INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS

 

Ontmoetingen in de stad

I. Een kleine Afrikaanse vriend
Uit de krochten en spelonken, uit de lanen, ringbanen en straten van de stad die mijn universum en mijn thuis is geworden, bij gebrek aan mijn eigen thuis in deze wereld dat voorgoed tot het verleden behoort, kan zomaar ineens een bekende of onbekende opduiken uit een nabij of ver verleden, die al dan niet tot de verbeelding spreekt.
Op het St. Annaplein getuigt een gedenksteen met zijn portret van het kortdurende verblijf aldaar van de beroemdheid der beroemdheden, Vincent van Gogh, en ook vermelden helblauwe neonletters zijn naam boven het pand dat omgedoopt is tot "residentie" en waar voorheen de vrijwilligerscentrale gevestigd was; ik probeer me voor te stellen hoe men de ruime lokalen herbestemd heeft tot studentenhuisvesting. Ik stond er te wachten op lijn acht, schijnbaar eindeloos, toen een kleine, zwarte Afrikaanse man me aanklampte. Ik herkende hem aanvankelijk niet maar besefte later hoe hij in een ver verleden mijn gazen glasgordijnen gestreken had. Weliswaar had hij er een groot gat in gebrand, maar ik voelde mij, ook bij ons weerzien, plaatsvervangend schuldig aan uitbuiting (een misplaatste en onterechte associatie met een ver slavenverleden?). Ik had hem destijds niettemin ruim betaald.
En een groot, eveneens plaatsvervangend mededogen steeg in me op om die donkere mensen, eens zo vernederd, uitgebuit, mishandeld.
Mijn uiterst vriendelijke en minzame vriend vervolgde zijn weg, aan de zijde van zijn vriendin en ik kon een grote ontroering niet bedwingen.....

II. Een kleurspoeling voor de Hersenstichting?
HIJ was een beetje een mallotige vent; hij spoorde niet helemaal, dat was me bij een eerdere ontmoeting duidelijk geworden.
ZIJ zat op een bankje bij de halte van lijn zes; een jonge, florissante schoonheid met kaarsrechte tanden, een piercing in de onderlip en felrood, haast rozerood of zo men wil oranje geverfd haar.
Hun ontmoeting scheen onvermijdelijk en hij verklaarde haar hoe hij eveneens een tijdje geleden zijn haar in verschillende kleuren had laten verven en wel uit propaganda voor de Hersenstichting, om meer begrip te kweken voor personen, aan wie een steekje los is.
De kleuring van zijn haar was nu wel weer vervaagd en de ontsteking die hij eraan opgelopen had was, zo zei hij, met penicilline gemakkelijk te bestrijden geweest.
Toen hij zich uit de voeten gemaakt had en lijn zes kwam voorrijden, vroeg ik haar: "U gaat toch zeker geen reclame maken voor de Hersenstichting?"
Ze lachte charmant en charismatisch met haar brede rij parelwitte tanden en zei dat haar kapper zich een beetje vergist had: de kleur van haar haar was net iets te fel uitgevallen......