INHOUD JONKERGOUW
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print deze Pagina

ROZENHOEDJE

 

Zoals in elk groot en goed katholiek gezin baden ze bij ons thuis in de Mariamaanden mei en oktober de rozenkrans, het "rozenhoedje".

Mijn zusjes kregen in die tijd na het eten en voor het naar bed gaan hun pijpenkrullen ingezet. Het haar werd met stokjes ingerold die aan beide kanten een inkeping hadden waarin precies een rood elastiekje past. Zo’ n breed elastiekje, dat geknipt was van een oude, rode fietsbinnenband. Met een grote haarkam die ons moeder steeds in een teiltje sopte, werd er krul voor krul ingedraaid.Mijn zusjes waren al in nachtpon en moesten goed stilstaan.

Zo zaten we met zijn allen in de grote woonkeuken en moeder bad ons voor: "Weesgegroet Maria. Vol van genade… Verdomme sta stil! De Heer is met U… Sta niet zo te wiebelen!" Zo ging dat iedere avond… Tot ongeveer de eerste tien dagen om waren en het bidden weer wat verwaterde.

Wij de jongens, speelden in die tijd nog wat buiten en ging ik vaak naar mijn vriendje Adrie bij wie ze ook het rozenhoedje baden. We kienden het op den duur uit bij wie thuis we zouden bidden. "Och, zei Adrie, "Laten we maar naar óns gaan. Ons Riet is aan de beurt.Die kan het in acht minuten!"