INHOUD AANVULLINGEN
INHOUD W T T
CUBRA HOME

PRINT DEZE PAGINA

 

Het Woordenboek van de Tilburgse Taal wordt mede mogelijk gemaakt door

AANVULLINGEN 5 mei 2011

- Aanvullingen uit werk van Theo de Wijs, A.J.A.C. van Delft en Pierre van Beek in letters D, E, F

Van Beek - dabben is morsen (Nwe. Tilb. Courant; Dialect en spreekwijzen; 6 december 1958)

dabbe

De Wijs -- wè staode toch te snuffelen… -k’ruuk liever kruinaogels (seringen) dan snoffels (anjers), mun dalidassen staon schôon maar ruuken nie (10-03-1967)

dalida

De Wijs -- dè kan na daorom toch wel zèn, ôk wel, dè wel, dè (10-03-1967)

De Wijs -- Ze wil d’r déél hebbe mar ik zè nie mesjokke waant ze hee al unne slodder gekregen (17-08-1964)

dêel

Van Delft - "Van mekaar meugen ze niet en bij mekaar deugen ze niet", zegt men over een echtpaar, dat veel kijft en over kleinigheden twist. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929)

deuge

Van Delft - "Ze kunnen niet door één deur in en uitgaan." Dit is: Ze kunnen als man en vrouw niet in vrede leven.(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 109; 13 april 1929)

deur

De Wijs -- Rijd den kreugel mar deur ’t deurgebint in’t schop (20-07-1962)

deurgebont

Van Beek - Liefhebbers van de duivensport zijn "duivenmelkers"; (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgs afl. XI; 10 jan. 1958)

dèùvemèlleker

De Wijs -- Ze wônen zô diep in, as ge denkt degger zèt, zedder nog bij langenaon nie… (16-01-1975)

diep

De Wijs -- (bij knikkerspel) naa hedde gij gewonne, mar ikke veul dikkelder (17-08-1964)

dikkels

De Wijs -- (Moeder trots, de ene moeder tegen de andere) "Wè wordt ze toch grôôt, en hee ze al d’n dinges?" (de menstruatie) (04-07-1969)

dinges

Van Delft - - In een slechte weide groeit "veul dings" (veel onkruid) en op een "vuilen ekker groeit veul rugt".(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)

dings

De Wijs -- " ’t Gong ammaol goed, zonder veul ap- en dippendensies." (apperènsie = aanstalten maken) (10-02-1963)

dippendènsie

De Wijs -- Mee dè ze zaat, disset (feb. 1962)

De Wijs -- Meej dè ze zaat dissùt! (17-3-1962) (15-06-1963)

De Wijs -- Zinneze dè zennet dinnen? (feb. 1962)

De Wijs -- Ach jonge, ik heb al gedaon veur dè gij oe broek los hèt. (23-10-1963)

De Wijs -- Al blaost ze nog zo hôog van de toren, ze môt `n ève goed veege as ge gedaon hee (20-03-1968)

De Wijs -- Dettie aaltij zo hôôg van de tôren blaost, heettie van gin vremde, mar as ie gedaon hee, mottie èvengoed veege! (17-08-1964)

doen

doen

doen

doen

doen

doen

Van Delft - Een dorpel noemt hij een "dulleper"; een orgel een "ulleger"; zelfs hoort men de wijk Korvel ooit "Kullever" noemen. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 118; 8 juni 1929)

dörpel dölleper

Van Beek - "'t Is een draaibord" - Hij waait met alle winden. - Hij huilt met de wolven, waarmee hij in 't bos is. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

draajbòrd

Van Beek - "Ik ben er mee gedraaid". Ik ben er mee klaar! 't Valt niet mee. (Nwe. Tilb. Courant; Typische zegswijzen afl. 5; 25 augustus 1959)

draaje

De Wijs -- Meetoere bende ûnne lillikû drèver, dreiner! (feb. 1962)

drèèner

De Wijs -- ‘Toen’t nog ‘nen klèènen brak waar, dacht ik al dettet aaltij ‘nen drèver zô blève’ (23-10-1963)

