CUBRA

INHOUD PIERRE VAN BEEK
HOME 
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
SPECIAAL

PRINT

Pierre van Beek - Heemkunde-artikelen

 redactie: Ben van de Pol

 

Weelde bezat eens "een slot"

Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 14 januari 1978

 

Een door brede grachten omgeven pastorie, herinneringen aan een prachtige tuin, waarvan menig oeroude beuk gesneuveld is, een driehoekig pleintje met een paar boerderijen, een schaduwrijke lindedreef, welke kaarsrecht naar een kerk met een fameuze, vroeg-zestiende-eeuwse toren leidt, die berustend neerkijkt op de rondom hem begraven generaties... Dat zit daar allemaal gemoedelijk bijeen gekloekt even over onze zuidelijke grens in een van de drie centra van het Vlaamse dorp Weelde. "Den Burg(t)" noemen ze nog wel dat complex. Het fascinerende van het omwaterde deel lag voor ons o.a. in het feit, dat een topografische kaart van rond 1900 hierbij de naam "Hof ten Bergen" vermeldt, een aanduiding, die ge op een hedendaagse stafkaart tevergeefs zult zoeken. Verzonken in vergetelheid? Misschien, maar in ieder geval een paar jaar geleden weer opgeduikeld in een nieuwe straat de "Hof ten Bergenstraat". Maar daarvoor heeft Den Burg(t) wel een lelijke veer moeten laten! Niettemin blijft hij aan de geïnteresseerden en gegrepenen vragen stellen, die met het bespelen van de verbeelding alleen geen bevredigend antwoord krijgen.

Zo zwierven wij dan in de voorbije nazomer eens een paar keer, zwanger van nieuwsgierigheid, door dat Weelde, één van de "Drie goddelijke Deugden", zoals dit dorp, tezamen met Poppel en Ravels, om niet geheel duidelijke redenen, van oudsher be-eretiteld pleegt te worden.

 

Heren van Weelde

Als ge een niet van humor gespeende Weeldenaar zoudt vragen wat de naam Weelde eigenlijk betekent, kunt ge wel eens ten antwoord krijgen: "Weelde betekent rijkdom!" en daarbij zal hij u dan schattend aankijken om uw intelligentie te testen. Maar daar trapt ge natuurlijk niet in. "Weelde" komt in verschillende daarop gelijkende spellingen voor. De oudst opgeduikelde is "Welde". En dat zou dan "bij de bronnen" moeten betekenen omdat hier een paar "wellen" of "bronnen" van het Maasgebied zouden liggen. Die verklaringen - en vooral de formulering - laten we voor rekening van de Winckler Prins encyclopedie van Vlaanderen. Die "bronnen" moeten we dan eerst nog eens zien! Evenals de plaats waar Maria "in weelde baadde" zoals we in het lied van "De Herderkens" zingen. Spotters en taalverkrachters begaan de stoutigheid daaruit te concluderen, dat Weelde "dus" in Christus' tijd een zwembad gehad moet hebben!...

Wél een feitelijke curiositeit van Weelde is, dat de gemeente over drie uit elkaar liggende centra beschikt t.w. De Straat, die u op weg naar Turnhout passeert, het Kerkeind langs de weg naar Merxplas en ten slotte Weelde-Statie nabij Schaluinen onder Baarle-Nassau. Onze belangstelling gaat nu uit naar het Kerkeinde als het boeiendste en meest schilderachtige en ook kennelijk oudste deel. Daarbij komt dan de vraag op: Wie deelden er eeuwen geleden in dat Weelde de lakens uit? Daarbij stuiten we op ene Arnold, ridder van Weelde. Hém kwam het recht van patronaat (benoeming pastoor) van de kerk toe. Dit ging later over op zijn dochter, die getrouwd was met ene Hendrik van Weelde, wellicht dezelfde als ridder Hendrik van Wethusen, ook wel Steenkop genoemd. Dit echtpaar stond daags na Palmzondag 1261 het patronaat met alles wat daarbij hoorde (tienden) af aan de abdij van Averbode "tot lafenis van hun zielen en die van hun voorzaten". Eeuwenlang heeft Averbode, met enige onderbreking, de pastoors van Weelde geleverd. In 1365 zou echter een deel van de tienden aan Tongerlo zijn overgedragen.

