CuBra

    


  INHOUD VOETREIS NAAR VENETIË
  INHOUD PIET SCHELLEKENS
HOME
  AUTEURS
  POEZIE

Hoofdtuk 4. Op bedevaart.

Banneux is zeker ook het vermelden waard. Je weet niet wat je ziet.
Het is een bedevaartsoord waar van heinde en verre zogenaamde pelgrims naar toe trekken.
Een pelgrim was voor mij tot voor kort, een oude man met een witte baard en een wandelstok die een verre reis maakte naar een heilige plaats, wat dat ook moge zijn.
Een romantisch beeld overgehouden uit de vertellingen van Leo Tolstoj.
Hier kreeg ik de gelegenheid om dit beeld eens bij te stellen.
De pelgrims waren, op een enkele uitzondering na, allemaal oude en zeer behoudende burgerlijke vrouwspersonen met dunne witgrijze krulletjes, een uniekapsel wat niet uit te roeien valt onder deze generatie.
Als kippen liepen ze te kakelen en verdrongen zich bij allerlei stalletjes.
Er werd o.a. kraanwater verkocht in halve literflessen, geëtiketteerd met de beeltenis van Maria.  Ze konden het niet aangesleept krijgen.
In een ander kraampje stond een Rooms-katholieke heer met een glimlach gratis  plastic rozenkransen uit te delen.
As ut mar veul is en vur niks !
Als aasgieren verdrongen de menskes zich voor de kramen.
In het bijzonder verbaasden we ons over de grote aantallen gebrekkigen die zich daar verzamelden, de doven, blinden en kreupelen.
En toch ook wel over de mate van gestoordheid, noem het voor mijn part goed-gelovigheid, die ze vertonen.
Er staat daar een Mariabeeld op een stuk rots.
Dat is er ooit ’n keer neergezet.
Ik moet zeggen, het is een mooie Maria, ze hééft iets.
Maar of dat de grote aantallen mensen hier verklaard?
Van lieverlee zullen er in de loop der tijd heus wel wat onverklaarbare dingen zijn gebeurd in de buurt van dat beeld, zoals die in elke willekeurige achtertuin en op iedere plaats in het heelal regelmatig plaatsvinden.
In het geval van het Mariabeeld worden zulke opmerkelijke dingen dan al snel wonderen genoemd, die vervolgens aan de Heilige Maagd worden toegeschreven.
En dat heeft weer een magische aantrekkingskracht op mensen die op een of andere manier het einde van het aardse leven zien naderen of niet goed uit de voeten kunnen met hoe het leven zich aandient.
De plaatselijke middenstand zag er een dik belegde boterham in zonder veel te hoeven investeren en ging eens praten op het stadhuis.
En zo is het gekomen.
Op zekere dag kwamen er gemeentewerkers om enkele gaten door de harde steen te boren. Leidinkjes er in gelegd, die vervolgens aangesloten werden op de waterleiding. Er valt niks op aan te merken, van het hak- en breekwerk is nauwelijks meer iets te zien en alles is netjes bijgesmeerd. De ingehuurde pastoor prevelde een gebedje en bezegelde het geheel door een kruisgebaar te maken.
Sindsdien stroomt er dus gezegend water onder de voeten van “Maria de Maagd van de armen(!)” vandaan in een grote betonnen bak die, wel zo handig, van een overloop is voorzien.
Dat water, daar moet iets bijzonders mee zijn.
Jampotjes, flessen, jerrycans, worden er driftig mee gevuld.
Voor de buren van de overkant, voor de vrienden op de bingoavond, vur ‘s Miet en ’s Dien die geëmigreerd zijn noar Australië, enz., we konden onze oren en ogen niet geloven.
Die aartsconservatieve permanentbollekes staan in lange rijen te wachten om water te bottelen en allerlei vage rituelen te verrichten.
Handen onder het stromende water houden, de ogen wassen en de mond, vervolgens kruisjes maken over een stuk rots welke onder de voeten van de Heilige Maagd is gemetseld en maar Weesgegroetjes bidden.
Daar in de buurt stond een bank en gingen we zitten.
Om van ons eigen water te drinken, het verrukkelijke taartje op te eten en om van dit wonderlijke schouwspel te genieten.

Even later liepen we door het bos.
Bij een open plek zetten we onze rugzakken tegen een boom en gingen in de zon zitten schrijven.
We voelden ons fijn met deze kleine eenvoudige momenten. Blij met een rustig plekje in de natuur, met wat water, ’n appeltje en de zon in het gezicht, blij met elkaars gezelschap.
Daarna weer verder, richting Spa.

Door naar hoofdstuk 5