzelf weer uit de cellen
"Latijnse Misgebeden" in mijn geheugen. Ik moet dan ook wel
toegeven dat ik ontzettend veel geoefend heb: behalve misdienaar bij de de
trouw- en begrafenismissen door de week was ik vanaf de derde klas ook
zanger van het Jeugdkoor "Blije Jeugd" van frater Hieronymus.
Zondags zongen we een
jeugdmis en dan stonden we op het altaar en volgde ik de gebeden van de
priester en lette goed op de misdienaars. Met hoogtijdagen (Kerst, Pasen,
enz. er werden dan altijd 3 missen na elkaar opgedragen) had ik soms 15
missen op een dag. Eerst zongen we dan met Blije Jeugd de nachtmis in de
kapel van de fraters (met warm worstenbroodje en chocomel na), vervolgens
de nachtmis in de parochiekerk, daarna de dageraadsmis dienen bij een
missiepater, om 10 uur de Hoogmis weer zingen of misdienen en dan om
halftwaalf nog wel eens bij een kapelaan dienen. Mijn moeder bracht dan
tussentijds brood want je had soms geen tijd om naar huis te gaan om te
eten. Dat gaf dan wel complicaties want je moest nuchter zijn als
misdienaar, want dan ging je te communie. Ik weet nog dat ik doorgaf aan
pastoor Janssen, dat ik niet te communie kon omdat ik gegeten had en hij
is daarop
vreselijk uitgevallen. Deze pastoor Janssen was een enorme driftkikker.
Als een confrater bij een hoogmis (Mis met 3 heren) het boek niet snel
genoeg op de juiste bladzijde openlegde, deed hij een stap naar voren,
ging per ongeluk expres op de tenen van de nietsvermoedende pater staan en
duwde hem dan bijna van het altaar af. Ook als misdienaar kreeg je in de
sacristie al op je donder als je iets te laat binnenkwam (één kwartier
voor tijd), of als hij
op het altaar iets te laat de ampullen kreeg aangereikt. Zong het koor
iets te langzaam naar zijn zin dan presteerde hij het tegen een hele kerk
in een snellere maat te pakken en de dirigent in wanhoop in zijn haar te
laten grijpen. Soms deed hij alles erg rustig en dat vonden we bijv. bij
een begrafenis door de week niet erg omdat we dan nog meer van de
schooltijd
misten. Eén keer mochten we collecteren (de derde schaal) voor ons
misdienaarsreisje maar de opbrengst werd gehalveerd. In de kersentijd
mocht je wel eens in de tuin van de pastorie kersen plukken als je eerst 2
schalen voor hem zette. Later is hij pastoor van Het Hoge Veer geworden en
kwam ik hem nog regelmatig tegen in zijn Citroën DS. Hij was toen een
stuk
vriendelijker en nodigde ons zelfs uit op zijn kamer in het tehuis waar je
dan ook niets tekort kwam.
Behalve dat ik soms veel missen op een dag had, heb ik het ook nog eens
volgehouden tot mijn 22° jaar. Ik had al verkering. Toen ik in militaire
dienst moest, ben ik er mee gestopt. Ik heb er overigens weinig fijne
herinneringen aan over gehouden. Je ging wel jaarlijks op
misdienaarsreisje (eekhoorns vangen in Oisterwijk, op een platte kar met
paard ervoor naar de Drunense duinen, op de fiets naar de St. Jan in Den
Bosch en één keer met de bus naar de H.-Landstichting) maar omdat ik de
diensten regelde, moest ik ook hele schema's maken van beschikbare
misdienaars. Ik heb toen met 2 vingers leren typen en doe dat nog steeds.
Het lint op de oude Olivetti was wel eens te droog en het carbon
versleten. Er stond dan nog weinig op het origineel en moest je met
natgemaakt paars inktpotlood alle namen overtrekken. Als je dan het schema
gemaakt had voor 4 weken, konden bepaalde misdienaars toch soms niet en
nam je de diensten over of regelde je iets anders. Maar als een misdienaar
zijn dienst vergeten was of zich verslapen had, kreeg je dat van pastoor
Janssen uitgebreid te horen alsof hij niet begreep dat ik niet alle
misdienaars thuis op tijd kon gaan wekken of tevoren moest informeren. De
koster, Jan de Boer, nam het dan voor de misdienaars op en vulde de lege
plaats. Deze accurate man bleef volgens mij zo mager omdat hij zich door
pastoor Janssen heel veel moest laten welgevallen. Hij werkte in mijn ogen
dag en nacht. Hij was er altijd, 7 dagen in de week en met de hoogtijdagen
24 uur per dag. Ik vermoed dat ik het zelf misje spelen maar kort heb
volgehouden omdat ik
al meer dan genoeg misdienaar en zanger was. Ik heb inderdaad ook zelf
alle attributen voor de H.Mis gehad maar ben die in de loop van de tijd op
een onverklaarbare manier kwijt geraakt. Ze zaten in een door mijn vader
gemaakt uitklapbaar altaartje dat je op een tafel zette. Mijn zussen
moesten dan de mis bij mij volgen maar aangezien ook zij met anderen
speelden, hebben ze dat niet vaak gedaan. Ik droeg dan maar weer "een
stille mis" op waarbij ik pastoor en misdienaar gelijk was. Ik heb
nog een foto in mijn gedachte dat
ik daar op sta in witte superplie, daaronder mijn blote benen, nog door de
korte broek en "voetbalschoenen", een paar zware zwarte
klossebakken. Het misboek was een kindermissaal dat ik kreeg omdat ik dat
jaar van de vierde klas bij frater Plechelmus het meest aantal keren naar
de kerk was geweest en het hoogst aantal punten voor de kennis van de
katechismus had behaald (op onze lagere school werd het wekelijkse rapport
behalve cijfers voor gedrag en ijver ook voorzien van het punt voor de
katechismus en het aantal keren kerkbezoek). Zo zie je: die Heilige Roomse
Kerk rekende je af op
aantallen en de beleving had je op je eigen altaartje in de huiskamer.
Pastoor Janssen kwam dan ook bij ons thuis op bezoek toen ik in de zesde
klas zat en stelde mijn ouders als keus het klein seminarie voor. Hij zou
zelfs een deel van de kosten dragen. Gelukkig had ik verstandige ouders en
lieten ze mij zelf de keus. Toen die voor de kerk negatief uitviel, heeft
de pastoor en ook het hoofd van de lagere school, frater Modestus, mij
nooit meer zo benaderd als tevoren en kreeg ik ook geen HBS- maar een
ULO-advies, ofschoon een klasgenoot, die niet de tijd voor het misdienen
onder schooltijd kon missen, wel naar de HBS mocht. Dat was de invloed van
"Het Rijke Roomse Leven", de arrogantie van de kerk en
geestelijkheid die ik in veel maatschappelijke zaken nog steeds terugzie.
|
|