Print deze Pagina


Winter 2002 - 2003

Elie van Schilt


Onze Kerstbok

 

Vroeger in mijn kindertijd, net als de meeste arbeidersgezinnen hielden wij thuis een aantal konijnen die dan in de dagen rond kerst en nieuwjaar werden geslacht om als feestgerecht te dienen bij de vaak sobere maaltijden.

In de zomer moest er voor voer worden gezorgd in de vorm van gras, ganzentongen en al wat die beesten maar lekker vonden. In de maanden voor de reeds genoemde dagen werden ze bijgevoerd met wortels en haver.

Als de alzo groot en vetgemeste konijnen na de slacht in de pan lagen te sudderen, dan rook iedereen, "hier ligt een goed stuk vlees in de pan."

Het slachten was toen voor ons nog een schouwspel waar we graag naar keken. Het konijn kreeg dan eerst met de rug van de hand een klap achter zijn oren en werd dan opgehangen in de opening van de schuurdeur, als het beest dan niet meer met zijn poten bewoog, wat wij dan 'bidden' noemden, dan was het beest dood en kon hij of zij ontdaan worden van zijn bontjas "Het konijnenvel". Dat moest wel vakkundig gebeuren, want ook dit konijnenvel bracht nog een paar dubbeltjes op.

Aan zijn beide achterpootjes kreeg het beest een touwtje en zo werd hij ook weer in de schuurdeuropening opgehangen, eerst werd dan zorgvuldig de vel rond zijn achterpoten losgesneden, daarna kon meestal door gewoon het vel omlaag te trekken, het beest van zijn bontjas worden ontdaan.

Maar de meeste mensen uit onze buurt waren op dit gebied vakkundig, het waren ervaren slachters, die de konijnen prachtig wisten te ontleden.

De billen werden zorgvuldig afgesneden, zo ook de voorpoten, maar dat was het einde van de slacht, slechts de ondereinden van de pootjes bleven aan de touwtjes hangen.

De ingewanden belandden in een hiervoor reeds klaargezette emmer, maar eerst werden daaruit de niertjes, het hart en de lever gehaald. De lever werd zorgvuldig ontdaan van de galblaas, dit om te voorkomen dat het vlees een bittere smaak zou krijgen.

Ook de kop hoorde erbij, voor velen een speciaal gerecht, dit vanwege de tong en de hersens.

Voor mensen die niet zelf hun konijnen wilden slachten, maar wel van de bout wilden genieten, waren er dan weer lieden beschikbaar die kwamen slachten, als loon mochten ze dan gratis de vel meenemen en tijdens de slacht genieten van een borrel of kop koffie.

Maar toen kwamen de oorlogsjaren, iedereen was druk doende om brood, aardappels en alles daar omheen op tafel te krijgen.

De meeste mensen hadden een berging vol met konijnenhokken, wat ook was toegestaan, maar er waren ook mensen die hielden in de berging één varken; als dit geslacht werd, dan gebeurde dat clandestien. De moffen waren er niet van gediend dat de mensen op die manier van een extra ham etc. konden genieten.

Eerst kreeg het varken dan een zak met hooi over zijn kop, dit om het gillen te smoren als het varken gestoken werd. Ook de slacht van een varken was voor ons een schouwspel dat we niet graag wilden missen.

In die oorlogsjaren maakte ik het ook mee dat er een koe clandestien zou worden geslacht. Het gebeuren zou op een donkere avond plaatsvinden met als slachtplaats een zg. aangebouwde keuken van een nogal oud huis.

Wij als jongens waren erbij, om meteen na de slacht het vlees te bezorgen bij die mensen die mee hadden betaald toen de koe gekocht werd.

Het koebeest werd naar binnen gehaald, alles werd keurig verduisterd, want er mocht in die tijd immers geen lichtstraaltje naar buiten vallen; een paar mensen hielden het koebeest vast, dat ook om het geluid te smoren, een zak met hooi rond zijn bek had.

De slachtpin werd op zijn kop gezet, daar sloeg de slager dan met een hamer op, de pin verdween dan met kracht in de kop van de koe en het beest was dood.

Normaal zakte zo,n beest dan door zijn voorpoten, maar dit beest koos een andere weg en liet zich op zijn zij vallen, tegen de hardstenen gootsteenbak. Door het gewicht van het koebeest werd deze bak met kracht opzij gedrukt, met als gevolg dat de hele halfsteense zijgevel met de gootsteenbak op de binnenplaats belandde, wat uiteraard met een hoop geweld gepaard ging. Iedereen in paniek, maar…

Daar lag de dode koe, tussen het puin, nog heel even verlicht door een lamp, die echter snel werd gedoofd.

