Toen Tilburg nog een eeuw jonger was
Het
Nieuwsblad van het Zuiden - donderdag 6 april 1978
Grasduinend in met zorg gekoesterde documentatie van
het Tilburgse gemeentearchief kunt ge daar nog wel
eens aardige dingen tegen het lijf lopen van ons
geliefde Tilburg uit de dagen, waarin gij en ik nog
niet eens geboren waren. Zo "wandelden" wij onlangs
in de geest door de gemeenteverslagen en notulen van
raadsvergaderingen van de jaren 1880 tot en met
1884. Wat die notulen betreft, secretaris Q.
Beljaars heeft ze keurig bijgehouden, geschreven met
een duidelijk leesbare, zwierige hand totdat ze in
ons geraadpleegd "tijdperk" al vrij spoedig in druk
verschenen. Een zwaar karwei heeft de functionaris
aan zijn boekstaverij waarschijnlijk niet gehad. De
annalen van de vroedschap zijn summier gehouden en
de raad vergaderde als regel maar één keer in de
twee maanden. Uit de gemelde bronnen krijgt ge in
brokken en flarden toch wel enige indruk van het
reilen en zeilen van onze stad in die dagen van
toen. En dat lijkt ons voor de ras-Tilburger niet
oninteressant. Hij wordt geconfronteerd met veel
bekends en kan zien hoe de lijn doorloopt naar het
heden.
Hoe
zou u het vinden als u kon zeggen: "De Heuvelstraat
is van mij!" Natuurlijk een extreem voorbeeld, maar
er waren in die dagen in onze stad toch wel mensen,
die zich eigenaar van een hele straat mochten
noemen, zij het dan ook dat het om niet zulke
bijzondere straten als die van ons voorbeeld ging.
De straten in het Willemspark, het terrein achter
het paleis, waren enige tijd eigendom van H.J. van
Tulder, de architect van het stadhuis, dat eertijds
de Markt sierde en dat zo nodig moest worden
afgebroken. Van Tulder was bij de verkoop van
gronden de gemeente net even te vlug af geweest. Dat
hem dit door burgemeester J. Jansen en de zijnen
niet in dank werd afgenomen, laat zich begrijpen.
Het werd daardoor tussen die twee behoorlijk
"zwart". Van Tulder meende, dat hem dit werd
ingepeperd door de gemeente door hem geen
medewerking te verlenen bij het aanleggen van
straten en bouwrijp maken van zijn gronden.
Onze
legendarische fabrikant Vincent A.A. Bogaers, in de
Tilburgse wandeling "San" en ook wel "Sanneke"
geheten, kon zich eigenaar noemen van drie straten
t.w. de Mariastraat, de Wolstraat en de
Antoniusstraat. Ze bestaan nog alle drie, alleen
werd de Wolstraat jaren geleden omgedoopt in
Telexstraat. Zonder twijfel is associatie met het
postbegrip en ook al omdat "wol" meer in de
textielbuurt paste.
Nu
klinkt dat allemaal heel flink, eigenaar van een
straat, maar zo geweldig bleek het met die straten
niet gesteld. Het dek bestond namelijk gewoon uit
leem en zand. Bij nat weer waren ze soms nauwelijks
begaanbaar. Legio klachten hierover. De gemeente
waste haar handen in onschuld want ze had in die
prive-straten nu eenmaal niet genoeg te commanderen.
Nu moet u echter ook weer niet denken, dat het met
een aantal gemeentestraten zoveel beter was gesteld.
Veel natte voeten
Op
de Veldhoven hadden de mensen bij regen veel last.
Het "Dooi Dreefje" op 't Goirke stond "meestal onder
water". Dit dreefje gaf toegang tot de in 1883 in
aanbouw zijnde school en het liep vanaf "De
Kanter-van den Heuvel naar de Kapelstraat". Sinds de
aanleg van de rails voor de Dongense tram stond de
weg tegenover de kerk van 't Goirke "bij de minste
regen blank". De Van Doorenstraat nabij het
stadscentrum werd bij nat weer als "onbegaanbaar"
gekwalificeerd. Ditzelfde gold voor het Van
Gorpstraatje in het hartje van de stad. Het liep
vanaf de Heuvelstraat naar de Vensche Pad. Deze
laatste moest ge dan weer zoeken tussen L.J.C.
