Poëzie in het dialect van Goirle
Piet Brock

Het wegkruis op Abcoven


Op 15 augustus 1952 is het kruis in de buurtschap Abcoven ingezegend. Op 15 augustus 2002 staat er het kruis dan ook vijftig jaren. Een respectabele tijd, die de aanleiding is om zowel terug te kijken hoe een en ander vijftig jaren geleden tot stand is gebracht, alsook om vooruit te kijken, wat de toekomst van dit kruis zal zijn.

 

Op 15 augustus 1952 deed de neomist Pater Jan Brock, Scheutist, zijn Eerste Heilige Mis in de parochiekerk van St. Jans Onthoofding. Pater Jan Brock is de oudste zoon van Truda de Brouwer en Jan Brock. De pater is geboren 3 maart 1926, aan het Huufke, op de Abcovenseweg 23 te Goirle.

 

Bij gelegenheid van deze Eerste H. Mis had de buurtschap geld gespaard om op de hoek Abcovenseweg/van Haestrechtstraat een kruisbeeld te plaatsen. Het hoekje grond, waarop het kruis zou moeten staan, werd beschikbaar gesteld door Jan 

Brock, de vader van de neomist. Een commissie van buurtbewoners voerde het plan voortvarend uit. Bij de firma Verbraak te Tilburg werd het corpus besteld.

Het kruis is gemaakt door Jan van de Zande, timmerman bij de firma Peijnenburg. Buurtbewoners plantten het kruis en deden in goede samenwerking alle voorkomende werkzaamheden om het kruis een waardige plaats te geven. De kruisberg van Belgische keien, de groene slinger op het kruis, het perkje rond het kruis, het knielbankje, de afrastering en het nieuwe kruisbeeld lag en stond allemaal tot in de puntjes verzorgd erbij. Al deze voorzieningen werden getroffen onder toeziend oog van Sjef de Brouwer, die woonde in de boerderij nabij het kruisbeeld.

 

Op 15 augustus 1952 trok men na de plechtige Eerste H. Mis in een kleurrijke processie met bruidjes en misdienaars, gevolgd door alle buurtbewoners en belangstellenden, naar het kruis op Abcoven. De jonge pater Jan Brock zegende het kruisbeeld in. Er werd gesproken door de voorzitter van het buurtcomité Jan Mallens. En er werd met z'n allen gezongen en gebeden. Ook werd er afgesproken dat de buurt in de komende jaren op 15 augustus na de hoogmis bij het kruis bijeen zou komen om samen te bidden. De inzegening was een groots gebeuren.

 

Jarenlang werd het kruisbeeld en het tuintje rondom het kruis verzorgd door Jan Mallens, Nol van Rooi, Bernard van Rijswijk en Helmus Bruers. En trouw kwamen de bewoners van de buurtschap Abcoven, de eerste jaren na de inzegening, op 15 augustus na de hoogmis bijeen om bij het kruis samen te bidden en te zingen.

In juni 1957 vond er nog een opmerkelijke gebeurtenis plaats. Op 3 juni 1957 overleed Jan Brock, de vader van Pater Brock. Op de begrafenis van Jan Brock, enkele dagen later, trok de begrafenisstoet eerst richting het kruisbeeld, om dan pas na het bidden van enkele onze vaders en weesgegroetjes bij het kruis, de weg te vervolgen naar de kerk.

 

Vijf en twintig jaren geleden begonnen de grote veranderingen op Abcoven zich aan te dienen. Er werden huizen afgebroken, nieuwbouw greep om zich heen. Akkers werden volgebouwd. Met de nieuwe huizen en met de nieuwe bewoners veranderde de buurtschap volkomen. De eerdere bewoners verhuisden voor een deel naar elders.

De buurtschap Abcoven groeide in aantal bewoners, maar de gemeenzaamheid, het bekend zijn met elkaar en het medeleven liep terug. Het kruis was voor de nieuwe bewoners 'n gegeven. Het stond er al voor dat ze er kwamen wonen. We moeten dankbaar zijn dat de naaste buur van het kruisbeeld, de familie Van Puijenbroek,

vanaf het begin dat zij daar kwamen wonen, voor het kruis en het tuintje er rondom hebben gezorgd.

 

Bij het renoveren van de Abcovenseweg had de Gemeente graag een stukje grond verworven, waarop het kruis stond. Na enig overleg met de eigenaar van de grond was al gauw een oplossing gevonden, die de instemming van alle betrokkenen had.

Bij notarieel besluit is vastgelegd dat de Gemeente de grond en het kruisbeeld overneemt en daar tegenover stelt dat zij voor de komende 100 jaren het onderhoud van het kruis en het tuintje voor haar rekening neemt.

Op zondag 1 september 2002 heeft de overdracht van het kruis door de buurtschap Abcoven aan de Gemeente plaatsgevonden. Op deze dag vierde pater Jan Brock in de Goirlese gemeenschap ook zijn Gouden Priesterfeest.

