Ogentroost - De bomen en tuinen van Johan Breuker

 

Op 4 november 2005 verscheen bij uitgeverij De Althaea Pers (’s Gravenhage) het boek Ogentroost met tekeningen van Johan Breuker. Dit boekwerk diende tevens als catalogus bij een tentoonstelling van Breukers tekeningen in boekhandel Nijhof & Lee, Amsterdam. Dankzij de welwillende medewerking van de kunstenaar en de uitgever, kan CuBra de komende maanden elke week een van Breukers prachtige tekeningen tonen, om al doende een portfolio op te bouwen van dit bijzondere werk.

 

Aankoop van Breukers werk

Het boek Ogentroost is niet meer via de boekhandel te bestellen. Wie echter overgaat tot aankoop van een prent van Breuker, krijgt een exemplaar van de beperkte boekoplage cadeau.

Alle informatie over de kunstenaar en zijn werk kunt u krijgen door uw e-mail te sturen naar jswiers@wxs.nl

 

Johan Breuker en bomen

Aan de hand van Breukers werk publiceerde Jos Swiers in 2003 het boek Iconografisch Arboretum (Althaea Pers, ’s Gravenhage). Deze tekst is ook op CuBra gepubliceerd. In de inleiding daarbij schrijft Swiers het volgende over Breuker en diens levenslange fascinatie voor bomen en tuinen:

‘Bomen groeien vanuit het donker van de grond naar het licht. Johan Breuker (Amsterdam, 1942) vindt dit blijkbaar zo fascinerend en tegelijk zo wonderbaarlijk dat hij bomen beschouwt als de meest "onaantastbare" elementen van de levende natuur. Al van kindsbeen af hebben bomen grote indruk op hem gemaakt. Hij geeft dat als beeldend kunstenaar eerst vorm in zijn vele tekeningen, etsen en schilderijen van tuinen en dan vooral Italiaanse tuinen. Vanaf begin 1990 staan bomen meer centraal: echte bomen, boomdelen, boomconstructies, boominstallaties.

De vraag is waar die fascinatie voor bomen nu precies op is gebaseerd. Het ongrijpbare en het onbegrepene van bomen speelt daarin ongetwijfeld een rol. De uitingsvorm die Breuker daar aan geeft, zal niet alleen gebaseerd zijn op de verbazing en de verwondering over het bomenschouwspel zelf. Die bomen zijn zo tastbaar als wat, dus daar moet de oerbron niet worden gezocht. Het is logischer die bron in Breuker zelf te zoeken. Blijkbaar appelleert een boom, het zien van een boom, aan een onderliggende notie, een besef van betekenis, een duiding van een andere werkelijkheid dan de realiteit van de boom als zichtbaar en tastbaar voorwerp. Hoewel Breuker bomen ziet als onaantastbare elementen, doet hij al jaren niets anders dan er tastbaarheid aan geven. Zelf geeft hij die andere, onuitgesproken duiding niet aan. De titels van zijn boomwerken, zoals Boomstil, De Groene Kamer en Droombos, zijn toch meer te beschouwen als impressies of toelichting dan als verklaring.”

 

KLIK HIER OM DE VOLLEDIGE TEKST TE LEZEN