Een
van de liefhebberijen van mijn
moeder was fotograferen. Zij deed dat met grote nauwgezetheid.
Omdat mijn ouders het zich financieel niet konden veroorloven de
nodige apparatuur aan te schaffen om foto's op de donkere kamer af
te drukken, timmerde mijn vader zelf een apparaat, van triplex en
lenzen. Daarmee drukte mijn moeder jarenlang talloze foto's af, in
allerlei formaten. Ze maakte pasfoto's voor alle mensen uit het
dorp die bij haar aanklopten.
Ik beschouw die
foto's uit mijn kindertijd, door mijn moeder gemaakt, als de
grootste schat die ze voor me achterliet. Ik heb nu een vrij
betrouwbare voorstelling van de omgeving waarin ik opgroeide. Als
mijn moeder die omgeving niet fysiek waarneembaar had gemaakt,
zouden mijn kinderjaren misschien grotendeels een zwart gat zijn
geweest.
Er worden hier drie
foto's getoond. De eerste heb ik gekozen omdat erop te zien is,
zij het een beetje moeilijk waarneembaar vanwege de kwaliteit van
de foto, dat ik mijn tong uitsteek. Dat scheen ik in die tijd
dikwijls te doen. Ik sta temidden van mijn broers en zussen. Er
zou nog één zus bijkomen. De tweede foto laat zien hoe
gemoedelijk het eraan toe ging bij mij thuis. De hond mocht op
tafel springen en de borden uitlikken. Mijn oudere broer voert
hem. Op de achtergrond een zus met een zusje in haar arm en de
uitzet van mijn moeder. De derde foto toont me temidden van een
kapelaan (kapelaan Crooymans uit liempde) en een kloosterbroeder.
We houden snoeken op die we met een net gevangen hebben in het
wiel achter het vier eeuwen oude Emmausklooster van de kapucijnen
in Velp, Noord-Brabant. We staan op de oever van het wiel, een
mand op de achtergrond is tot de rand met vis gevuld. Die vis werd
afgegeven bij minder bedeelde huishoudens in Velp. |