INHOUD JONKERGOUW
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print deze Pagina

UITSTAPJE

 

Tijdens een van de lange zomervakanties maakten we met onze samen met vriendjes uit de buurt opgerichte gymclub "De kleine Turners", zoals we ons noemden, plannen om er een dagje op uit te gaan. We werden geleid door Guusje, die lid was van de turnclub "De Spartanen". Een auto hadden onze ouders niet. Maar een enkeling bezat een fiets. Dus dan maar een vervoermiddel bedacht. Een trekkar was te klein. We waren minstens met zessen. Totdat we een lumineus idee kregen! Als we de handkar de duwkar van Keesje de schilder, eens zouden mogen lenen?

Keesje, had een klein schildersbedrijfje en een drogisterijtje waar we "Dampo" en aspirines haalden en "Wybertjes" en zoethout of de laurierdrop voor ons dropwater dat we "sjep" noemden. Guusje, de oudste van ons clubje dus, was al veertien jaar en zou volgens ons wel een kans maken dat Keesje "ja" zei. We kregen het voor elkaar! Maar waar ging de reis naartoe? Naar het "Trappistenklooster" natuurlijk. Keesje was huisschilder en als zodanig bij die Trappisten letterlijk kind aan huis. We zouden eerst helemaal naar het eind van de Koningshoeven en dan richting Moergestel lopen. Boterhammen koek en flessen thee werden thuis gehaald en meegenomen. "Als ge maar voorzichtig bent!", riepen onze moeders. Om beurten duwden we de kar. Eerst de brug van de "Koningshoeven" over en dan ratelend over de keien langs de "Aa Bee" fabriek de grote weg over. Om beurten duwden of Guusje of twee van ons de kar over de kinderkopjes. De zon zorgde er al gauw voor, dat we het warm kregen. De schaduw van de kar viel door de wielen heen op de hobbelkeitjes waardoor het net was of er nog een kar met ons meereed. Een enkele keer werden we te moe. We hielden stil en de houten poot werd onder de kar vandaan gehaald om 'm evenwichtig neer te zetten.

Daarna zaten we heerlijk in de zon aan de kant van de weg, naast de kar in het gras en aten er met grote happen onze boterhammen op, dronken thee uit onze beugelflessen. Het moet wel meer dan een uur duwen geweest zijn eer we uiteindelijk bij het klooster van de "Trappisten" en hun brouwerij "De Schaapskooi" arriveerden. Toen we er aankwamen en onze komst kenbaar hadden gemaakt door aan de grote poortbel te trekken deed een gastenpater de kleine deur in de grote poort open en liet ons binnen. De schilderskar konden we onder de inrijpoort kwijt. We mochten in het gastenverblijf even bijkomen en kregen ieder een glas "halfbier" een helder geel watertje met veel schuim. We voelden ons voor even echte mannen, en dronken gulzig de glazen leeg waarna er enkelen zelfs heel stoer een flinke "boer" lieten. Na een bezoek aan de Trappistenkerk waar de paters en broeders in stilte zaten te bidden trokken we de deur weer zachtjes achter ons dicht en gingen we weer op huis aan. De kar werd naar Keesje teruggebracht die ons alsof het niet opkon óók nog op "katjesdrop" trakteerde! We kwamen maar net op tijd thuis voor het avondeten. Maar goed óók. Want de honger had na zoveel buitenlucht alweer toegeslagen!