INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST

Print deze Pagina

Ineke Broeckx - Korte verhalen

 

 

Twee zussen in het museum

In het "glazen huis" dat de monumentale toegang vormt tot het museum hebben
we afgesproken, mijn zus en ik. Figuurlijk gesproken bevinden we ons eveneens in een "glazen huis" en moeten we vermijden met stenen te gooien.

Zij, mijn zus, was eens het kind en werd de vrouw die ouders met mij deelde,
die een zolder met me deelde, die een leven met me deelde tot mijn
toekomstige zwager haar kwam opeisen.
Zij was getuige van gebeurtenissen die zich ontvouwden als een klassiek
drama. Zij leefde naast me, toegerust en fijn bewerktuigd met haar zenuwen,
met fijnzinnig gevoel, met grote begaafdheid; onze levens liepen als het
ware parallel, evenwijdig. Alles liet een afdruk in haar ziel na als
voetsporen in het zand, als tekeningen in een voorhistorische grot die nooit
meer uitgewist zouden kunnen worden, alles vervormde haar ziel als koper
onder de gereedschappen van een edelsmid, als glas geblazen door een
glasblazer in een onherroepelijke vorm: mijn zus was getuige, stille getuige
op de achtergrond, als een toeschouwer van een toneelstuk die aan de
handeling niet deelneemt, maar alles registreert met scherpe ogen, met
accurate zintuigen, met een gevoelige en intelligente aard.

Een jongen, die aan Botticelli doet denken en die juist vandaag zijn eerste
werkdag schijnt te moeten hebben serveert ons chocolademelk en daarna gaan
we kijken naar een film over linnenproductie en zien we de oude
weefgetouwen, nu werkloos, staan met hun staketsel van bruin glimmend hout
waarop men met fijne, glanzende draden de motieven in het linnen weefde dat
bestemd was voor een feestdis. De andere, modernere, mechanische
weefgetouwen zijn daarentegen volijverig bezig in een gestaag ritme aan de
fabricage van kleden en wat dies meer zij en produceren daarbij een sonoor,
eentonig geluid.
De stoommachine is een indrukwekkende, massieve, zwart-glimmende kolos die
op zijn stille plaats in een uithoek van het museum de herinnering aan een
voorgoed voorbije tijd voor altijd levend houdt.

Later wandelen we door de rustige straten van de binnenstad en mijn zus
bewondert de gevels en de etalages die in haar dorp niet zo veelvuldig
voorkomen en ze verwondert zich over de tropische olijvenbomen in de
Stationsstraat, met grillige, knoestige stammen en fragiele blaadjes die
trillen in een licht briesje.

De middag is harmonieus verlopen en onze zielen hebben zich niet aan elkaar
gestoten of verwond. Bij het station omhels ik mijn zus ten afscheid.