CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Bredaseweg werd zonder één ongelukje van tooi ontdaan

Het Nieuwsblad van het Zuiden - dinsdag 28 april 1964

 

De voorbijganger op de Bredaseweg is weken achtereen getuige kunnen zijn van een spectaculair schouwspel. Daartoe immers mag het rooien van zware eikebomen langs een drukke verkeersweg toch zeker wel gerekend worden. Wie langs de weg timmert - maar ook afbreekt - heeft veel bekijks, vooral wanneer dit gepaard gaat met riskante klimpartijen en het risico, dat er iets scheef gaat. Nu op de Bredaseweg is met het rooien van de bomen niets scheefs gegaan, waarop de rooiers zelf niet weinig trots waren. "Geen ruitje van de huizen is er kapot gestoten", zei ons Kees Weijtmans met zichtbare zelfvoldoening.

De familie Weijtmans uit "den Udenhout" heeft zich met het rooien van de bomen langs de Bredaseweg bezig gehouden. Het zijn drie gebroers, die met assistentie van hun 65-jarige vader, onze hoofdverkeersader ontdaan hebben van zijn zware eikebomen, die voor sommigen een tooi en voor anderen een sta-in-de-weg waren. Zes weken geleden werd met de arbeid begonnen. Er was een week vertraging door verkeerstelling en vrijdagmiddag ging de laatste boom, schuin tegenover de toren van de waterleiding, tegen de wereld. Honderdvierenzestig van die reuzenknapen, staande vanaf de Academielaan tot aan de watertoren, hadden zich zonder strijd overgegeven. Wat generaties achtereen hebben zien opgroeien, verdween in zes weken van de aardbodem om netjes in stukken gezaagd naar de houthandel te verhuizen. De mannen van de gemeente zullen deze week wel komen om de gaten in het trottoir dicht te maken en dan zal er niets meer getuigen van de glorie, die toch eigenlijk wel ooit de Bredaseweg door zijn bomen heeft bezeten. Langzaam maar zeker verdwijnt uit het centrum van Tilburg alles wat zich eens boom noemde. Zelfs de lindeboom op de Heuvel is niet geheel aan de verkeersmoloch ontkomen. Ook hij werd behoorlijk gekortwiekt. Misschien wel een symptoom van een naderend einde!

 

Anders dan vroeger

Het rooien van bomen heeft in de loop der tijden ook enige verandering ondergaan zoals ons uit een kort gesprek met vader Weijtmans duidelijk is geworden. Vroeger zaagde men heel de kruin weg voordat men de boom liet vallen. Thans gaan er alleen de uiterste takken af en dan kan het gebeuren. Met een stuurtouw om een boom geslagen en een 35 pk dieselmotor als trekker. Die motor is een soort verbeterde tractor met een kleine laadbak en het bijzondere daarbij betekent dat hij is uitgerust met twaalf versnellingen, waarvan acht vóóruit en vier achteruit. De bediening van het stuurtouw vormt een aangelegenheid, welke veel ervaring eist. Dat doet de oude Weijtmans dan ook altijd 't liefst zelf. "Ik zie al als hij maar begint te vallen of hij goed terecht komt", zegt hij. Nou, dat leer je wel als je zelf zo'n 45 jaar in het vak zit en je vader dit ook al uitgeoefend heeft. Maar in tegenstelling tot thans werd er vroeger alleen in de winter gerooid. "Dan was het hout veel beter dan in de zomer! Maar tegenwoordig kijken ze daar niet meer naar!" aldus onze zegsman. Dat kon wel eens uitkomen al zijn het natuurlijk boze tongen als er wordt beweerd, dat de deurstijlen van een in onze tijd gebouwd huis in het voorjaar uitbotten. We hebben dat nog nooit meegemaakt. Het alleen des winters rooien had tot gevolg, dat de rooiers er voor de zomer iets anders op na moesten houden. En dat deden ze dan ook. Zo beoefende de vader van onze zegsman nog het rietdekkersvak.

 

Electrisch zagen

De grote aks, de zware bijl, waarmee de zware hoofdwortels worden doorgekapt, speelt nog steeds een belangrijke rol. Iedere slag met dat zware ding kost op een zonnige dag een druppel zweet en daarom begrepen de kijkers vorige week wel de humor van zoon Weijtmans toen hij - zich afbeulend - ironisch tot zijn vader riep: "Ik wou maar, dagge bomen gekócht had"... Ligt de boom eenmaal op de grond, dan wordt hij onmiddellijk in stukken gezaagd met een electrische zaagmachine, die de voormalige trekzaag uit het houthakkersveld verdreven heeft. Zoevend als een motor van de TT-races in een bocht snijdt ze door de dikste bomen heen. Het is maar even tikken, dit werk, waarop voorheen twee mensen een hele tijd stonden te zweten.

