EEN HOMMAGE AAN PIET EN FATS DOMINO.
Hoe te beginnen over Piet? Piet onze grote
vriend, onze buurjongen, wel te verstaan. En dat was niet zomaar iemand.
‘Met de helm geboren, zeiden ze vroeger.’ En dan was je een gelukskind. Maar
bij Piet liep het alleen allemaal wat anders. Piet was zeer eenvoudig. En
dat was nu juist het bijzondere aan hem. Want wat kon Piet er tenslotte aan
doen, wanneer de wereld hem even niet begreep? Neef Piet. De jongen die ik
ken van de periode dat we onze eerste communie deden. We waren tenslotte op
een paar maanden na,even oud. ‘Wete gij wat ge moet biechten? ,Ik nie. ‘Ik
heb niks gedaon’ zei Piet. Maar ook ik wist niet meer te noemen dan de
schoolvoorbeelden van’ heb je dan niet stiekem een koekje gepakt of uit de
suikerpot gesnoept?’, Piet antwoordde: ‘Ik denk da ik mar ’n paor péren gao
jatte. En dan gao biechte… Zo onze wás Piet ten voeten uit, eenvoud en niks
dan goedheid. Piet die graag zijn sjekkie rookte. Die bleef vertellen van
‘ik heb alleen maar BLO gehad’ wat haast klonk als een soort van excuus…
Overbodig, denk ik. Piet ging naar het bijzonder onderwijs… Piet werkte in
de textielfabriek van Jan Versteeg. En in de snack fabriek, als hulpje in de
keuken van het schouwburgrestaurant enzovoort...
Tot het niet meer zo goed ging en hij
beschermt moest gaan wonen. Piet leefde er zijn eigen eenvoudige leven. Een
goeie Peer, een goeie lobbes…. Veel weet ik van Piet niet over die periode.
Ik heb hem een keer opgezocht. De shag in mijn borstzak. Een kopje koffie en
een bezoek aan zijn kamer met volle kleerkasten. Want weggooien wilde Piet
niks. Alsof Piet alleen binding met de dingen had. Maar dat was niet waar…
Piet had een vriendin, ‘Lieske.’ Van haar wist niemand veel. Wel, dat er een
innige liefdesband tussen haar en Piet bestond.
Piet overleed, zijn hart stond stil.
Zomaar, plotseling was hij er niet meer. De rouwdienst werd gehouden in de
kapel van het psychiatrisch ziekenhuis.
Voor de jonge pastor, was het zijn eerste
uitvaart. Piet zijn directe familie was erbij. Ze zijn er altijd al voor hem
geweest. Ook een flinke groep bewoners van ‘De Rusthoeve’ waar Piet
gedurende acht jaar verbleef. De sfeer die zij kenbaar maakten leek op die
van een gezin. Een mooie dienst, samengesteld uit de door de familie
verzamelde,en zelf geschreven teksten.
Piet zijn favoriete muziek was die van,
‘Fats Domino.’ Vóór aanvang van de dienst was de muziek thuis
blijven liggen maar inderhaast toch nog door neef Ties geregeld. Tijdens de
dienst klónk die. Muziek, heeft de dag bepaald.
De geluidsband startte eerstens te vroeg.
Dan werd: ‘I-feel My freedom’ gespeeld. Dat maakte wat los en de sfeer die
ontstond, werd helemaal ‘Piet’ zoals we hem kenden, ten voeten uit.
Wanneer Piet het moeilijk had, verlangde
hij naar de hemel. Hij mocht er nu in. Piet, gewoon een goeie vent met een
groot hart en zijn eigen humor. Soms gaf hij stevig problemen. Maar ondanks
dat, was hij zeer gewild bij zijn medebewoners, zijn vrienden. Piet had
zowel binnen, als buiten vriendschappen. Hij handelde wat in shag, horloges,
kleding… Eigenlijk is diep in hem een goed handelsman verborgen gebleven.
Hij bleef zichzelf in vrijheid.
In al die eenvoud hield hij van zijn Lieske
die hij graag opzocht. Er moet sprake zijn geweest van een pure innige
liefde, zoals je die enkel vinden kunt als een fonkelend wit kristal op de
bodem van een onpeilbaar diepe oceaan… van een diepte, waar weinigen van
weten. Vol van eenvoud, puur en recht uit het hart. Zodat niemand erbij kon.
Ze hadden samen iets …? Och, bedenk het verder zelf maar… Het was vóelbaar
aanwezig. Tijdens de rouwdienst stootte Lieske soms wat geluiden uit.
Medebewoners maanden haar tot stilte. Pas toen, zag ik haar voor het eerst,
een klein dwergachtig vrouwtje met een geschoren koppetje. Tong wat uit de
mond, slabberend pratend met een hoog piepstemmetje. Was ze dát? Ja. Dát was
ze. Ze had dan ook zo te zien, een groot en oprecht verdriet… Dan nog eens
muziek ‘Fats Domino’ maar nu met ‘I want walk you home’ en dat niet
alleen, want ook van Henk Westbroek, zijn ‘Zelfs je naam is mooi’ droeg bij
aan de waarde van die ene naam’….’Lieske.’ En als je ooit verdwijnt,
laat mij je dan weer vinden…
Wanneer de dienst is gedaan- en we de
ruimte stilaan verlaten, dribbelt Lieske plots naar voren. Daar gekomen
neemt ze tot ieders verbazing achter het orgel plaats. ‘Schlafe mein
Prinzchen’ speelt ze. Zó zuiver van ritme en toon… Piet werd op háár
walsmelodie, naar buiten gedragen… Het werd er stil… Een gouden moment… Wie
had dit kunnen denken.
Veel later vernamen we dat Lieske de moed
had gevonden om de sleutels van de sacristie te pikken en daar van de
miswijn had gesnoept.
Was de rouwstoet eenmaal in het drukke
crematorium aangekomen, volgde er vooraf een korte wachttijd.
Mieke, een schoonzus van Piet, nam een van
de rozen die naast Piet zijn hoofd hadden gelegen en gaf die aan Lieske. Die
vouwde haar handpalmen er omheen, nam ze met beide handen aan gaf er een
kusje op. En ze zo koesterend, verdween ze ermee in het licht van de
deuropening.
Mooie woorden waren er bij het laatste
afscheid van zijn nichtje Hanneke die ome Piet als een fijn mens beschreef
en ons vroeg om ons zelf even ‘leeg’, te maken. Om volledig bij Piet te
zijn. We waren er ook zó vol van. Ook zij had veel van hem geleerd. Een
fijne ome Piet… Woorden, woorden waren er genoeg. Piet was iemand die van de
mensen hield. Zijn eigen weg en manier van leven vond. Piet was volop
aanwezig.