CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Baarle-Hertog heeft nog handbediende telefooncentrale

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 21 augustus 1969

 

Het zal de telefoonabonnees van het Belgische Baarle-Hertog wel een beetje tegenvallen! Er was sprake van, dat ze in september "geautomatiseerd zouden worden". Maar dat gaat voorlopig niet door. Het zal wachten tot het volgende voorjaar zijn. En dus blijven ze daar in Hertog voorlopig nog aan hun "koffiemolen" draaien als ze iemand op te bellen hebben. Ze draaien zich met dat zwengeltje aan hun toestel in de Hertogse centrale binnen. Op gewone weekse dagen is daar van 's morgens zes uur tot 's avonds tien altijd wel een mannetje of een vrouwtje aanwezig, die de stekkertjes van de koorden in de daarvoor bestemde gaatjes steken.

Baarle-Hertog heeft dus nog altijd een ouderwetse telefooncentrale. Het deelt dit lot met misschien nog een veertigtal nationale zustergemeenten. Die centrale is gevestigd in de catacomben van het Hertogelijke gemeentehuis. Ge duikt er in door de boogdeur midden in de pui van het intieme en vriendelijke raadhuisje, dat er zo gezellig ligt in dat knusse, stille deel van de Kerkstraat, op het eind waarvan de toren van de Remigiuskerk waakt als een Cerberus.

 

Voorstellen!

Baal is altijd gezellig voor ons, of het nu gaat over dat van den Hertog of dat van Nassau. We beleven er altijd wel iets. Vandaag stonden we even beduusd te kijken over zoveel tegemoettredende vriendelijkheid. Een heer, die tegelijkertijd met ons in de Kerkstraat parkeert, komt minzaam lachend, met een joviaal uitgestoken hand toegelopen: "Mijn naam is Vanderhegge, controleur van de belastingen." We hebben de man nooit gezien, waarvan hij zich trouwens ook bewust blijkt. Een haastig gewetensonderzoek leert, dat op dit geweten geen smet kleeft. Zal het om de groene kaart gaan? Maar daarop word je toch niet à bout portant in de Hertogse Kerkstraat gecontroleerd! Wat doe je in zo'n situatie van wederzijdse verbazing met de dreiging van twee seconden stilte boven je hoofd. Dan praat je. Praat in 's hemelsnaam! Zeg iets! Het doet er niet toe of het onzin is als je maar iets zegt! commandeert onze genius. Dat doen we dus met: "Komt u controleren?"

 

O, pardon!

Weer die vriendelijke lach: "Ja, ik kom controleren!" Weer die seconde stilte. Waarom stevent die man niet recht op zijn doel af? Vraag dan toch in godsnaam om onze groene kaart al behoeft dat ook al niet meer. Nu is het weer onze beurt. We doen even correct en beleefd als hij: "Wat komt u eigenlijk controleren?" Nu zullen we dan toch wel haring of kuit krijgen. Als mijnheer Vanderhegge - we blijven hem voor het incognito zo maar noemen - zijn mond opent, is dat niet op de eerste plaats door verwarring, die een lichtelijk rood op zijn gelaat even onderstreept. Haastig stamelt hij enige brokstukken van een excuus: "Neemt u mij niet kwalijk... ik dacht... ah, daar is mijnheer X...!" en hij haast zich naar een automobilist, die juist achter ons is uitgestapt. De oplossing van de verrassende kennismaking: We zijn uitgestapt precies voor de deur van een zakenpand en werden voor de eigenaar aangezien. Tijd om samen eens uit te lachen wordt ons niet gegund. We dienen genoeg te hebben aan binnenpret. Enige minuten van ons leven hebben we als zakenman gefungeerd en oog in oog gestaan met de Belgische fiscus. Dat gebeurde te Baarle-Hertog in het jaar Onzes Heren 1969 op een mooie zomerochtend in de maand augustus...