 

Met de "oets"

Het huidige transport op een auto levert ook geen moeilijkheden meer op. Daardoor is ook een karakteristiek vervoersmiddel nagenoeg uit het stads- en dorpsbeeld verdwenen. We doelen op de mallejan, die in de klassieke bomenrooierstaal naar de naam van "oets" luistert. Onze zegsman sprak nadrukkelijk van "hoets" doch wij hebben er de "dikke Van Dale" eens op nagekeken maar die kent het alleen zonder "h". In ieder geval bedoelen we allemaal hetzelfde: dat voertuig met twee hoge wielen, een uitgeholde asbalk, een lange disselboom en een klein, afneembaar voorwieltje. Hiermee placht men voorheen - en ook hier en daar nog wel thans - zware bomen te vervoeren. Dat eiste ook nog meesterschap. De oets werd over de bomen - men nam er soms twee tegelijk - heengereden en dan was het de kunst de vracht met de kettingen in één keer zó op te hijsen, dat ze precies in balans hing want de uiteinden van de bomen mochten niet slepen. Dat alles ineens klaar te spelen, eiste een scherp en ervaren oog.

Zo'n bomentransport vordert toch nog al wat uitkijken. Daar hoorde aan de achterkant een mannetje bij en vóór diende ook nog een man te "sturen". Als dat allemaal niet met kennis van zaken gebeurt, kan er wel eens een aardig "zwiepertje" ontstaan. "Ik ben eens ooit met twee aan elkaar gekoppelde oetsen mee bomen deur de Heuvelstraat gerejen. Geen schrammeke!" juicht onze zegsman, die er blijkbaar nu nog plezier in heeft. We zien hem de dag van vandaag ook nog zo rijden. En dan liefst in de verkeerde richting!...

 

Stalen zenuwen

Wie bomen wil rooien moet nog over een andere eigenschap beschikken. "As ge last hebt van duizeligheid, mijnheer, begin er dan maar nie aan. Niks waard veur het vak. Ge moet stalen zenuwen hebben en ge moet bij oe positieven blijven - ook als er eens iets verkeerd gaat." Bij Weijtmans sr. is er wel eens iets verkeerd gegaan. Daarvan getuigt zijn halve wijsvinger. De rest heeft hij in 1942 bij het rooien bij de "Barrier" op de grens tussen Goirle en Tilburg nabij 't sportpark afgeklemd toen hij met zijn hand tussen oets en ketting raakte. Zijn zoon is een keer op het terrein van de GGD te Tilburg van acht meter hoogte naar beneden geduveld. "Ik dacht hij voor mijn ogen doodviel" - aldus vader Weijtmans. "Zijn val werd echter op een stapel panlatten gebroken. Hij mankeerde praktisch niks en zat een half uur later weer in een boom. Het gebeurde daar met een Italiaanse populier, waarvan een tak afbrak. Mijnheer, zet dat maar gerust eens in de krant want de mensen weten dat niet: Italiaanse populieren zijn de gevaarlijkste bomen, die er bestaan. De takken breken niet alleen direct maar zo'n boom kan ineens omwaaien en doorbreken terwijl hij er, zo op het oog, toch heel gaaf uitziet. De kwaliteit van het hout is nog niet het tiende part van ander hout!"

 

Wat kost dat?

Wellicht vraagt iemand wat het rooien van een boom nu eigenlijk kost. Nou voor een vijftig gulden gooit men er wel een uit maar het is ook niets bijzonders als een flinke "jaap" op f 100 of f 150 komt. Dat hangt allemaal af van de omstandigheden. Op een kleine ruimte, waar men hem niet kan laten vallen doch van boven af aan in blokken moet zagen, komt er nogal wat kijken. De boom tegenover Briels in de Zomerstraat was destijds ook een aardige karwei. Men begon des morgens om vier uur. Om negen uur waren alle takken eraf en om half één viel hij in de Zomerstraat op een "bed" van wolbalen. Dit laatste om te voorkomen, dat de buizen van de waterleiding onder het wegdek beschadigd zouden worden. Een boom van "Huize Bethanië" in de Tuinstraat kwam op f 400. Het was zo'n verafschuwde Italiaanse populier, die men geheel staande in blokken heeft moeten zagen.

 

Reus der reuzen

De boom van Weijtmans zijn leven zal echter wel te allen tijde die plataan van St. Agatha te Cuijck aan de Maas blijven, die men had aangenomen voor f 1000. Hij had een omtrek van 5.60 meter, was 35 meter hoog en stond midden op een kerkhof met zandstenen grafzerken, die het er natuurlijk "levend" af moesten brengen. Dat kerkhofje was twintig meter in het vierkant. Men kon niet méér ruimte dan negen meter vinden om hem te laten vallen. Dit betekende, dat men deze reus moest zagen. De hele rooierij van deze éne boom nam vier weken in beslag. Toen hij naar beneden kwam, vond men aan zijn voet een loden koker met oorkonden, die de namen van de planters met datum van de plechtigheid vermeldden en waaruit men vernam dat de boom achtennegentig jaar oud was. Dit alles gebeurde in 1946. Weijtmans bewaart thuis nog zorgvuldig een foto, die deze ongewone gebeurtenis ook voor het nageslacht levendig moet houden.

 

Hoe prozaïsch het rooien van bomen ook kan lijken, een romantische verrassing kan ook hier wel eens plotseling om de hoek komen kijken. Alleen: denkt er aan: vertrouwt nooit die smerige, Italiaanse populieren!

 

PIERRE VAN BEEK