CuBra


 

CUBRA HOME

 

Inhoud Broeckx

 

Ineke Broeckx Archief verhalen 2004-2019

 

Ineke Broeckx Poëzie

 

 

Ineke Broeckx
 

Korte verhalen - 20-02-2020


Tweemaal naar “Villa Pastorie”

Naar een oosters tuincentrum met de “Opstapbus”

Het koala-beertje

De Jas


 

Tweemaal naar “Villa Pastorie”

Een eerste kennismaking

“Villa Pastorie” is een etablissement, gevestigd in een pand dat in het verleden meerdere doeleinden gediend heeft en dat men bereiken kan via de stille Hogendriesstraat waar nu vervallen huizen eens mijn schoolkameraden, die uitgezwermd zijn over de wereld, huisvestten; dichtbij mijn geboortehuis dat zich schuilhoudt achter het kerkhof waar mijn geliefden rusten. In het voorjaar, als de bloesembomen de grafstenen overhuiven, beschouw ik daar weleens hun namen, gebeiteld in de stenen....

Bij “Villa Pastorie” kan men genieten van een Latte Macchiato terwijl men zijn blikken laat dwalen over de zwarte stroom van het Wilhelminakanaal waarop een enkele zwaan dobbert en deint, terwijl men nog mijmert over de razendsnelle tijd die alles vernietigen zal.....

Herhaald bezoek

Deze keer had ik mijn aanstaande bezoek beleefd aangekondigd met twee telefoontjes. De kou zat eind januari nog in de lucht al leken er op de een of andere manier al tekenen te zijn van een vroege lente. Ze moeten me bij “Villa Pastorie” wel zielig of meelijwekkend gevonden hebben wegens mijn “voucher” van de “Vereniging voor Armoedzaaiers” en tot mijn verbazing hadden ze zelfs een tafeltje voor me gereserveerd waarop waarachtig een bordje met mijn naam op me wachtte, weliswaar foutief gespeld als “Broeks”. Ik verzekerde echter een jongedame, de serveerster, van het feit dat ik zeker geen belangrijke gast was. Planten die maar nauwelijks het leven schenen te houden sierden de vensterbank en het venster bood nog altijd een uitzicht op meeuwen die een plaatsje hadden gezocht op staketsels die daar nu eenmaal om onbekende redenen zijn aangebracht. Op een soort rijnaak die aangemeerd lag, nam ik trotse witte letters waar: “Stella Maris” Naast mij waren dames en heren in drukke conversatie gewikkeld over mij onbekende zaken.

Ik moest de serveerster bij mijn vertrek wel hartelijk danken voor de gastvrije ontvangst en ik wenste haar nog veel succes bij haar toekomstige carričre.....

Naar een oosters tuincentrum met de “Opstapbus”

Vandaag gaat de oudere mevrouw uit de Bisschop Ophoviusstraat ook weer met ons mee die zoveel klaagt over haar eenzaamheid. De bus hobbelt schokkend, optrekkend en remmend voort door de straten van onze stad die aan haar inzittenden veel herkenning en jeugdsentiment bieden. Later strekt zich aan weerszijden van de snelweg het lente-achtige landschap uit met in de verte de boerderijen en de bomen die in stille afwachting staan.....

We arriveren in Tuincentrum “De Evenaar” en vele oosterse “artkelen” verwelkomen ons als het ware: Boeddhabeelden in alle formaten en soorten: grotere en kleinere, grijze en groenachtige en rondbuikige, lachende; vertegenwoordigers van de kennelijk gelukbrengende, placide, oosterse filosofie en leer en heerlijk geurende, rustgevende wierook, eveneens in vele soorten en in een grote kooi hippen kleine, schattige, onschuldige, lieflijke eekhoorntjes behandig en snel heen en weer en zij snoepen gretig van het door bezoekers aangeboden voer. Een grotere eekhoorn toont zijn prachtige, wollige, grijze staart en een bontgekleurde, opgewekte papagaai demonstreert zijn felle, schitterende kleuren.....

Het koala-beertje

Het was in de tijd dat ik de lagere school bezocht: de “Fatima”-school, gehuisvest in een laag gebouw van Zweeds hout waar de planken als de schubben van een vis overheen lagen. Een groot intermezzo zou het curriculum van het eerste leerjaar moeten onderbreken wegens mijn longziekte maar ik zou dit verstandelijk gemakkelijk kunnen overbruggen. Ik herinner me nog de “boxen” in het St. Elisabeth Ziekenhuis, omsloten door matglas waar je in een relatief isolement werd verpleegd. En zo gebeurde het dat tante en oom die vier jaar eerder de overtocht naar het verre Australië gewaagd hadden, mij het koala-beertje hadden gezonden. Ik zie het nog voor me. Het wollige, zachte diertje leek rechtstreeks ontsnapt uit die zuidelijke jungle; ik moet het gekoesterd hebben en het moet mij getroost hebben in mijn eenzaamheid en een herinnering hebben gevormd aan hen, die eens om me heen hadden gestaan en die op eveneens zo wonderlijke wijze plotseling uit mijn leven waren verdwenen......

De Jas

Toen het nieuwe jaar inzette, vroeg in januari, hoorde ik onverwacht in mijn appartementje de bel overgaan. Mijn lang-vergeten neef en zijn vrouw stonden aan de deur en zij beklommen even later de trappen naar mijn voordeur. Zij kwamen op instigatie van hun moeder en schoonmoeder een jas brengen; een dikke, bruine winterjas, met bont gevoerd, die zij in hun armen geklemd hielden.

Ze prezen mijn woning de hemel in; het gezellige halletje, de solide ouderwetse deuren. Ze vroegen mij de jas te passen maar helaas was deze te krap. Mijn prominente borsten sprongen er als luchtballonnen, als ongeleide projectielen, uit naar voren en de jas kon mijn redelijk corpulente lichaam niet omsluiten. Mijn goede tante had me echter twee andere winterjassen geschonken in haar moederlijke bezorgdheid.

Onverricht ter zake aanvaardden mijn neef en zijn vrouw de terugtocht. Ik had twee tijdschriften verpakt en hen meegegeven om mijn arme tante te bedanken.....