De slager, bang geworden, sneed gauw de buik open, zodat de ingewanden verwijderd konden worden, de koe werd toen met de huid er nog aan, in stukken gesneden en gehakt en alsnog zo vlug mogelijk van de slachtplaats afgevoerd naar verschillende adressen om daar verder te worden bewerkt. Niemand bekommerde zich toen over een stukje vel of een stukje steen van de zijgevel.

Maar nu onze kerstbok. In het voorlaatste oorlogsjaar kocht mijn vader bij een boer een jonge bok, met de bedoeling deze vet te mesten en dan in het najaar te slachten.

Het beest werd gecastreerd, wat toen genoemd werd een gesneden bok, want anders was het beest vanwege de stank niet te handhaven.

Maar die bok gedroeg zich als een jonge hond; als ik uit school kwam stond hij al met zijn kop buiten zijn hokje te mekkeren, kreeg dan een halsband om, een eind touw en samen gingen we dan een eind wandelen; onderweg vond hij voldoende gras en andere lekkernijen, zodat hij weer met een redelijk gevulde maag in de stal kon worden geplaatst.

Maar toen was daar het uur "U". De inmiddels volwassen bok zou worden geslacht, dat moest wel tijdens schooltijd gebeuren, daar ik zou trachten met luidkeelse protesten de slacht te voorkomen. Het was, wat men nu vaak ziet met konijnen, mijn huisdier geworden. Mijn moeder bleef ook niet thuis, want die kon het ook niet aanzien dat het beest werd geslacht.

Mijn vader had links en rechts advies gekregen, hoe het beest gedood moest worden en geslacht.

Maar het liep allemaal even anders. Nadat mijn vader het beest had binnengehaald, kreeg de bok een klap met een hamer voor zijn kop, dit om hem bewusteloos te slaan.

Nou dat eerste deel lukte, na de klap ging het beest prompt onderuit, maar toen…

Mijn vader kon de moed niet opbrengen om dat beest de keel door te snijden, zodat hij dood kon bloeden.

Twee deuren naast ons woonde een buur die vaak ook op andere plaatsen konijnen en ook wel andere beesten ging slachten en die zijn hulp ging mijn vader inroepen. Toen ze echter beiden in onze bijkeuken arriveerden waar het slachtgebeuren plaats zou vinden, was de gevelde bok verdwenen. Stom verbaasd stond mijn vader te staren naar de plek waar een paar minuten daarvoor nog een gevelde bok lag. De plaats was echter leeg!

Tot verbazing van mijn vader en de buurman die zou assisteren, hoorden ze buiten een bok mekkeren, maar toen ze buiten rondkeken was er geen bok te bekennen.

Het kon eigelijk ook niet, want mijn vader had de achterdeur zorgvuldig gesloten toen hij op weg ging voor assistentie.

Weer hoorden ze gemekker, maar het kwam van boven, jawel boven uit het slaapkamerraam stak de kop van de bok die daar stond te mekkeren.

De binnendeuren waren niet gesloten geweest en via de trap had de bok de vlucht genomen.

Mijn vader wou toen eigenlijk niet meer doorgaan met de slacht, maar door de klap met de hamer, was de kop zo beschadigd, dat het ook voor het bokbeest beter was alsnog de slacht verder uit te voeren. Dus de bok ging naar daar waarvoor hij was gekocht.

Al onze buren hebben van het vlees genoten, maar in ons gezin was niemand die ook maar iets van het vlees lustte, ik als jongste heb nog lang verdriet gehad over het verlies van mijn bok.

We hebben dat jaar ook geen konijn meer gegeten, die waren door dit gebeuren inmiddels ook tot huisdier gepromoveerd.

Maar de smaak van een konijn grootgebracht in een normale omgeving, dus grasveldje, slablaadje en worteltje, is dermate lekker, ook nu mag ik weer gaarne een konijnenbout verorberen. Het moet natuurlijk geen supermarkt Chinees waterratje zijn, of een muzelmannetje waarvan je de botjes kunt tellen.

Daarom, wordt nooit vriend of vriendinnetje van een dier dat voor de slacht is bedoeld, want als kerstmaal is het dan meteen ongeschikt.

Maar desondanks "Eet smakelijk."