 

Ingebouwd

Hertogs telefonist merkt niet veel van de mooie morgen. Hij zit op een eenzame post in een kamertje van maar enkele meters in het vierkant. Hoofdmicrofoon aan het rechteroor, de spreekhoorn op de borst, en als een astronaut ingebouwd tussen het raam, de tafel en zijn apparatuur. Een klein luikje in de brede deur vergunt de klant het heilige der heiligen, waar 't verboden is te roken, in één oogopslag te overzien. Dit altijd op voorwaarde, dat hij zijn hele hoofd door het raampje steekt.

Ook aan dit loket spreekt de vriendelijkheid en bezorgdheid. Nu die van de Belgische T.T.-dienst. Op een publikatie eist "de regie" van T.T. "de grootste voorkomendheid en dienstvaardigheid voor haar klientèle". Daarnaast vraagt de "regie" de "klientèle" het hare bij te dragen om de taak van het personeel te vergemakkelijken. Tevens wordt het publiek uitgenodigd eventueel gebruik te maken van het klachtenboek.

 

170 abonnees

Baarle-Hertog heeft een 170 telefoonabonnees. Dat vergt niet zo'n uitgebreide apparatuur maar toch altijd nog een serie accu's en een draden- en draadjes-wirwar om een zinnig mens te ontzinnen. Het staat er allemaal open en bloot zodat een monteur de installatie gemakkelijk in haar ribbekast kan peuteren. Wat hij momenteel met veel ijver doet zonder dat de communicatie maar een ogenblik onderbroken wordt. Het dient wel vlug te gebeuren want hij "heeft nog een grote toer te doen". "Toch nie allemaal kapellekes?" grapt een cliënt die de tijd heeft en blijkbaar een visioen van pilskes krijgt. "Nee, nog helemaal naar Arendonk en Postel en Geel. Wat zou van hier de kortste weg zijn?"

Vandaag heeft Louis de dienst in de centrale. Dat is Louis Mateusen uit Turnhout maar van komaf Poppelnaar. In de centrale en voor de mensen van Baarle-Hertog is hij alleen "Louis". Straks wordt hij vervangen door Jos Cools uit Herentals, die invalt als Julia (Jansen) uit Baarle-Hertog vakantie heeft, wat nu het geval schijnt. Ze draaien de dienst dus met z'n tweeën en een invaller.

 

Stemmen

De Baalse mensen kennen de stemmen van hun telefonisten. Mochten ze al een keer twijfelen dan informeren ze wel: "Zijde gij het Louis" of: "Zijde gij het Julia?" Ge dient dat immers secuur te weten als ge een vertrouwelijke mededeling van privé-aard er tussen door wilt smokkelen. Als de mensen niet weten of ze al hun verbinding hebben of nog steeds in het kantoortje van de telefonist "zitten", kan dit soms tot vreemde situaties leiden. Het is natuurlijk gelogen, dat een boer, die dacht met de stierhouder te spreken, de telefonist vroeg of hij zijn koei wou komen dekken... Voor onzakelijke praatjes bestaat er echter nauwelijks gelegenheid. De telefonist heeft het veel te druk. Hij zit permanent te manipuleren met zijn stekkers om die in één van de 170 gaatjes van zijn prikkaart te steken. Tegelijkertijd loert hij met argusogen over zijn arbeidsveld. Belgerinkel is er namelijk niet bij want dan zou hij in een gekkenhuis zitten.

 

Kijk en luister

Het gloeien van een rood lampje betekent een oproep van buiten Baarle-Hertog. Betreft het een lokaal gesprek dan valt er met een nauwelijks hoorbare tik een minuscuul klepje open van een nummer. Kijken, luisteren en vingervlugheid is voor hem het parool. Reken maar dat geen enkele klepjestik hem ontgaat. Dat klepje valt bij de eerste draai van de "koffiemolen". Dan is het tongetje uit de bek. Nog eens extra hard draaien van een ongeduldige oproeper heeft niet de minste zin. Daardoor gebeurt er toch niets nieuws meer. Opmerkingen van zo'n zelfde ongeduldigaard in de geest van: "Ze zitten daar zeker te slapen!" waartoe wij in Nederland ons ook wel eens laten verleiden - bij voorkeur als "Informatie" wat lang op zich laat wachten - missen ook iedere grond. De telefonist zit nooit te slapen. Hij krijgt er niet eens de kans toe, gesteld, dat hij in de verleiding kwam.