 

Piet Brock

 

 

Sla een blik opzij

Ga in vree voorbij

 

Was de eerste tekst die bij het kruis stond; deze is later vervangen door:

 

Als ik voorbij kom Lieve Heer,

wil ik U groeten iedere keer


De ballaade van Onze Lieven Heer ònt krèùs op Abcoove

 

Tis naa zeeker fèftig jaor geleeje

dè Onze Lieven Heer hier kwaam te staon.

We hèbben 'm verwèlkomd meej gebeeje,

meej brödjes, meej blomme, zôo ist gegaon.

 

De buurt waar, op z'n zondags, ötgelôope.

De vrèmden immiegraant wier ingehòld.

De stònplòts hoefdenie nie te kôope,

't bild ènt krèùs waar dur de buurt betòld.

 

Hij wier dur boer èn börger opgenoome.

Èn ok al waar zèn hèùs 'n houte krèùs,

jao, hil de buurt waar meej 'm ingenoome.

Hij vuulde dè: op Abcoove zèèk tèùs.

 

Den hôogen èkker laag in rèèchte voore

toe òn 't krèus èn in 't wèèd verschiet,

stond frêet de meule èn de Golse toore,

de schorstêen van Besouws tepèètfebriek.

 

Drie èèkenbôom bewôkte stoer èn stèèrk

't houte krèùs èn meense van de wèg

verzörgde weekeleks gewoon 't wèèrk

rond blumkes, bumkes èn de buukenhèg.

 

De kiendjes plukte d'allerschonste blumkes

in koejewaaj, in slôot èn òn de kaant

èn bròchte die op klèpperende klumkes

nòr Onze Lieven Heer, meej volle haand.

 

Èn kwaam den boer meej pèèrd èn platte waoge

vurbè het krèùs dan groetenie den Heer,

hij vatte òn z'n klèp èn wies te vraoge

in kòrt gebèd, gemènlek oovert weer.

 

Èn stierf den boer van aawerdom òf ziekte

dan trok de stoet irst langs 't krèùs, te voet

om Onze Lieven Heer gedag te zègge:

'n onzevadder èn 'n weesgegroet.

 

Veraanderinge stonde te gebeure,

de kooremeule wier 'n moonuumènt,

de toore waar nòg wèèneg mir te heure,

de schorstêen stond verlooren in de wènd.

 

Den tèèd vervlôog, de jaore ginge heene.

De Abcoovese boere stierven èùt.

De wèèvers waaren ammòl verdweene,

de êene nò den aandre trok ertussenèùt.

 

De èkkers wiere strakke straote, hèùzerijje

toe rontelom 't krèùs van Onzen Heer.

Hij liet de vrèmde meense mar betije

èn leej er zich beschaaje bij teneer.

 

Gin jeugd die zèn bestaon òf naom nòg kènde

èn vroegt ge wie zo dè tòch kunne zèèn?

dan krêed as vraog: den dieje, dieje vrèmde,

ne jood, marokkaan, törk òf algerèèn?

 

Gemènte wo de straot 'n stuk verlègge,

't wègkrèùs stond vergimmes in de weeg.

Den Heer wo der wèèneg oover zègge,

vurdè get wit zèn amtenèère steeg.

 

De kwèstie wier toen in de raod besprooke.

Nò wè gestèggel waare ze derèùt.

De Meens waar van gedrag onbesprooke,

waar gin gebrèùker van den draank òf spèùt,

 

Besloote wier de Meens te aksèpteere,

de Meens ok in den börgeleke staand

as èchte Golsen börger te noteere.

Èn Hij behaawdet èège ripke laand.

 

Den Börger kwaam 't zèlf den Meens vertèlle

het raodsbeslèùt, het òffesjeel bericht.

De Meens di z'ne kòp omhôog twee drie tèlle,

ene blije glimlaach kwaam op z'n gezicht.

 

Dees waar 't waor verhaol vant Abcooves krèùs.

De èèke zèn getèùge wèkkoe zeej.

Gao naa nòr hèùs, vertèlt meraokel tèùs.

Het is gebeurd int jaor tweeduuzend tweej.

 

 

1 september 2002

Piet Brock


 

Herkenningspunt uit het Rijke Roomsche Leven

 

Het kruis op Abcoven wekt bij mij dierbare herinneringen op, want ik ken het bijna vanaf de inzegening vijftig jaar geleden. Ik heb namelijk in mijn jeugd gewoond in de Irenestraat, een zijstraat van de Van Haestrechtstraat. Goirle was toen nog lang niet zo groot als nu, want het was de tijd voordat de 10.000ste inwoner geboren werd. De Irenestraat behoorde tot een nieuwbouwwijkje met een aantal straten genoemd naar de prinsessen Beatrix, Irene, Margriet en toen nog Marijke.