Bronsgeest en de weduwe J.B. Marinus tot het
Piusplein. Met Van Gorpstraatje is vermoedelijk het
Parkstraatje of het Pleinstraatje bedoeld. De naam
Van Gorpstraatje komt niet voor in de officiële
stratenlijst. Wij pikten hem op uit de notulen van
een raadszitting toen er een verzoek van A. van Gorp
aan de orde kwam om keien in "zijn" straatje te
krijgen. Hij boekte succes want hem werden de oude
keien of stenen van de Rielseweg beloofd. Daarbij
werd de vrees uitgesproken, dat die bestrating veel
zou te lijden krijgen van het passeren van zware
kolenkarren. Dat "straatje" schijnt dus nogal
verkeer gekend te hebben.
De
momenteel schaarse bewoners van hier genoemde
straten moeten nu niet boos worden om de
verkleiningsuitgang van hun straat. Die paraderen zo
in de jaarverslagen en bevinden zich daar niet
alleen. Men had opvallend veel "straatjes" in die
dagen. Ook kwam er nogal eens een "pad" voor, dat
later tot "straat" promoveerde, zoals de Tuinpad en
Langepad, nu respectievelijk Tuinstraat en
Langestraat.
De
vroede vaderen hielden zich uiteraard in hun
vergaderingen niet enkel met klein "stratengrut"
bezig al kon wel iedereen daarover meepraten. Er
kwamen ook grote verbeteringen aan de orde zoals
aanleg van trottoirs aan de Parallelweg (Spoorlaan),
Heuvel, Stationsstraat en Poststraat. Dat besluit
viel 17 december 1881 in de vorm van een
vierjarenplan en met de beperking: als er tenminste
geld uit de gewone middelen beschikbaar was. De aan
de zuidkant van de Parallelweg staande bomen moesten
hierbij sneuvelen voor de straatverbreding. Ze
werden overgeplant naar het Piusplein.
Nog
even een paar straten, die in onze tijd iedere
Tilburger wist te lokaliseren. De Prins
Hendrikstraat liep van het Willemsplein naar de
Vensche Pad (1881), de Marktstraat van B. v.d.
Meijdenberg en Anna Daamen tot het magazijn van H.
v.d. Voort. Dat heet daar nu voortaan Heuvelstraat.
Wie weet waar de Donkerstraat lag, mag de vinger
opsteken. Als er een Oude Donkerstraat was (nu
Lanciersstraat), denk je onwillekeurig aan een
Nieuwe Donkerstraat, die uiteraard jonger is. Men
deed het in 1880 gewoon met Donkerstraat. En die
liep van de Willem II-straat "nabij Denekamp" naar
de Poststraat. Het blijkt de latere Karrestraat te
zijn geweest. Ze staat vermeld op een plattegrond
van Tilburg van omstreeks 1890.
Tramrage
De
mechanisatie van het vervoer ging niet geruisloos
aan Tilburg voorbij. Er doken verschillende
niet-Tilburgers op, die wel brood zagen in de aanleg
van een stoomtram en hun concessie-aanvragen daartoe
bij ons gemeentebestuur deponeerden. De
Noordbrabantsche Stoomtram Maatschappij opent in
1881 een lijn Tilburg - Waalwijk en krijgt ook
vergunning voor een lijn van de Heuvel naar de
Koningshoeven. Het lag daarbij in de bedoeling, dat
die tram vanaf de Koningshoeven via Moergestel,
Oisterwijk en Oss naar Lithoijen zou gaan. Maar hij
is in Tilburg nooit verder dan de Koningshoeven
gekomen. Daar heeft hij een aantal jaren furore
gemaakt als een "snelle" verbinding met de
speeltuin, die een grote trekpleister vormde voor
onze vertierzoekende stadgenoten met hun kroost. Ook
toen tram en speeltuin alweer lang tot het verleden
behoorden, hebben nog generaties van Tilburgers zich
gelaafd met de zoete weemoed van de herinnering aan
trammetje en tuin.
Toch
bestonden er een paar mensen, die niet zoveel
enthousiasme voor de tram konden opbrengen. M.
Ketelaars en A. van Loon schreven een brief naar de
gemeente en vroegen of dat niet anders kon met die
tram. Zij voelden zich door die tramlijn voor hun
woningen aan de Heuvel lelijk gedupeerd. Als
argument voerden zij aan dat de varkensmarkt vanwege
de rails zich al naar de Bosscheweg had verplaatst.
