Vanavond
Driekoningenzingen
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 6 januari 1970
Vandaag zullen ze in Brabant weer uitzwermen over
stad en over land: de Driekoningenzangertjes. Ze
zullen zingen van "Bethlehem de schone stad, waar
Maria met haar kindeke zat" en "Herodes, de koning,
komt zelvers veur"... En we zullen ook wel moderne
liedjes te horen krijgen, die het echter bij de
charme van de aloude simpelheid niet halen kunnen.
Hopelijk horen we geen moderne degeneratie zoals ons
vorig jaar onder ogen kwam van Driekoningen op de
fiets, die nooit meer naar "het kiendje" wilden gaan
"kèken".
Het
is opvallend met welk een taaie hardnekkigheid dit
folkloristisch gebruik zich de tijden door
gehandhaafd heeft. Ook in Tilburg. Het wortelt dan
ook wel in een diep verleden. Men voert het terug
tot 1340, maar wie er nu helemaal de oorsprong van
wil vinden, daalt af tot de Romeinen om daar terecht
te komen bij de Saturnalia. Dat waren zevendaagse
feesten, die van 17 tot 23 december gevierd werden
ter ere van Saturnus, de God van het zaaien en het
huwelijk, die - naar beweerd werd - eertijds als
koning over Italië geregeerd zou hebben. Dat
geschiedde in een al even legendarische eeuw van
vrede en geluk, een eeuw zonder rijke of arme mensen
en waarbij alle goederen gelijkelijk verdeeld waren.
Voor sommigen een tijd om van te likkebaarden want
zo'n tweeduizend jaar later wordt daar nog altijd
voortvarend aan gewerkt...
Koning kiezen
De
Romeinse soldaten kozen zich in die periode een
schijnkoning, die zich echter - na drie dagen - bij
het Saturnusbeeld de keel moest laten afsnijden. Hu!
Hier hebben we vermoedelijk de oorsprong van een
deel van het feest, dat als zodanig derhalve door en
door heidens was. Ook wordt wel verwezen naar het
joelfeest van de oude Germanen, die eveneens nog
heidenen waren. Zoals zovele heidense gebruiken
heeft de katholieke kerk ook dit gekerstend door er
de feestdag van Driekoningen voor in de plaats te
stellen met behoud van de moeilijk te ontberen
magie.
"Driekoningen" werd geënt op het kerstgebeuren.
Zoals eens de drie wijzen uit het Oosten de "sterre
zagen stille staan" zouden later drie
imitatiekoningen gaan rondtrekken en zich tot nu toe
handhaven in Brabant en Vlaanderen. Het ging
aanvankelijk niet om een folkloristische vertoning
maar ook om het stellen van een christelijke daad.
Zoals de wijzen eens hun gaven van goud, wierook en
myrrhe naar het Jezuskindje brachten, lieten in de
Middeleeuwen de steden zich niet kennen. Zij
schonken met Driekoningen gaven aan kloosters en
aanzienlijken, die ze op hun beurt weer uitdeelden
aan de armen. Veelal bestonden die geschenken dan
uit brood en bier. In de huiselijke kring vermaakte
men zich met allerlei spelen. Daartoe behoorden het
"Bonenfeest" met een in een Driekoningenbrood
gebakken boon en het zgn. kaarsjespringen. Tegen
deze laatste liefhebberij moest de overheid in de
16de, 17de en 18e eeuw zelfs maatregelen nemen.
Onze
Driekoningenzangertjes van vandaag zal het een zorg
zijn waar hun zesde januari vandaan komt. Zij
trekken de straat op, weer of geen weer. We hebben
in onze stad ook wel een tijd gekend, dat dit
Driekoningen aardig dreigde te degenereren. Er werd
een beetje met de pet naar gegooid en men kon zelfs
zingende volwassenen in een lang hemd tegenkomen,
die 't om niets anders te doen was dan op een
goedkope manier aan centen voor een borrel te komen.
Dank
zij de activiteit van de VVV-Tilburg in de dertiger
jaren, welke organisatie toen nog "Tilburg Vooruit"
heette, later met het toegevoegde predicaat VVV,
heeft men niet alleen de opkomende verwording de kop
weten in te drukken maar het kinderfeest een heel
stuk op kunnen vijzelen. In onze herinnering komen
in dit verband namen naar boven van Lambert G. de
Wijs, A.J.A.C. van Delft, C. Claessen, A. Elbers, F.
Popelier, H. van Beurden en J. van Rijsewijk,
waarbij wij er nog best een paar vergeten kunnen
hebben. Dezen stimuleerden het Driekoningenzingen
door het uitschrijven van wedstrijden, door het
beschikbaar stellen van oude en beschaafde liedjes
en met opwekkingen aan het publiek om de zangertjes
niet met lege handen weg te zenden of de deur op
slot te houden.
Het
resultaat van de actie is niet uitgebleven. Er
ontstond onder de Tilburgse jeugd een heilige
wedijver om zo goed mogelijk voor de dag te komen.
Dagen van tevoren werd er thuis geknutseld aan een
draaiende ster, die hier inmiddels practisch was
uitgestorven maar in Vlaanderen nog volop leefde.
Niet alleen Felix Timmermans liet ze daar draaien
onder de zang van zijn drie sloebers Suskewiet,
Pitje Vogel en Schrobberbeek. Zo'n draaiende ster is
niet niks want daar komt een mechaniek aan te pas!
Fleur en zwier
Onze
Tilburgse Driekoningen gingen zich weer uitdossen in
fleurige Oosterse gewaden, tot in zijde toe. En als
men zich voor zijn koningsmantel tot een pluche
tafelkleed moest beperken, werd dit toch altijd nog
wel met Oosterse en koninklijke gratie gedragen.
Doordat de huidige VVV is getreden in de voetsporen
van haar voorgangster, is het de dag van heden nog
zo.
Caspar, Melchior en Balthasar zijn de namen van de
drie koningen. Als ge "Melchior!" roept, moet de
zwarte, die in het midden dient te lopen, omkijken.
Hij vertegenwoordigt "het zwarte continent".
Overigens zonder enige discriminatie van de zijde
van zijn twee collega's. Bewust van hun waardigheid
dragen zij attributen, die het goud, de wierook en
de myrrhe voorstellen. De lampions met de kaarsjes
ontbreken natuurlijk niet. Daarnaast zullen de duo's
en eenlingen hun best doen. Als het niet met een
lampion is, dan wel met een sigarenkistje, waarin
met veel ambitie een gaatjesster en andere
vernuftige decoraties zijn geboord, waardoor het
licht moet uitstralen.
Vanavond en vanmiddag is het dus feest voor de jeugd
in Tilburg. Tot diep in het duister zullen de
lichtjes door de straten dansen van een
folkloristische vertoning, die men in onze dagen
eigenlijk niet meer mogelijk zou achten. De jeugd
weet waar ze voor de VVV kan gaan wedijveren om een
prijs in de wacht te slepen. Dat heeft in de krant
gestaan. In de Tongerlose Hoef is het te doen!
PIERRE VAN BEEK