 

Drie-eenheid

In 1626 had het dorp, dat met Poppel en Ravels een drie-eenheid vormde, van de Hertog van Brabant al zijn eerste vrijheden gekregen. Wereldlijk stond Weelde een zekere tijd onder Margaretha de Renesse van Oostmalle maar in 1649 schonk Koning Philips IV de heerlijkheid aan Amalia van Solms, de weduwe van prins Frederik Hendrik van Oranje, die op het kasteel in Turnhout resideerde. Nog hetzelfde jaar gaf zij de heerlijkheid met hoge, middelbare en lage rechtsmacht onder leen over aan Jan de Knuyt.

In de 18de eeuw is een zekere Lemnius Heer van Weelde. Panken noemt een Gijsbrecht Bac "Heer van Weelde" wonende op slot Weelde. Zijn vrouw was ene van Drongelen. Ge ontmoet ook wel Van Dommelen als naam. We hebben hier te maken met een telg uit een reeds in 1300 veel voorkomend molenaarsgeslacht, verspreid in de Kempen en o.a. ook te Goirle en Tilburg (Korvel). Genoemde Gijsbrecht had te maken met de watermolen op Rovert in de 14de eeuw. Behalve Bac van Weelde werd hij ook wel Bac van West-Tilburg genoemd. Hij woonde later in een huis te Oerle (Korvel).

Het zijn maar wat historische flarden, die we hier geven om enig reliëf aan te brengen voor dat schilderachtig gebied van Den Burg(t). Als er sprake is van een "slot te Weelde", een kasteel zoals de overlevering zegt... Als er Heren van Weelde opdraven dan gaat de aandacht uiteraard allereerst uit naar het omwaterd complex van de pastorie en de eveneens binnen de grachten in 1958 gebouwde villa van A. Verheijen. Óók nog zo'n bekend molenaarsgeslacht in Weelde. Bij de bouw van deze villa zijn ter plaatse oude fundamenten te voorschijn gekomen. Jammer genoeg is daaraan destijds geen aandacht geschonken. Niet uitgesloten dat men hier te maken had met resten van het "kasteel" van Weelde. Een overdreven voorstelling behoeft ge daarvan niet te hebben maar het zal wel een opvallend stenen huis zijn geweest, rondom door water omgeven. De naam Den Burg(t) houdt daarmee ongetwijfeld verband en die van Hof ten Bergen eveneens.

 

Volop sfeer

Den Burg(t) of Hof ten Bergencomplex is een gebied vol sfeer, een kleine wereld-op-zich, gelukkig afgeschermd van de betonweg naar Merxplas. Bij de afzwaai van die weg naar links over de hier bijna sympathiek geworden "Belze kassaaien", alias de beruchte "kinderkopjes", voelt ge u direct opgenomen door het driehoekig pleintje met nog een paar langgevelige boerderijen. Tot 1925 kende dit pleintje Weelde's oudste boerderij. Ze dateerde van 1667 en was eens eigendom van de abdij van Postel. De Witheren boerden hier en op nog twee andere boerderijen. Hun totale grondbezit bedroeg ca. 140 ha. Mogelijk hebben ook de huidige grachten ooit als visvijver van de paters gediend want zij plachten zich ijverig met de visteelt bezig te houden. Roerloos staat het water nu in de grachten, zwart vanwege de rotte bladeren op de bodem maar wél doorzichtig. De linkse rij hoogopgeschoten lindebomen neigen schuin over de gracht als in een verstarde revérence voor het historische eiland, dat zijn wortels tot in de Middeleeuwen boort. Twee bruggen, een brede met vier kolommen en een smallere, geven van deze zijde toegang tot het voormalige eiland, dat nu nog maar een schiereiland is. De statigste leidt naar de hoofdingang van de pastorie, de smallere naar de achtertuin van de villa, die met haar rieten dak heel goed harmonieert in het feodale geheel.

Een pastorie in dit milieu zouden wij ons anders dan de huidige voor kunnen stellen. Zij werd dan ook eerst in 1903 gebouwd ten behoeve van pastoor Baeten, die in die dagen zijn pastorie aan De Singel had. Oorspronkelijk lag de nieuwe pastorie te midden van een prachtige tuin met indrukwekkende beuken en andere gewassen. Daar is nog een deel van overgebleven maar een flink stuk werd opgeofferd aan de verkeersmoloch in de vorm van geplaveide parkeerterreinen, terzijde van de kerk, ongetwijfeld alleen ten behoeve van de zondagse kerkgangers. Vandaag zijn wij de enige parkeerder, wat nieuwsgierig aangestaard door een boer van de overzijde van een grachtdeel, die een levend element betekent tegen de ruïne-achtige muur van een oude schuur, welke het complex hier in ieder geval schilderachtig afgrenst. Een zowat één meter hoge, afgezaagde stomp van een oeroude beuk rijst er op uit de stenen van de parkeerplaats als een profane relikwie van een verdwenen lusthof en misschien ook wel als een vermaan. Ook de gracht heeft hier een offer moeten brengen ten behoeve van een brede, stenen brug naar de parkeerplaats. En dan is daar de nog nieuwe Hof ten Bergenstraat, welke in ieder geval eer betuigt aan Weelde's verleden.

