Jan Becx, stamvader
van een heel oud Meijerijs geslacht
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 13 december
1975
Tot
de zeer oude Meijerijse geslachten behoort dat van
Becx (Beck), een naam, die nog altijd - ook in
Tilburg - in een al of niet gewijzigde spelling
voortleeft. In een vervolgartikel houdt J.A.J. Becx,
zich nog eens met dit geslacht bezig in de jongste
aflevering van "De Kleine Meijerij", het vlugschrift
van de Heemkundekring en het Streekarchivariaat
Oisterwijk, dat omvat de gemeenten Berkel-Enschot,
Esch, Haaren, Helvoirt, Moergestel, Udenhout en
Oisterwijk. Het geslacht in kwestie stamt uit
Helmond. Althans daar staat in 1475 een Jan Beck als
poorter genoteerd, die later trouwt met een meisje
uit een voorname Helmondse familie. Deze Jan Beck is
de stamvader van een geslacht, dat zich door vijf
eeuwen heen (van 1475-1975) in de Meijerij heeft
gehandhaafd.
Mede
met het oog op dit jubileum heeft de auteur de
Helmondse schepenprotocollen over het tijdvak van
1478-1535 met grote nauwgezetheid nagepluisd. De
daarbij gevonden talrijke gegevens verschaffen -
bezien tegen hun historische achtergrond - een
verduidelijkt beeld over het leven van Jan Beck te
Helmond. Daaruit blijkt o.a. dat Jan een vermogend
en invloedrijk man moet zijn geweest, die meermalen
ook als geldschieter optrad. Kern van het
familiebezit vormden twee voorname huizingen aan de
Veestraat te Helmond, waaraan een brouwerij en een
ververij verbonden waren. Ook rond Helmond had Jan
vele bezittingen. Hij vervulde ook openbare
functies, o.a. die van schepen en ook als schout van
Helmond. Het artikel brengt heel wat historisch
exact gefundeerde gegevens, zeker in staat minstens
de nieuwsgierigheid gaande te maken van hen, die
momenteel nog de naam Becx voeren.
Enschotse toren
Dat
Berkel-Enschot een fraai historisch monument bezit
in de vrijstaande toren van de oude kerk weten we.
Wanneer die toren en de daarbij eens behorende maar
sinds lang verdwenen kerk gebouwd werden, is
eigenlijk nooit nauwkeurig vastgesteld. Op
vormtechnische gronden plaatst men de bouw wel rond
1400. J.J. Vugs houdt zich nog eens kort met dit
monument bezig. Hij vond daartoe aanleiding omdat
hij in het overigens zeer beperkte kerkarchief een
charter aantrof van 3 maart 1463, volgens hetwelk de
kerkmeesters van de prins-bisschop van Luik,
Lodewijk de Bourbon, toestemming krijgen tot verkoop
van kerkelijke goederen. Dit was nodig ten behoeve
van de afbraak en uitbreiding van de kerk en de
toren. Tevens werd toestemming verleend tot
verplaatsing van de doopvont. De interpretatie van
dit gegeven levert nogal moeilijkheden. De schrijver
is echter van mening, dat de twee nog aanwezige
klokken, beide uit 1445, er op wijzen, dat de toren
toen reeds voltooid moet zijn geweest. Latere
vondsten in de Oisterwijkse schepenprotocollen of in
het Bossche protocol zouden over een en ander méér
licht kunnen doen schijnen. De Latijnse tekst van
het oude charter wordt bij het artikel afgedrukt.
Thilde Bruning komt nog eens terug op haar artikel
in een vorige aflevering over een geschil tussen
Philips van Bourgondië en vrouwe Johanna van der
Leck over de heerlijkheid van Moergestel in het jaar
1437. Zij komt daartoe door een inmiddels ontdekte
tekst in het archief van de Rekenkamers (Algemeen
Rijksarchief Brussel), die de kwestie wat
duidelijker maakt. De vondst vormt tevens een
aanvulling op wat verteld wordt in de inleiding van
de "Inventaris van het oud-rechterlijk archief van
Moergestel".
Hervormde kerk
De
interesse van W. de Bakker gaat dit maal weer uit
naar de hervormde kerk van Oisterwijk. Hij weet te
vertellen hoe daar de plaatsindeling was geregeld en
houdt zich ook bezig met de waardevolle bezittingen
van de gemeente zoals oude Statenbijbels met
aantekeningen en ook interessante toebehoren voor
het Avondmaal. Het belangrijkste stuk daarvan blijkt
een zilveren Avondmaalbeker.
Foto's en tekeningen verluchten dit nummer van "De
Kleine Meijerij". Zoals gebruikelijk zijn de
artikelen vergezeld van vele bronvermeldingen zodat
de specialisten weten waar ze terecht kunnen.
PIERRE VAN BEEK