CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

150 jaar terug kreeg Tilburg bejaardentehuis

Het Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 9 november 1978

 

Bejaardenhuizen nemen een belangrijke plaats in onze huidige samenleving in. Zo is dat niet altijd geweest. Maar wanneer heeft Tilburg nu eigenlijk zijn eerste tehuis van dien aard gekregen? Die vraag heeft zich C. Weijters gesteld. En hij beantwoordt haar, na een grondige studie, in het jongste nummer van "Actum Tilliburgis", het tijdschrift van de Heemkundekring "Tilborgh". Daaruit blijkt dan, dat onze stad haar eerste eigenlijke bejaardenhuis op 't Goirke kreeg en wel op 1 mei 1843. De bepaling "eigenlijk" heeft hier bijzondere betekenis. Al lang vóór die tijd gebeurde er incidenteel iets, maar toch niet in zodanige vorm, dat de term "bejaardenhuis" daarop van toepassing kan worden gebracht.

Vóór het jaar 1400 kende Brabant maar weinig huizen voor de verzorging van oude mannen en vrouwen. In de 15de eeuw veranderde dat. De schrijver is er echter niet in geslaagd uit de Middeleeuwen ook maar één feit te vinden, dat duidt op het bestaan van een oudemannen- of -vrouwenhuis te Tilburg. In 1569 blijkt echter de Tafel van de H. Geest (het Armbestuur) "bij den Hovel aan 't Ven" een huisje met erf te bezitten, waarin van oudsher arme, oude mensen woonden. Van een verdere verzorging van dit soort mensen is hier echter geen sprake. Een reglement van de Raad van State van 8 mei 1732 voor het bestuur van Tilburg en Goirle spreekt van "gasthuizen" voor logies en onderhoud maar geen instelling wordt met name genoemd.

 

Drie Begijntjes

Een grote sprong doet de auteur dan in 1832 belanden. Op 23 november van dat jaar vestigden zich drie begijntjes uit Engelen in een woning op 't gehucht 't Heike, welk pand onder de wijk Oerle behoorde. Het betrof huisnummer 19 aan de noordkant van de tegenwoordige Heikestraat, dicht achter het pleintje. De naam 't Heike duidde toen derhalve iets anders aan als wat wij daaronder thans plegen te verstaan. Pastoor Zwijsen had voor die huisvesting gezorgd en daarmee ook de grondslag gelegd voor de latere congregatie van de zusters van Liefde. Reeds in 1833 betrokken de zusters een pand in "het Nieuwland" (Nieuwlandstraat) maar in mei 1834 kregen zij al hun derde woning in "het huis met de dertien celletjes". Daaruit is dan het Moederhuis van de Congregatie aan de Oude Dijk gegroeid.

Hoewel de hoofdtaak van de zusters lag in onderwijs en ziekenverpleging is er in 1833 ook sprake van het houden van "kostjuffrouwen". In haar eerste woning deden zij dit overigens ook al. Het betrof hier echter niet uitsluitend of hoofdzakelijk oudere "juffrouwen". Derhalve nog steeds geen "bejaardenhuis". Duidelijkheid ontstaat echter in oktober 1836 als op 't Goirke een zorg voor oude mensen tot stand komt. De 14de van die maand kwamen de zusters Lucia Michielsen en Antonia Hoogland naar 't Goirke. Een gedeelte van zijn werkhuis, dat N. van Amelsfoort beschikbaar stelde, werd als woning ingericht en de rest als school.

 

Julianaparkje

De auteur heeft precies willen weten waar dit pand lag. Dat is hem ook gelukt. Huis, hof, fabriek en erf lagen aan de West-Heikant met de kadastrale nummers 490, 491 en 492. Dat was aan de westkant van het huidige Julianapark, ter hoogte van nummer 29 en ten zuiden van de voormalige leerlooierij van De Bont. Wél interessant deze nauwkeurige aanduiding voor huidige eigenaren aan het Julianapark, dat niet meer zo jonge Tilburgers nog als "Geitenparkske" kennen.

Het r.k. kerkbestuur van 't Goirke kocht 25 februari het pand van Van Amelsfoort. Deze verhuisde en daardoor kregen de zusters ruimte voor méér werk, dat bestond uit de verzorging van oude mannen. Zij startten met drie onder de hoede van zuster Agnes Obbens. In 1840 waren er al acht mannen. Nadat 21 oktober 1842 het kerkbestuur het pand verkocht had aan Adriaan Tuerlings, werd in de Goirkestraat, even ten zuiden van de pastorie, een nieuw klooster gebouwd, het St. Ignatiusgesticht. Op de 1ste mei 1843 namen hier elf zusters en veertien oude mannen hun intrek. Voor zover de auteur heeft kunnen vaststellen, kan men eigenlijk pas bij deze laatste instelling van een écht huis voor bejaarden in Tilburg spreken.

 

Orgel

Frans Jespers voert zijn lezers ook weer naar 't Goirke. Zijn aanknopingspunt vormt het orgel van de nog immer bedreigde Goirkese kerk. Dit instrument neemt niet alleen een bijzondere plaats in binnen de reeks orgels, die Tilburg thans rijk is, maar het vormt ook een merkwaardig exemplaar binnen het oeuvre van zijn makers: de Gebroeders Smits uit Reek. We krijgen een gedetailleerde beschrijving van het orgel nadat deze is voorafgegaan door een uiteenzetting over de verschillende generaties Smits, die zich met de orgelbouw hebben beziggehouden. In het kader van dit alles passeren ook verschillende Tilburgse namen, die nog klank hebben, de revue.

Een heel wat "luchtiger" genre stelt Rolf Janssen aan de orde. Deze is verzamelaar van tekst en melodie van echte Tilburgse liedjes. Wie zou men daarbij beter als eerste bij de kop kunnen pakken dan onze legendarische Jan Viool! We worden geconfronteerd met twee verschillende teksten en melodieën van het vermoedelijk nu wel complete succesnummer "Achter de Hemeldeur". We maken kennis met verschillende categorieën van burgers voor wie die hemeldeur om diverse redenen gesloten blijft.

 

Merkwaardig beeld

Over een merkwaardig Mariabeeld van de kerk van Broekhoven I hebben we ook wel eens iets horen mompelen. Wat "de mensen" zoal vertellen, vinden we hier terug onder "Heemvaria" aan de hand van een aan de redactie gezonden brief van em. pastoor W. Völker. Het gaat om een zwaar houten beeld, naar schatting uit de 16de eeuw en mogelijk afkomstig uit Beieren. Het zou in de schuurkerk aan de Oude Kerkstraat gestaan kunnen hebben. Huib Luns, de vader van oud-minister Luns, heeft het nog ooit gepolichromeerd (beschilderd). Het fijne weet eigenlijk niemand ervan. U misschien wel! Dan houdt de redactie zich aanbevolen.

De aflevering bevat verder nog de volledige catalogus van de verenigingsbibliotheek, een verslag van de lezing van drs. Knippenberg over herbergen in de zuidelijke Nederlanden door Ineke de Bruijn-Strouken en een boeken- en tijdschriftenrubriek. Uit de "diversen" pikken we op, dat de kring thans 339 leden telt. Tekeningen en illustraties ontbreken ook nu weer niet. Alles bijeen een interessant en gevarieerd nummer, dat wel zal aanslaan bij hen die zich voor Tilburgs verleden interesseren.

 

PIERRE VAN BEEK