 

Mooie toren

Maar intussen staat ge al met het hoofd stijf in de nek voor Weelde's meest dierbaar monument: de kerk van St. Michiel met zijn juweel van een toren. Daar moogt ge gerust een stijve nek aan besteden! Hoe langer ge kijkt, hoe groter uw bewondering wordt en hoe meer liefde voor de baksteen en oud vakmanschap en eigenlijk nog tal van andere zaken er allengskens in uw ziel als honing naar binnen druppelt. 't Is wel goed hier alleen te zijn in gesprek met u zelf. De doden van het kerkhof rondom u heen, binnen - maar nog méér buiten - het oude kerkhofmuurtje storen evenmin als het snuffelende hondje, dat zijn merkteken afdrukt tegen de torenvoet. Als er iets aanleiding tot zorg geeft, is dat het vervaarlijk vooroverhellend, kennelijk verwaarloosd, opvallend grote grafmonument. Het dreigt hier ieder ogenblik uit balans te raken en met zijn kop terecht te komen op de verkeersweg, die hier zo maar dwars door een in onbruik geraakt deel van het kerkhof loopt.

Die kerktoren werd gebouwd van 1527-1529. In Weelde verwijst men graag - en niet zonder trots - naar de toren van Hoogstraten als teken van herkenning. De bouwers van "Hoogstraten" zouden ook bemoeienis met de Weeldse toren gehad hebben. Dat konden dan wel eens de beroemde Keldermansen en hun helpers geweest zijn. De verhoudingen van de toren zijn zonder meer imponerend en hij vertoont veel maar toch niet onbeheerste versieringen van lagen witte steen. De geledingen worden afgescheiden door steeds variërende, speelse elementen, die een ware lust voor het oog betekenen. Maar... dit juweel van een voorbeeld van Kempische ogiefstijl uit de 16de eeuw werd in 1841 door brand geteisterd. Belangrijke archiefstukken gingen daarbij eveneens verloren. Volledige herbouw heeft nooit meer plaats gevonden. Weelde's toren ontbeert zijn vermoedelijk eens ranke spits. Deze werd vervangen door een op "haastwerk" lijkende laag gehouden afdekking, die direct op de galmgaten drukt. Als er met Hoogstraten geassocieerd mag worden, dan mist men in Weelde toch wel de rankheid van de eerste. Schuld daarvan is het wat stomp spitsdak, dat het geheel storend drukt.

 

"Vorstershuisje"

Een vriendelijk en curieus detail vindt ge in het tegen de toren als nis ingebouwde "Vorstershuisje". Een gemetseld, bakstenen draaitrapje van vier treden, waarvan de opstaptrede abnormaal en mysterieus hoog ligt, voert naar een balustrade onder een schuin afdakje. Van hier af werd op de zondag, na de Hoogmis, in oude tijden den volke kond gedaan van de dingen, die zij - naar het oordeel van een altijd bezorgde overheid - dienden te weten. Die bekendmakingen werden daar luidkeels voorgelezen door de vorsters, een soort veldwachter en gerechtsdienaar. In latere tijden nam de "moderne" dorpsveldwachter die taak over. Slijtage aan de bakstenen treden verraadt hoevele voeten in de loop der eeuwen daar ooit naar boven zijn geklommen. De laatste afkondigingen hebben hier tot ca. 1920 plaats gevonden.

Bij de toren- en kerkbrand bleven van de kerk alleen de muren overeind. Wat ge nu als kerk ziet (zonder de toren) stamt gedeeltelijk uit de tijd van de heropbouw na de brand van 1841. Maar er zijn toch ook nog oudere muurgedeelten bewaard gebleven. En die vertonen dan een staalkaart van kleur want er is in de loop der tijden ook wel gerestaureerd aan dit als monument geklasseerd bouwwerk.

