Als
een maskerade
Op de dag waarop opnieuw onregelmatigheden in haar borst
waren aangetroffen,
had zij een groot, wijnrood kussen aangeschaft voor
negenenveertig Euro voor
Binky, haar enige kameraad. Het was een koninklijk
kussen en Binky lag er
pontificaal op, als een vorst, met uitgestrekte poten.
Zijn vacht draagt een
patroon van zwarte en bruine vlekken op een witte
ondergrond en hij houdt
ervan dartel met een balletje te spelen en kijkt vragend
zijn bazin aan als
het speelgoed buiten zijn bereik onder een kast is
gerold, in de vaste
verwachting dat zij het probleem voor hem op zal lossen.
Haar eigen problemen zijn levensbedreigend, zwaar en
onoplosbaar. Met een
fijne naald moet geprikt worden, als een proefboring in
onbekend terrein, in
de dierbare lichaamsdelen, die zij wellicht voorgoed zal
moeten verliezen.
We praten en ons gesprek kabbelt voort als een rustige
rivier, als het ware
door kanalisatie gedwongen in een andere dan de
voorbeschikte richting te
stromen en die door de dam van het onbespreekbare, het
onuitsprekelijke,
wordt tegengehouden; het taboeonderwerp van de dodelijke
ziekte wordt
gemeden als de onaanraakbare hete brij.
Ons innerlijk is als een eiland, dat de verbinding met
het vasteland heeft
verloren. Onze zielen draaien en wentelen in ons in
razende vaart, als
hemellichamen rond hun as. De brug tussen de eilanden
van onze zielen is
verwoest, of is er nooit geweest. Zo blijven de
geestelijke verschrikkingen
van mijn vriendin mij vreemd en onbekend en speelt zich
tussen ons het
schimmenspel van onze ontmoetingen af als een
vreemdsoortig toneelstuk, als
een onvermijdelijke maskerade, die een aanklacht vormt
tegen de vriendschap,
tegen de saamhorigheid, tegen de medemenselijkheid.
|