De Wijs -- Meetoere bende ûnne lillikû drèver, dreiner! (feb. 1962)

drèèver

drèèver

De Wijs -- Gaon we driehappelepappe of pliesieke speulen mee vreuke? (15-06-1963)

drieappelepap

De Wijs -- De weffere mende van die driederaande (feb. 1962)

driederaande

De Wijs -- Och, ze is niet kwaod, ze wil wel, mar ze is ’n bietje dutselechtig (17-10-1966)

dutselèèchteg

Van Beek - "De duvel kon 'm niet heffe of draoge". - Hij was zo arm als een Tilburgse schrobbelaar (wiens loon destijds zeer laag was). (Nwe. Tilb. Courant; Typisch Tilburgse uitdrukkingen afl. ?; 29 augustus 1959)

Van Beek - Als een engel duivel wordt, is hij de kwaadste van allen. Liefde, die in haat verkeerde. is de felste van venijn. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Als hij zat thuis komt, is er de duvel te koop, d.w.z. dan is het er niet pluis, raast en tiert hij. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Dat dank je de duvel!". - Uitroepen van dezelfde betekenis als: Dat geloof ik wel! (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Hij is de duvel ontkropen. - 't Is een slimme vocativis. - 't Is een gladde vogel. - Hij is de duivel te glad af. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Hij is te lomp om voor de duvel te dansen. - Hij is dom en onhandig. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Hij kijkt als een duivel, die wijwater gelekt heeft. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Hij laat geen duivel op zijn hart smoren. - Hij zegt, waar het op staat. Hij spreekt rechtuit. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Hij vloekte alle duivels uit de hel. - hij vloekte erg. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Hij was bij de duvel te biecht, d.i. hij had misplaatst vertrouwen geschonken aan iemand, die hem niet welgezind was. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Hoe meer de duivel heeft, hoe meer hij hebben wil. - Rijke mensen kunnen vaak het minst iets missen. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - 't Eerste gewin is kattegespin en 't leste heeft van de duvel in. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - 't Is een duivel in mensengedaante. - 't Is een boosaardig mens. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - 't Is of de duvel er mee speelt. - 't Is onverklaarbaar, hoe zoiets niet slagen wil. - Telkens is er tegenkanting of ongeluk bij dat werk. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Beek - Waar God een kerk bouwt, sticht de duivel een "kapelleke" (café). (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

Van Delft - "Ge zoudt er de duvel van geeselen" zegt iemand, die boos is, 't is verschrikkelijk. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929)

Van Delft - Dat iemand "te stom is om voor de duvel te dansen" kan moeilijk als eeretitel aangemerkt worden. Evenmin is 't vleiend te hooren, dat hij "rèrt als een waterhoentje". (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929)

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

duuvel

Van Delft - Iemand, die een ongenadige schrobbering ontvangt, waartegen "erg uitgepakt wordt", krijgt op z'n kop, "dat de honden (of: de duvel) er geen brood van lusten". (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929)

duuvel

De Wijs -- dè he’k echtig nie gedaon, krûîske sterven en honderd duuzend èzere botterhammen eten (17-08-1964)

èchtig

Van Delft - "Van eigen moet 't hebben": Van je familie kun je onaangenaamheden verwachten. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929)

èège

Van Delft - - "We hebben dan tegelijk veul mis voor ons eirepullaand, want huskemis deugt nie daorveur." "Dè witte, war?"(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)

èèrepellaand

De Wijs – Hij is aongenome mee d’n kost veur ’t ete (10-03-1967)

eete

Van Delft - - "As we dan goed misten, dan haolen we een vat van de roei, de zetters en verrekeseirepul nie meegerekend, nee alleen een vat eeters", zoo keuvelde een Hasseltsche huiswever(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)

eeters = aardappel

Van Delft - Ze liepen alle twee hard en ze waren "evegetij te ende". Dit is: Ze waren even vlug aan het einde. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929)

eevegetij

Van Delft - "Als men als ezel geboren is, wordt men geen paard." Dit is: Wie arm is, blijft het in den regel. Een werkman heeft als regel geen kans zich hoogerop te werken. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929)

eezel pèrd

Van Delft - "Hij kan alles gebruiken en laat niets liggen dan heet ijzer en een molensteen", voor iemand die het onderscheid tussen mijn en dijn niet al te ernstig opneemt. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929)

èèzer

De Wijs -- Hakoe daor effe? (feb. 1962)

èffe

De Wijs -- Hij kekt zô effenaaf, zo zuurig en ie is al zo lillijk (17-10-1966)

èffenaaf

De Wijs -- "Eigendiglijk staode daor mar ’n bietje te meutele." (10-02-1963)

eigendigluk

De Wijs -- Ach meens, ’t gao wel goed mar alles op z’n elfendertigst (1965)

èlfendèrtigst

Van Beek - Hem heeft een goede engel gediend. - d.w.z. per toeval is hem een geluk te beurt gevallen; of: Onverwacht is iets goed afgelopen buiten eigen toedoen. (Nwe. Tilb. Courant; Onze folklore afl. 4; 19 maart 1959)

èngel

Van Beek - "Op 'nen entel gooien." - ruzie zoeken; provoceren. (Nwe. Tilb. Courant; Uit Tilburgs folklore; 18 juli 1958)

èntel zn.