Maar ge zijt nog niet met Weelde klaar. Als ge over het ruwe plaveisel van de vlak voor de toren beginnende Kerkstraat gaat, vindt ge daar, aan de rechterkant halverwege, een in 1850 gebouwde stellingmolen. Zwart gaapt u vanaf de straat het gat van de molenpoort aan want er valt hier niet veel activiteit te beleven, evenmin als in die o zo rustige Kerkstraat. De molen staat op non-actief, draait echter nog wel eens een keertje "om de spieren lenig te houden". Als ge tegen een Weeldenaar uw mond over die molen durft open te doen, dan zal hij u steevast confronteren met een Lieneke van de Wouwer, getrouwd met de oudste zoon van Louis Verheijen, een echt Weelde's molenaarsgeslacht. En zoek het verder dan maar uit! Lieneke (officieel Angelina) blijkt een legendarisch figuur. Zij werd in 1850 te Weelde geboren en bracht het grootste deel van haar leven op de molen door. En dat leven was niet zo'n kort eindje want ze overleed op de leeftijd van 102 jaar. Bij haar eeuwfeest in 1950 hebben ze haar natuurlijk flink in de bloemetjes en wat dies meer zij geplaatst. Er wordt in Weelde voor minder een feest op touw gezet.

 

Singel

Aan het eind van de straat belandt ge weer op een driehoekig pleintje, tegen de betonbaan naar Merxplas. Ondanks die weg toch opnieuw een schilderachtig stukje intimiteit. Van onder een grote treurwilg door kijkt ge door die liniaalrechte Kerkstraat rechtstreeks op de kerktoren. Hij blijkt, als ge uw standpunt goed kiest, precies onder de lovermuts van de boom te passen. De Singel noemen de mensen dit pleintje, waar ook een Singelstraat op uitmondt, bij een gemoedelijk Lieve-Vrouwekapelleke tussen sierheesters. Goed onderhouden en gastvrij uitnodigend want de deur met betralied raam is nooit gesloten. Kunstbloemen brengen Maria goedbedoelde lof. Een typisch Vlaams huis levert een deel van het decor van het pleintje. Een ander deel bestaat uit drie hagelnieuwe, dicht opeengedrongen bungalows en dat is een betreurenswaardige stoffering en een inbreuk op de oude geslotenheid.

Het was nabij dit pleintje dat eens Weelde's oude pastorie stond, die - toen de gemeente de nieuwe op Den Burg(t) of Hof ten Bergen bouwde - als gendarmeriekazerne fungeerde. Zij is sinds lang afgebroken en die gendarmes of rijkswacht resideren nu in Poppel. Volgens overlevering zou ook op de Singel ooit een "kasteel" hebben gestaan. Dit wordt in verband gebracht met een broederstrijd in Weelde en die Hoekse en Kabeljauwse Twisten bestreken zo'n anderhalve eeuw.

Ze vertellen nog wel meer in Weelde. Zo leeft daar bv. nog de inval van de Hollanders bij de Belgische Opstand in 1830. Een van de eerste plaatsen, die de Hollanders, onder de kroonprins van Oranje, onze latere "Tilburgse" koning Willem II, innamen, was Weelde. Het Saksen-Weimar legeronderdeel leverde 31 augustus 1831 slag in de barre hei tussen Baarle-Hertog, Ravels en Weelde. De Belgen onder generaal Niellon konden de Nederlanders maar even tegenhouden. En nu vertellen de Weeldese grootvaders en vaders, niet zonder enige trots, dat na die strijd een Nederlandse soldaat naar zijn ouders schreef: "Stad Poppel geeft zich vrijwillig over. Stad Weelde stormenderhand ingenomen!"

 

"Doopgetuige"

Op een decemberdag dwaalden we weer eens even door Weelde. Op de Singel morrelde een man op een laddertje aan het naamplaatje van de Kerkstraat. En toen hij van zijn laddertje stapte, lazen we daar tot onze verbazing plotseling: "Torenstraat". Vrezend, dat wij het altijd hadden mis gehad, zeiden we betweterig: "Maar dat is toch de Kerkstraat!" "Was," luidde het antwoord, "vanaf vandaag heet dat hier voortaan Torenstraat." Zo waren wij en misschien Onze Lieve Vrouw in het kapelletje de enige getuigen van de "doop" van de "Torenstraat". Een niet aangezochte peetvader!?...

 

We hebben u hier verteld van wat wij het boeiendst in Weelde vonden: Den Burg(t) of Hof ten Bergen, de kerk en de Singel, ook wel "het Singeltje" genoemd, drie plekjes vol intimiteit en sfeer. Als dit artikel verschijnt, staan er bomen, die zoveel luister geven, naakt en kaal tegen een grauwe winterlucht. Dan schiet zelfs verbeelding te kort om Weelde te proeven en te genieten. Wacht daarom de zomer af als ge wilt gaan kijken!

 

PIERRE VAN BEEK