"De Reijshof" onder
Tilburg een vergane grootheid
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 20 november 1970
"De
Reijshof onder Tilburg, een vergane grootheid", zo
luidt de titel van een studie van de hand van C.J.
Weijters, die de hele jongste aflevering van het
orgaan van de heemkundekring "Tilborch" in beslag
neemt. Als we nu vertellen, dat "Reijshof" de
oorspronkelijke naam is van wat thans in Tilburg
"Reeshof" heet, dan weet men meteen waar het hier
over gaat. Weinig of niet bekend is echter wat er
allemaal achter die "Reijshof" schuilgaat. De
tegenwoordige weilanden ten westen van onze stad in
"De Kievit" verraden niets meer van een vroeger
gedemonstreerde ondernemingslust, die uiteindelijk
op een mislukking uitdraaide.
Breed gezien
De
schrijver heeft zijn zichzelf opgedragen taak niet
licht opgevat. Hij bepaalde zich niet tot de
geschiedenis van de "Reijshof", welke zich in de
18de en begin van de 19de eeuw afspeelt, maar hij
deinsde zelfs niet terug voor een duik in een dieper
verleden, de middeleeuwen. Zo bouwde hij een
historisch decor, waartegen het leven van de
"Reijshof", die zijn naam ontleent aan de eerste
eigenaar Charles Rey de Carle, zich afspeelt. Dat is
dan de politiek met de zg. "gemene gronden van
Tilborgh", waardoor zijn studie een diep perspectief
krijgt maar tegelijkertijd aan breedte wint. Het
gaat nu niet meer over de "Reijshof" alleen, maar
over een boeiend en zelfs bewogen stuk Tilburgse
historie. De materie van de "gemene of gemeijnt
gronden" heeft in Tilburg ooit heel wat herrie
veroorzaakt, waarin een controverse tussen drost
Maas enerzijds en de schepenen met de Heer van
Tilburg, Gijsbertus Steenbergensis van Hogendorp,
anderzijds een rol heeft gespeeld.
Verrassend
Wie
dit alles met stukjes en brokjes te weten tracht te
komen, doet al spoedig de ervaring op met een
ingewikkelde stof te maken te hebben. In de voor ons
liggende studie van Weijters valt het echter op hoe
de schrijver er een bijzonder slag van blijkt te
hebben deze materie door een logische opbouw in
korte hoofdstukken en door een klare taal
bevattelijk te maken. Daarnaast komt hij met
verrassend nieuwe gegevens voor de dag, die we nog
nooit in vroegere publikaties hebben aangetroffen.
Het is duidelijk, dat wanneer niemand minder dan
Tilburgs gemeentearchivaris drs. H.J.A.M. Schurink
in een "Ten geleide" de grote toewijding en
accuratesse prijst, waarmee de auteur de
geschiedbronnen pleegt na te speuren en zegt: "Zijn
artikelen zijn steeds weldoordacht en volkomen
betrouwbaar", wij daaraan geen lof meer kunnen
toevoegen.
Waardevol
De
uitgave is verlucht met een reproduktie van een
schilderij van voormalige bewoners van "De
Reijshof", de familie Van Breugel, een
fragmentgenealogie van deze familie, een
fragmentkaart van het landgoed, beide laatste van de
hand van de archiefambtenaar L. Langeweg, en een
reconstructietekening van het sinds lang verdwenen
landhuis. Deze tekening werd vervaardigd door F. v.
Iersel, eveneens ambtenaar op het Tilburgs archief.
De ernst en toewijding van de schrijver komt ten
slotte nogmaals tot uitdrukking door een flinke
lijst van geraadpleegde literatuur en bronnen.
Tekenend voor de algemene historiewaarde der studie
voor onze stad is het feit, dat de gemeente er toe
is overgegaan haar in haar geheel, in een speciaal
daarvoor ontworpen omslag, uit te geven. Ook wij
achten de stof interessant genoeg om hier t.z.t.
meer uitvoerig op terug te komen.
PIERRE VAN BEEK