TERUG NAAR A
INHOUD W T T
CUBRA HOME

Deze tekst verscheen oorspronkelijk in het tijdschrift Brabants, kwartaaluitgave over Brabantse Taal - KLIK HIER OM NAAR DE WEBSITE VAN BRABANTS TE GAAN

De Stichting die het werk van Cees Robben beheert heeft een eigen website. KLIK HIER

Copyright Ed Schilders & Cees Robben Stichting


Het Woordenboek van de Tilburgse Taal wordt mede mogelijk gemaakt door

Wil Sterenborg

Ed Schilders over een prent van Cees Robben

aachterwèèrk - achterwerk - achter zijn met werk

batterij - sakkerment - sakrement - braoj - braoi - savôoi - savôoj - sevôoi - sevôoj

Ed Schilders

2011-09-03

 

Prent van de week 30 mei 1975 - ongetwijfeld naar aanleiding van de voorjaarsschoonmaak

 

Het kenmerk bij uitstek van de volksvrouw in de prenten van Cees Robben is dat ze dik is, en dat ze dik is, wordt met enige regelmaat benadrukt door de omvang van haar achterwerk. Zoals de vrouw die in een fietsenzaak staat en aan de verkoper vraagt: ‘Moet ik op dè zaoltje…?’ Waarop de handelaar antwoordt: ‘Dè wel… en wetter nie op kan dè laoter mar neffe hangen…’
Maar ook in deze omstandigheden noemt Robben de dingen meestal bij hun naam, zodat in de prenten de taalrijkdom met betrekking tot het onderhavige lichaamsdeel bewaard is gebleven. ‘Batterij’ is een geliefde aanduiding. In een van Robbens ‘didactische’ prenten bijvoorbeeld, tekeningen waarin het hem blijkbaar uitsluitend te doen was om dialectische woorden en uitdrukkingen aanschouwelijk te maken. Een man en een vrouw zien een dikke dame passeren. Zegt de man: ‘Wè hee dè schokwammes toch ’n batterij war…’ De drie Tilburgse woordenboeken hebben ‘batterij’ niet opgenomen. Het is afgeleid van het Franse ‘batterie’, en wordt zowel in de betekenis van ‘vuurmond’ als ‘verdedigingswerk’ gebruikt. In de laatste betekenis staat het wel in Dè’s Biks, van Jan Naaijkens. Van ‘didactische’ aard is ook de prent waarop man en vrouw ruzie hebben, en hij dreigt: ‘Sebiet zakkoewis [zal ik je eens] onder oew sakkerment schuppe.’ Hoe ‘sacrament’ een aanduiding voor ‘kont’ kon worden, is me niet duidelijk. Met ‘braoi’ is de etymologie wèl duidelijk; het betreft ‘gebraden vlees’. Robben over een onhandige werkster: ‘Wesse mee d’r haande rèècht zet, stôt ze mee d’r dikke braoi wir om…’ Een andere culinaire verwijzing is die van ‘savooi’ of ‘sevooi’ (savooiekool). De prent speelt zich af in een ziekenhuiszaal. Een pronte verpleegster komt voorbij, waarop een van de patiënten opmerkt: ‘Dè motte daor zien mee d’r dikke savooi… ’t is slèècht vur m’n hart… Mar ik zieget nie nooi…’ Robben was humorist genoeg om zonder verder commentaar de verpleegster uit te rusten met een steekpan.
De hierbij afgebeelde prent gaat ook over ‘achterwerk’ maar nu juist niet in de betekenis van… ‘achterwerk’. In het dialect werd het blijkbaar gebruikt om op humoristische wijze aan te duiden dat men ‘achter liep met het werk’.