CuBra

    


  INHOUD VOETREIS NAAR VENETIË
  INHOUD PIET SCHELLEKENS
HOME
  AUTEURS
  POEZIE
Hoofstuk 3.  We zweren de GR-route af 

Bij die GR-route die wij lopen hoort een begeleidend boekje met landkaarten en overnachtingsmogelijkheden.
In het begin volgden we braaf de beschrijving met aanwijzingen.
Totdat bleek dat degenen die de route uitgezet hadden, ons steeds opnieuw een omweg in de maag splitsten door ons bijv. te laten genieten van een wijds panorama.
Daar moesten we dan wel enkele uren nodeloos voor klimmen en zwoegen, wat we er niet meer voor over hadden. Vanaf nu zochten we onze eigen weg.
Ook deze dag waren we er door datzelfde boekje en de daarin opgenomen informatie nog ingestonken.
“Natuurvriendenhuis, het gehele jaar geopend” stond er.
We wilden liever niet in de kou en de stromende regen ons potje koken, dus hadden we het er wel voor over om een stuk van de route af te wijken, maar dát viel tegen.
Op het eind van de dag is het niet meer op te brengen om met zware bepakking een kilometerslang steil pad te beklimmen met een hoek van minstens 30 graden en dan vervolgens voor een gesloten deur te staan.
Het water was al lang op en we zaten er opnieuw helemaal doorheen.
Fut om de tent op te zetten hadden we niet meer en toen we een leegstaand huis tegenkwamen besloten we om daar de nacht door te brengen.
We klommen door een raam en bevonden ons in een huis wat nog geen huis was, een kale sfeerloze ruimte waar onze neuzen werden geprikkeld door de droge lucht van kalk en cement.
Op een aantal stoffige loszittende planken rolde ik de slaapmatjes uit.
Frederik haalde water bij onze nietsvermoedende buren een eind verderop en daarna ging ik macaroni koken.
En nóg eens macaroni koken, want ik stapte op zo’n losliggende plank.
Je kent dat wel met die hefboomwerking. Dat aan het ene eind alles omhoog wordt geslingerd, in dit geval brandertje, pan en macaroni en er aan het andere eind een been in de bodem is verdwenen.
Het blijft komisch en liep gelukkig goed af.

De volgende ochtend was Frederik jarig.
Ik wekte hem, aaide hem door zijn stekeltjeshaar en hief een verjaardagslied aan.
Een vruchtenreepje wat ik nog op zak had, kreeg ie als geschenk.
En later op de dag aten we samen nog een overheerlijk bosbessentaartje in Banneux.

Door naar hoofdstuk 4