CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

 Waar is Marie Madeleine?

Het Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 9 mei 1980

 

Zondag 12 mei 1940! Twee dagen na de Duitse inval in Nederland. We lopen over de Bredaseweg in de richting van de stad. Ter hoogte van "De Regenboog" razen enige uit de richting Breda komende, gemotoriseerde Franse militairen voorbij. We herkennen ze aan de opvallende vorm van hun stalen helmen. Er roept iemand spontaan: "Vive la France!", een begroeting die vergezeld gaat van een armzwaai. De Fransen reageren op de verwelkoming met een: "Vive la Hollanda!" en ook aan die kant gaan de armen de lucht in. We hebben onze eerste geallieerde helpers gezien. "Die zijn er ook vlug," denken we, "Nederland vecht dus niet meer alleen. Het zal de moffen hier niet glad zitten..." Het waren de eerste en de laatste Fransen, die we tijdens de hele oorlog te zien kregen. Toch zou later blijken, dat zij op een voor ons onverwachte plaats sporen hadden achtergelaten.

 

Op een mooie zomerdag in het begin van juni 1940 wandelen we op de zgn. Grensweg, welke - rakelings en rechtlijnig - vanaf "Het Witte Huis" (De Rook) op Rovert onder Hilvarenbeek in de richting van Tulder loopt. Ergens halverwege is aan de rechterkant, dus net op Belgisch gebied, een stuk hei platgetrapt alsof er mensen gerust hebben. Het meest fascineren ons de partij her en der verspreid liggende papiersnippers plus een stuk zwaar metaal met een koperen kop. Er kleeft een geel poeder aan het verwrongen stuk metaal, dat kennelijk eens de vorm van een metalen doos vertoond heeft. "Een geëxplodeerde landmijn", denken we. Hoewel het koperen deel ons als souvenir toelacht, laten we de zaak maar liggen waar ze ligt.

Veel boeiender lijken trouwens de papiersnippers. We verzamelen ze zorgvuldig. Het gaat om verscheurde correspondentie. Deze laat zich niet meer helemaal reconstrueren daar de wind er inmiddels een deel van heeft meegenomen. Uit onze legpuzzel komt een in rood en zwart gedrukt briefhoofd van een firma uit Reims te voorschijn. Verder een couvert van een nooit verzonden brief, die bestemd was voor Madame Serey Rene, 36 Rue Jules Quichard. Op een ander stuk is sprake van een Madame Leroy.

In een "Dimanche 12 Mai 1940" gedateerde brief richt een soldaat zich tot zijn "Cher femme et cher enfant". De met potlood neergekrabbelde en later in vele stukjes gescheurde brief krioelt van de spelfouten, welke al direct bij de aanhef beginnen zoals hierboven blijkt. Een aan het eind van een woord voorkomende letter "s" die niet uitgesproken wordt, ontbreekt stelselmatig. Dit lot deelt soms ook de stomme "e" aan het eind van een woord. Kennelijk heeft de schrijver nogal met zijn schone taal zitten worstelen. Niettemin slaagt hij er in mede te delen, dat hij nog steeds goed gezond is en er de moed inhoudt. Hij vertelt zijn "Madeliene" dat het bij zijn vertrek uit Reims warm was maar dat hij het nu nog veel warmer heeft. Hij kreeg een brief van "titi", er moeten de groeten gedaan worden aan bekenden. Hij getuigt van zijn liefde voor zijn vrouw en zoontje en er zijn dikke zoenen voor beiden.

 

Zo'n visitekaartje!

Het meest van alles intrigeert echter een visitekaartje, dat geheel onbeschadigd in mijn handen valt. Op de voorkant staat gedrukt:

  Hiolet Marie Madeleine

  Institutrice,

  Coyecques (Pas de Calais)

De in een duidelijk leesbare hand volgeschreven achterkant blijkt een miniatuur-liefdesbriefje, dat eindigt met "mille baises" (duizend zoenen). We voelen ons als een betrapte schooljongen omdat we uit nieuwsgierigheid onze neus gestoken hebben in zaken waar die neus eigenlijk niet thuis hoort.

