"Paleis" in Goirle was
huis van molenaar
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - maandag 11 september
1972
Je
wrijft er je ogen wel even bij uit! Goirle bezat
eens een "Paleis". Nou ja... een "paleis" tussen
aanhalingstekens. En die kunnen van alles betekenen!
De zaak zit zo: In Tilburgse acten van de 16de eeuw
stuit men herhaaldelijk op het toponiem "het
Paleis". In een publicatie werd onlangs de mening
verkondigd, dat hiermede een oude pastorie bedoeld
zou zijn. Een nauwkeuriger onderzoek bracht echter
aan het licht, dat de zaak geheel anders moet
liggen. C. Robben verrichtte dit onderzoek en het
resultaat daarvan publiceert hij in het jongste
nummer van "Historische Bijdragen", het orgaan van
de Heemkundekring "Tilborch". De auteur, die blijk
geeft heel wat speurwerk door de wereld van de
documenten te hebben verricht, toont aan, dat het
hier onmogelijk om een of andere pastorie kan gaan.
De benaming "het Paleis" komt het eerst voor in een
acte van 1533. Het wordt dan omschreven als "een
huis, hof met gronde en erffenisse, gelegen te
Goirle bij de watermolen". In een drie jaar jongere
acte heet het: "huis, hof, schaapskooi, torfschop
met zijn gronden en erffenisse". In latere acten
paradeert nog steeds de naam "het Paleis". Het huis
komt daar niet meer ter sprake doch het blijkt
uitsluitend gronden te betreffen.
Geen pastorie
De
laatste vermelding van het toponiem werd opgeduikeld
uit een acte van 1592. Daarin wordt genoemd "een
stuck lants tot saaylannt ende weye liggende
geheyten het Paleis bij het molenveldt ter plaatse
geheyten aan de Wachtelberch bij de watermolen". Bij
de watermolen, die voorheen nabij de brug over de
Ley in de huidige Watermolenstraat gestaan heeft,
moet het derhalve "te doen" geweest zijn. Een
pastorie kan rustig geschrapt worden daar - zoals de
schrijver eveneens aantoont - de eerste officiële
pastorie te Goirle van 1588 dateert en deze heeft
gestaan achter de St. Janskerk bij de school. Deze
pastorie is in 1591 als zeer bouwvallig reeds
afgebroken. (De naam "schoolwei" voor dit gebied
leefde nog in de volksmond in de twintiger jaren van
deze eeuw. De wei was toen eigendom van de boer Jaon
Bruers wiens boerderij - met open vuur - aan de
Kerkstraat lag. P.v.B.)
Toch pastoor
Tegen het einde van de 15de eeuw woonde pastoor
Joannes Vils of Wils echter niet in een pastorie bij
de kerk of bij de watermolen, maar in het dorp,
"waar Here Jan plach te wonen". Onze pastoor woonde
daar "met zijn vrouw Elisabeth Reins en zijn zes
kinderen: Willem, Peter, Cornelis, Maria, Catharina
en Barbara...
En
hoe zit het nu met dat "Paleis"? De pastorie wordt
steeds in acten achter de kerk gesitueerd en "het
Paleis" bij de watermolen. Robben is, in arren
moede, bij de bij uitstek deskundige Ferdinand
Smulders te rade gegaan (26 juni jl. onverwacht te
Den Bosch overleden). Deze vertelde hem het
volgende: Molenaarshuizen, vooral bij watermolens,
vielen op door hun bouwtrant. Zij hadden dikwijls
een groots aandoend voorkomen. Het kan dus zijn dat
"de kleine man" de woning van de molenaar - ook niet
de eerste de beste! - als paleis betitelt. Robben
heeft persoonlijk nog gedacht aan een huis uitgerust
met een "palei", een hijswerktuig om lasten op te
takelen.
Molenhuis
Ten
slotte resumeert hij: "Het Paleis" bij de watermolen
kan het woonhuis van de molenaar zijn geweest, dat
na 1536 is verdwenen. Vooral de Goirlenaren zullen
van deze studie met veel belangstelling kennisnemen.
Evenals van het pastoors-pikanterietje!
"Historische Bijdragen" herdenkt de hierboven reeds
gereleveerde Ferdinand Smulders. Martin de Bruijn
doet het namens de redactie met een persoonlijk
woord omdat hij met Smulders in een polemiek
gewikkeld was. Het eigenlijke "In memoriam" komt van
de hand van J.A.J. Becx, die namens het
Gemeentearchief Tilburg schreef. Hij deed dit in een
voortreffelijk, piëteitvol artikel, dat opvalt door
een rake typering van de overledene in een zo kort
bestek. Een beeld van Smulders (Paul Vlemminx) als
Brabantse dichter geeft "Rouwbraken" uit diens
bundel "Speciosa desert", een echt juweeltje!