Zij wilden de rails naar de overkant van de weg
verlegd zien. Waren ze misschien kasteleins of
zakenlieden op de hoek bij hotel De Lindeboom? Uit
het adres blijkt, dat voor het huis van Ketelaars
(stenen) palen stonden en dat er ook een stoep lag.
De adressanten vingen bot bij de gemeente. De
huidige bewoners van onze Tivolistraat, de
voormalige Bosscheweg, zullen nu vermoedelijk wel
aan hun fietspadmisère denken. Hopelijk hebben zij
meer succes dan Ketelaars en Van Loon.
Meer perikelen
Die
tram leverde trouwens nog wel meer perikelen op het
kleine Heuvelgedeelte. Bij het nu tot parkeerplaats
ingerichte spietje Tivolistraat en St. Josephstraat
bleef de as van de tramlijn maar 1.50 meter
verwijderd van de hoek van logement De Pijl, het
latere café-restaurant en pension Bellevue. De tram
ging dus nogal rakelings langs het huis. Aangezien
zo'n locomotief nog wel eens de aardigheid had uit
de rails te springen, was het niet denkbeeldig, dat
De Pijl het gevaarte binnenkreeg. Later is dat
bewezen toen de Goolse tram, bij het nemen van de
bocht vanaf de Korvelseweg naar de Korvelse
Dwarsstraat, een stuk van het hoekhuis meenam.
Wilt
U weten wat men er in de jaren tachtig bij De Pijl
op vond? De tram moest op dit punt stapvoets rijden
en tegelijk voortdurend bellen. Het was dus echt
van: "Opzij, opzij, de tram die komt voorbij", zoals
er ooit in Tilburg gezongen werd. Hield de tram zich
niet aan die voorschriften, dan zou dat de
maatschappij telkens een boete van f 25,- kosten. In
die dagen niet zo mals. Verder werd beloofd, dat -
als het straks nodig mocht blijken - op de hoek bij
De Pijl een ijzeren hek zou worden geplaatst op
kosten van de maatschappij. Dit stads- en
theetuinlijntje werd in 1907 opgeheven.
De
ambitie voor tramlijnen was in de jaren tachtig
groot. De gemeente kreeg te maken met
concessie-aanvragen voor trams naar Dongen (1881) en
Goirle (1882). Werkelijkheid werden die plannen
eerst respectievelijk in 1904 en 1907. Het project
Goolse tram behelsde meer dan we uiteindelijk te
zien kregen. De aanvrage gold nl. voor een
verbinding station Tilburg, Goirle, Hilvarenbeek,
Diessen, de Beerzen, Oirschot, Best en St.
Oedenrode. Ons trammetje reed in zijn glorietijd tot
Esbeek-Grens en zover was het zelfs in de eerste
tijd niet eens gekomen.
Nieuwe spoorlijn
De
spoorwegen hadden intussen ook niet stilgezeten. De
Nederlandsche Zuid-Ooster Spoorwegen opende in 1881
een lijn over Udenhout en Helvoirt naar Den Bosch,
waar men aansluiting had op de Staatsspoorwegen en
verder kon naar Gelderland. Of ze blij waren in
Tilburg! Het gemeentebestuur "blies in de bus" en
vergastte de spoorautoriteiten en verdere genodigden
op de erewijn. En dat kostte de goegemeente geen
rooie cent want wethouder J.H.A. Diepen betaalde al
die wijn uit zijn eigen zak. Laat die mijnheer
Diepen nu toevallig commissaris van de Zuid-Ooster
Spoorwegen geweest zijn...
Uit
de door ons aangeboorde bronnen vallen nog heel wat
graantjes te pikken. Zo paradeert daar al wat in
Tilburg in die dagen naam en faam als fabrikant
genoot. Bij het lezen daarvan wordt gemakkelijk een
weemoedsnaar aan het trillen gebracht want van al
die 89 fabrieken van toen is er niet een
overgebleven. De bloedeigen Tilburgse "hymne" van
"onze vadder is fabrikaant" fietst thans aan de
werkelijkheid voorbij...
Winkeliers namen met hun aantal van 652 het
leeuweaandeel van de middenstand voor hun rekening.