De Van Haestrechtstraat was voor een deel nog een echte landweg. Als wij onze straat uitliepen, kwamen wij op een braakliggend veld, waar wij hutten bouwden, wedstrijden speelden en ander kattekwaad uithaalden. Na de Beatrixstraat had je nog een paar huizen en dan veranderde de Van Haestrechtstraat in een onverharde weg. Je moest tussen korenvelden naar de Abcovenseweg lopen op een zandweg met twee karresporen. Aan de ene zijde bevond zich een blauwsloot.

Op het einde van de Van Haestrechtstraat stond een prachtige boerderij met een oud bakhuisje. Daartegenover op de kruising stond het wegkruis. Als kinderen kwamen wij vaak langs die plek, want eieren, groenten en aardappelen werden altijd bij een boer verderop gekocht. Ik weet nog dat wij eens voor Pasen zestig eieren moesten gaan halen. Die werden bij de boer een voor een in reepjes krantenpapier gedraaid. Maar omdat wij onderweg over de blauwsloot 'slootje gesprongen' hadden, waren er bij thuiskomst nog maar negen eieren heel.

Op het kruispunt van de Van Haestrechtstraat hoek Abcovenseweg stond het kruis. Wij liepen er nooit langs zonder op het knielbankje een Weesgegroetje of een Onze Vader te bidden. Ook plukten wij blauwe korenbloemen, oranje klaprozen of gele boter- en paardenbloemen om als boeketje op het heuveltje onder het kruis te leggen. En we waren de enige niet. Iedereen die langs het kruis liep, bleef er even staan om een schietgebedje te bidden of om even stil te staan bij Jezus aan het kruis.

Ook zaten er vaak mensen echt te bidden. Het kruis had een belangrijke functie als religieuze markering in het landschap. Je liep er niet langs zonder even stil te staan.

In de jaren vijftig en zestig behoorde bidden tot de dagelijkse rituelen. Je bad voor elke maaltijd - 'Dank u wel voor deze spijze' -, 's zondags ging je naar de mis en het lof en als je ergens mee zat dan werd God, Moeder Maria of een andere heilige opgeroepen. Voor veel mensen had bidden ook de functie van wat wij nu mediteren noemen. Praten met God gaf rust. Het wegkruis op de hoek van de Abcovenseweg was zo'n plaats waar je voor een stil gebed terecht kon. Er waren meer van die plaatsen in Goirle. Alle kerken waren overdag open en je had bijvoorbeeld op het Oranjeplein ook nog een Mariamonumentje. Veel van die kleine monumenten uit het rijke roomse verleden zijn verdwenen. Gelukkig staat het wegkruis op Abcoven er nog wel. De omgeving is veranderd: de zandweg is verhard, de korenvelden zijn vervangen door huizen met tuinen en de blauwsloot is verdwenen. Maar de boerderij met het bakhuisje en het kruis hebben de tand des tijds doorstaan. De laatste tijd zijn wij ons er van bewust hoe belangrijk het is om herkenningstekenen uit het verleden in het landschap te beschermen. Enkele jaren geleden publiceerde het ministerie van OCW in samenwerking met het ministerie van VROM de nota Belvedere. De belangrijkste stelling van deze nota was dat je bij ruimtelijke ordening meer rekening moet houden met de historisch gegroeide omgeving. We weten het allemaal uit eigen ervaring: mensen voelen zich thuis op een bepaalde plek omdat zij allerlei dingen van vroeger herkennen, zaken waarmee zij zijn opgegroeid. Zoals bijvoorbeeld het kruis op Abcoven. Bij monumenten zijn wij heel snel geneigd om aan grote objecten te denken, zoals een bijzonder kasteel of een monumentaal pand. Kleine monumenten zijn echter minstens zo belangrijk als het erom gaat je ergens thuis te voelen. We hebben ze lang over het hoofd gezien, omdat ze zo alledaags waren. Het gaat bij deze monumenten dan ook niet om de esthetische waarde, maar om het verhaal dat ze vertellen over het leven van mensen in een bepaalde tijd. Juist die kleine herkenningspunten geven een plek diepgang en zorgen voor de zichtbaarheid van de historische roots. Daarom ben ik erg blij dat de Gemeente Goirle op zich heeft genomen om honderd jaar lang het wegkruis en het tuintje er om heen te onderhouden.

 

Als herdenking dat het kruis op Abcoven vijftig jaar geleden werd ingezegend heeft Piet Brock een prachtige ballade geschreven "Onze Lieven Heer ònt krèùs op Abcoove". Hierin vertelt hij op zijn manier het verhaal van de functie en het belang van het krèùs voor de Goirlese meens.

 

Ineke Stroucken

directeur Nederlands Centrum voor Volkscultuur