 

Hertog II

De clientèle houdt hem wel bezig. Tik! Daar valt weer een klepje. De telefonist meldt zich met "Hertog II" en herhaalt het opgegeven nummer. Dit heeft niets te maken met Hertog Jan de Tweede van Brabant of zo. Wél alles met identificatie. Het is het codenummer van Louis. Zó kunnen de mensen weten met wie ze te maken hebben gehad als zij tot reclameren behoefte voelen. "Hertog II" levert méér bewijskracht dan: "Zo te horen dacht ik dat het Louis of Julia was"...

Hollanders hebben de gewoonte te zeggen wie ze zijn. Wij zuigen dat met de moedermelk in. In Baarle-Hertog slaan ze dat maar over. Daar kan zich een aanvrage tot verbinding als volgt ontwikkelen. "Geef mij eventjes Peer van Jaoneke." "Welk nummer?" "Dat weet ik zo niet. Dat moette gij weten!" "Ik ken ook al die nummers niet van buiten." "Dat is toch jouw werk."

 

Zoeken maar!

Die laatste opmerking is dan wel zó overtuigend, dat de telefonist het dikke boek openslaat en op zoek gaat naar het nummer van "Peer van Jaoneke", die ge natuurlijk nooit onder de P of onder de J vindt omdat hij best Adriaansen kan heten. Pas na jaren repetitie krijgt ge ook dat allemaal in uw telefonistenhoofd. Telefoneerders als hierboven zorgen natuurlijk wel voor enige stagnatie. De geciteerde uitnodiging van "de regie" aan de "klientèle" om de taak van de telefonist te vergemakkelijken heeft derhalve alle zin. Gewacht moet er ook worden als de abonnee toevallig in gesprek is. Dan hoort ge aan het loket gespreksflarden als: "Mevrouw is bezig... Ik zal eens kijken of het lukt... Ik bel seffens terug"... Zo gaat dat de hele dag door. Geen kans om in slaap te vallen en ook geen kans om de sport in de gazet te lezen.

In het verleden heeft Baarle-Hertog ooit vijfentwintig jaar dezelfde telefoniste gehad. "De vrouw van Dré Noote" zeggen ze u en dan wordt er Anneke de Laat bedoeld. Daar gaan legendarische verhalen over. Die had de hele centrale in haar hoofd. Die kon geblinddoekt de pennen in de nummers steken. Maar dat waren er minder dan tegenwoordig. Dat Anneke hebben ze op een winterdag, toen de Kerkstraat spiegelglad was, op handen en voeten over sneeuw en ijs naar haar telefoon zien kruipen. Zo gaan de verhalen... Nu is Anneke de Laat een eerzame huisvrouw. Gaat het echter over de telefoon dan vrezen we, dat ze de stofzuiger neerlegt. Dan raakt ge aan een stuk van haar leven en aan haar hart.

Dat is nu het interessante van zo'n ouderwetse telefooncentrale. Daar zit eigenlijk een stuk hart in van de man of de vrouw, die de draadjes tegen elkaar houdt terwijl gij en ik, de jongen en het meisje, de man en de vrouw van verre met elkaar spreken. Spreken over zaken en transacties. Over lief en over leed, over onbenulligheden en waar we ook zo lekker kunnen zitten roddelen. De telefonist(e) is de trait-d'union, die theoretisch alle confidenties zou kunnen horen maar die er in de praktijk geen tijd voor heeft. Vangt hij iets op, dan moet dat het ene oor in en het andere uit gaan of diep geborgen blijven in het met zeven zegels gesloten schrijn van zijn hart.

Telefoneren over Baarle-Hertogs centrale en alle soortgelijke centrales betekent een stukje menselijkheid beleven. Dat zal definitief afgelopen zijn als ook Baarle-Hertog volgend jaar zijn nummers gaat draaien. Zoals ze eens gezongen hebben van "Die oude grammofoon" kunnen de liedjeszangers als nieuw nummer "Die oude telefoon" op hun repertoire nemen.

 

PIERRE VAN BEEK