Middeleeuwen
Lezenswaardig als steeds is aflevering IV van de
serie "Tilburg rond 1450". Ook werk van Smulders,
die - naar wij vermoeden - ook na zijn verscheiden
nog enige tijd in de "Bijdragen" zal voortleven. Van
het middeleeuwse Tilburg weten we niet zo veel maar
Smulders heeft er destijds toch heel wat over
gevonden in de archieven. Aan de orde zijn thans de
"Veldhoven" en "Den Bijster" (Besterd). Men treft er
tal van verdwenen en deels nog bestaande straat- en
perceelsnamen aan en ook die van boerderijen. Echt
iets voor de oude Tilburgers om daar eens in te
duiken. Misschien gaat er dan nog wel ergens een
lichtje branden. Ten noorden van de Veldhoven (bij
Julianaplein en Hoefstraat?) had men de straat en de
buurt "Horevoort". Het moet er een natte en
modderige geschiedenis zijn geweest. Komt de
familienaam Horrevorts daar wellicht vandaan?
Tussen Stochasselt en de Horevoort lag het "Goed ter
Lijnden". Kennelijk zijn hiernaar genoemd het
Lijnsheike en de Lijnsestraat. Een linde noemde men
in de plaatselijke streektaal "lijnde", zegt
Smulders, zoals "kijnd" voor "kind". Met dit laatste
zijn we het eens maar wat dat "lijnde" betreft
dachten wij, dat men in het dialect "lende" en
"lendebomen" zei. Ene "Lijkweg" heeft Tilburg ook
ooit gekend, naar de Lovensakkers, komende uit
richting Veldhoven. Verder gaand kwam men precies
uit bij... het Heuvels Kerkhof! Maar dat ziet de
auteur als louter toeval!
De Van Duns
J.
van Gils brengt een vervolg op zijn artikel over
"Een belangrijke ballenmakersfamilie te Goirle". De
lezer vindt hier veel genealogische en andere
gegevens over het geslacht Van Dun vanaf 1739. De
Van Duns blijken een hele rol in Goirle gespeeld te
hebben. Ene Willem was schepen van Tilburg en
Goirle. Cumulatie van ambten was sommigen van het
geslacht niet vreemd. Ook Van Besouws komen er aan
de orde. Allemaal namen, die de Goirlenaren wel iets
te zeggen hebben. Daar de schrijver zich niet tot
dorre jaartallen bepaalt maar deze in hun
"entourage" zet, geeft hij boeiende lectuur.
Een
artikel "De groene long" leert, dat de
Heemkundekring zich achter het gelijknamige rapport
van de Werkgroep Tilburg schaart tot behoud wat
karakteristiek Tilburg is. Wat dient daaronder
verstaan? Dat wat men ontdekt als het verdwenen is!
De bedoeling van de actie is echter: nu eens niet te
laat te komen.
Boze Tilburgers
Zouden de Tilburgers vandaag te hoop lopen en de
straat optrekken als het brood ineens zes procent
duurder werd, vraagt Wim van Hest in zijn bijlage
"Slaat den bakker maar doot". In 1740, toen de
bakkers het brood een halve stuiver duurder maakten,
deden ze dat in ieder geval wel. Het werd een hele
rel, die de 16de mei des avonds om half tien schijnt
te zijn losgebarsten. Een achttal bakkers en de
Corvelse molenaar moesten het ontgelden. Tegen hen
keerde zich de volkswoede, waarbij ook vrouwen zich
niet onbetuigd lieten. Op tal van plaatsen werden de
ruiten aan diggelen geslagen en de bedreigingen,
waarvan men hierboven al een specimen te lezen
kreeg, waren niet van de lucht. Van Hest noemt de
gedupeerde bakkers met naam en van en woonplaats
maar of de actie ook succes opleverde, kon hij niet
achterhalen.
P.J.
van Berkel roept herinneringen op aan de eerste
fratersschool op 't Goirke, die 24 oktober 1855
geopend werd, en Ronald Peeters vervolgt zijn
"Repertorium Tilburgse pre- en protohistorie".
Ditmaal wordt er stilgestaan bij de in Tilburg
gevonden Romeinse munten. We stippen daaruit aan,
dat er een dergelijke munt in 1964 zomaar op straat
lag. Ze is thans in particulier bezit.
Voor
het eerst bevat "Bijdragen" een contactrubriek. O.a.
kan men hierin terecht voor genealogische
inlichtingen. Twee oude foto's (Goirke en
Julianapark) alsmede een tekening verluchten de als
steeds boeiende aflevering.
PIERRE VAN BEEK