Van Beek - "Entelen" - ruzie maken. (Nwe. Tilb. Courant; Uit Tilburgs folklore; 18 juli 1958)

èntele

Van Delft - "Ergeraans" wil ook zeggen: ergens. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 111; 27 april 1929)

èrgeraand

Van Delft - "Wie tegen 't heilig huiske pist, heeft z'n erwten uit van dien kant en kan z'n biezen wel pakken, want hij wordt toch met den nek aangekeken." Dit is: Wie in strijd met de kerkelijke geboden handelt (of in engeren zin: wie de bedienaren der Kerk weerstreeft of tegenwerkt), kan het op den duur niet op dezelfde plaats uithouden. Hij doet het best te vertrekken, wijl hij dan van die zijde toch geenerlei hulp meer te wachten heeft. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929)

èrt

Van Delft - - Hij rijdt bij voorkeur met de "ertkeir", want die kan "ie te heui stooten". (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)

èrtkeer

De Wijs -- (Gehoord van twee jongens die samen overnachten) "Doe-de gij oew zwarte sokke nie uît?" -- -"Die hè’k uît." "Oh, dan kan ik de mèn ôk wel uît doen!" (04-07-1969)

èùt

Van Delft - De Tilburger praat van een poel "leegeuzen", wat leegscheppen, hoozen beteekent. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 118; 8 juni 1929)

euze

Van Delft - De melkboer interrumpeert: "Naa, gij bent ok 'n schón", doch mondvlug antwoordt de ander: "Mèr as 'k zónne kop ha as gij, liep ik er direct onder uit", en de ander gekscheert daarop weer goedig: "Wè? As ge zón faosie had as ikke, liepte van verwaondhèt neffe oew schoene."(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)

faosie

Van Delft - - Hangen er meerdere hoeden aan een kapstok, dan vragen wij: "Wèffere ies de jouwe". (Welke is de uwe?) "Ne fijne meens" (gierig man) zou er den beste willen uitpikken.(Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 110; 20-04-1929)

fèèn

De Wijs -- Moeder, hedde niet unne feftiger waant de taofel stao hil de tèd te hukkele en m’n kumke stao ôk al te wiemele (rijksdaalder onder tafelpoot leggen) (13-07-1966)

fèftiger

Van Delft - "Daor ies gin woord Fraansch bij" zegt men bijv. als iemand nogal in grove taal uitpakt, of "er een knoop oplegt". De Vlaming zegt hiervoor: "Dat is plat Vlaamsch", d.w.z. dat is onbewimpelde taal, dat is duidelijk gesproken. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929)

Fraans

De Wijs -- Wè lôpen de nunnekes d’r toch frèèt bij tegesworrig, vruuger waren ze rontelom toe (10-01-1970)

Van Delft - "Het is 'ne freete (trotsche, hoovaardige, fatterige) meensch, da kan d'm aanzien, mar zij is zó'n interessaant (gierig) wijf, da ze 'n dubbeltje deur zou bijten, al was 't dè ze van ouwerdom op d'r taandvleesch liep", sprak de een en de ander antwoordde gevat met de woordspeling: "Dè doen nou al d'r bessems (bezems) en vegers al." Dit is: Die trotsche man had dus een gierige vrouw en de bezems werden versleten tot op het hout. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929)

frêet

frêet

Van Delft - "'t Is 'n uir, zee Jan Tooten, en de kat jongde in z'n pruik", waarvoor men ook wel hoort: "'t Is frut, zee Jan van Pelt", als iets niet goed lukt. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929)

frut

De Wijs -- (Gehoord bij de gym-les van m’n jongste dochter) - Ze sprong hoôg genôg mar nèt gedeukt op d’r fundament (17-10-1966)

fundement