Wat moeten we met dat kaartje? Voor ons geestesoog doemt een Frans onderwijzeresje op en de geest zou antwoord willen hebben op tal van vragen: Is ze mooi? Is ze jong? Welke relatie bestaat er tussen haar en één van de mannen, die hier ver van "la douce France" in de eerste dagen van onze oorlog rust gehouden hebben langs die eenzame grensweg waar nooit een vreemdeling komt? Waarom werd dit vertrouwelijke kaartje, zonder verscheurd te zijn, achtergelaten? Er komt geen einde aan de vragen van de verbeelding... Ten slotte hebben we het kaartje als een kleinood in onze portefeuille gestoken.

 

Een jaar ging voorbij. Al lang geen Fransen meer in Nederland. Wel nog steeds oorlog. Het vertrouwelijke kaartje ligt in een laatje van ons bureau als een nooit aflatend verwijt. We hebben er immers geen recht op. Maar beschikken we dan niet over een adres? Wat doet het er toe, dat de Duitser in Frankrijk zit! Moeten we soms tot het einde van de oorlog wachten? Het is een kleine moeite een brief te schrijven naar het ons totaal onbekende Coyecques naar Marie Madeleine, die intussen een beetje "de onze" lijkt geworden...

We hebben geluk! Er komt een Franse brief uit Coyecques, gedateerd 13 juni 1941. Hij is aan de linkerkant geopend geweest en daarna weer dichtgeplakt met een strook papier, waarop - tussen twee Duitse stempels in - in royale letters het woord "Geöffnet" staat. De censuur van de bezetter is ons genadig geweest.

 

Charmante dank

Onze onbekende onderwijzeres dankt op charmante manier voor onze bemoeiing, die zij noemt "un geste si délicat et si beau" (een zo fijn en mooi gebaar). Ze bericht verder, dat de soldaat, die het kaartje bij zich had, haar verloofde is en dat hij zich thans in het onbezette deel van Frankrijk bevindt. Hij maakte deel uit van de divisie van Curassiers.

Ze heeft geschreven aan het door mij opgegeven adres van Madame Leroy te Reims maar daarop (nog) geen antwoord ontvangen.

Onze Marie Madeleine blijkt nog steeds onderwijzeres, thans te Renty, eveneens Pas de Calais.

 

Wij hadden in onze brief het visitekaartje nog niet ingesloten. Alleen beloofd het te zullen zenden als onze brief haar bereikt had. Zo ver waren we nu. Tóch aarzelden we enige tijd die belofte na te komen uit vrees, dat de Duitse censuur het kaartje wel eens als een code-boodschap zou kunnen beschouwen en in beslag nemen. Wie schrijft er immers een liefdesbriefje op een visitekaartje! Uiteindelijk besloten we het risico te nemen. We hebben nooit enige reactie van Marie Madeleine ontvangen en daaruit dan maar geconcludeerd, dat het kaartje haar nooit heeft bereikt.

 

De jaren gingen voorbij. Tien, twintig, dertig... bijna veertig jaar. En al die tijd lag niet meer het kaartje maar nu de Franse brief in het bureaulaatje als een min of meer knagend verwijt. Zou de Hollander ergens in Frankrijk niet te boek staan als iemand, die zijn belofte nooit was nagekomen?...

 

Sprong in het duister

Als het thans geen veertig jaar was geleden, dat de Duitser Nederland binnenviel, zouden we misschien nooit de duw gekregen hebben tot een poging ons bij juffrouw Hiolet te rechtvaardigen. Er mocht dan dik een half mensenleven achter ons en hopelijk achter haar liggen... In een laatste "wanhoopspoging" grepen we enige tijd geleden opnieuw naar de pen en schreven naar het oude adres te Renty. Een sprong in het duister!?

We hebben nog geen antwoord ontvangen maar onze brief kwam ook nog niet als onbestelbaar terug. Zwerft hij nu door Frankrijk? Op zoek naar ene juffrouw Hiolet, die eens - misschien jong en mooi! - onderwijzeres was te Renty in het gebied van Pas de Calais. Of zou de Franse "Tante Pos" met de bekende Franse slag onze brief wel voor "gezien" houden en hem in de prullebak gedeponeerd hebben? We wachten af!...

 

PIERRE VAN BEEK