En door wie werden zij dan gevolgd? Door niet minder
dan 432 tappers en slijters. Het slokje was derhalve
zeer populair. 't Is trouwens geen geheim in de
overlevering, dat er in die zaken dikwijls de
deurbel rinkelde en een klant een "half motje"
(maatje) of een "tennebruukske" kwam halen. De
inhoud daarvan was nooit iets anders dan jenever.
Een overigens nogal deftig woord, dat de "heffe des
volks" niet goed kon uitspreken en daarvoor dan ook
"snevel" in zijn vocabulaire geschreven had. Dat het
aantal bekeuringen wegens openbare dronkenschap de
koploper vormde van het lijstje dat de politie
jaarlijks bijeenturfde, wekt dan ook geen verbazing.
Er zorgden trouwens ook nog zes plaatselijke
brouwers voor, dat dorstige kelen nooit droog
behoefden te staan.
Tot
de nu opvallende beroepen behoorden de negen pijlen-
en bogenmakers en de elf tabakskervers, die tevens
de titel van snuifraspers voerden. Er leven nog maar
genoeg Tilburgers, die de wijsheden van de lagere
school kregen ingegoten door een snuivende frater.
Dan weten zij ook met wat voor een stereotiep
ritueel dit "toeback snuiven" in de praktijk werd
gebracht en dat een rode zakdoek van overdreven
grote afmetingen daarbij een rol vervulde. Voor de
"finishing touch" zoals dat tegenwoordig in goed
Nederlands schijnt te moeten heten...
De
"griezels" lopen ons over de rug door een terloopse
onthulling van een raadslid in de vergadering van 3
juni 1884. Volgens hem heeft er een plan bestaan de
Heikese kerk af te breken en naar elders te
verplaatsen. Dan zou de Markt een stuk groter
geworden zijn, wat hard nodig werd geacht. De
schaduw van de toekomstige en nu weer verdwenen
boterhal wierp zich toen al vooruit. Ze werd echter
pas vijf jaar later aanbesteed. De gebeurtenis roept
associaties op met de actuele
centrale-antenneproblematiek. Laagste inschrijver
voor de boterhal was de niet-Tilburger Van der Meer.
Ze werd hem niet gegund want zijn biljet werd pas
ingediend nadat het eerste al geopend was. Laat de
te late niet-Tilburger nu net een paar tientjes
onder nummer twee liggen, onze stadgenoot W. van
Eyck! Het toeval speelt immers zijn eigen rol. Eind
van het liedje was wel dat W. van Eyck de hal mocht
bouwen. Dan moest het in 's hemelsnaam maar twee
tientjes duurder uitkomen...
Kermis
Het
verschuiven van de kermisdagen was in 1884 ook een
poosje actueel. De laatste zondag van augustus kwam
voor de fabrieken toch maar slecht uit. Dat diende
de derde zondag in juni te worden, zo stelde een
raadslid voor, dat zich in dezelfde vergadering erg
beijverde om er het voorstel maar meteen door te
drukken. Als tweede argument bracht de voorsteller
op de proppen dat de mensen dan "iets langer kermis"
hadden. Wél even een doordenkertje. De goede man
bleek daarmee te bedoelen, dat dan de dagen langer
zijn... De raad vond het toch beter deze zaak aan te
houden en er een nachtje over te slapen.
Actiegroepen blijken niet pas gisteren te zijn
uitgevonden want vijf weken later, toen de
vroedschap weer bijeenkwam, lag er tegen de
kermisverschuiving een protest op tafel van "465
belanghebbenden en 45 belastingbetalers". Zó staat
het er. Zouden die 465 dan geen belasting betaald
hebben?... Het raadslid, dat de kermiskat de bel had
aangebonden, zag kennelijk geen kans tegen het
verzet op te roeien en trok zijn voorstel in. De
kermis bleef zoals ze was. Ook in onze tijd zou de
verplaatsing ervan nog enige keren aan de orde
komen. Dus weer eens niets nieuws onder de zon.
We
zouden nog lang door kunnen gaan met het aren lezen
op de gemeenteakker van zo'n kleine eeuw geleden.
Voor ons een niet oninteressante bezigheid maar we
zijn nu tevreden met de oogst. U hopelijk ook!
PIERRE VAN BEEK